ECLI:NL:RBLIM:2013:CA3951
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van asielzoeker wegens onterecht lokaalverbod opgelegd door COA
In deze zaak heeft de politierechter, mr. P.M.S. Dijks, op 7 mei 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een asielzoeker die door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) een lokaalverbod was opgelegd. Het lokaalverbod hield in dat de verdachte van 9 tot 16 april 2013 niet op het terrein van het Asielzoekerscentrum (AZC) te Echt mocht komen, omdat hij 'overlast' zou hebben veroorzaakt. De politierechter constateerde echter dat het lokaalverbod niet voldoende was onderbouwd en dat er geen bewijs was van agressie van de zijde van de verdachte.
De verdachte, die in het AZC verbleef, had het lokaalverbod genegeerd omdat hij anders geen onderdak, voedsel en andere middelen van bestaan zou hebben. De politierechter oordeelde dat het lokaalverbod een schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) opleverde, omdat het betreden van het terrein van het AZC door de verdachte gerechtvaardigd was. De politierechter concludeerde dat de verdachte niet 'wederrechtelijk is binnengedrongen', zoals tenlastegelegd, en sprak de verdachte vrij.
De politierechter benadrukte dat het COA, als verantwoordelijk orgaan voor de opvang van asielzoekers, een inbreuk had gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de verdachte. Het lokaalverbod had tot gevolg dat de verdachte gedurende zeven dagen zonder onderdak en douchegelegenheid zou zijn, terwijl hij slechts € 55,51 per week ontving van het COA. De inbreuk op artikel 8 van het EVRM was niet gerechtvaardigd, en 'overlast' kon niet als legitiem doel worden beschouwd voor het opleggen van een lokaalverbod. De politierechter concludeerde dat het lokaalverbod niet noodzakelijk was in een democratische samenleving.