RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Parketnummer : 03/700464-11
Datum uitspraak : 7 juni 2013
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. K. Regter, advocaat kantoorhoudend te Heerlen.
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 mei 2013. Hoewel de zaak eerder op de terechtzittingen van 18 juni 2012 en 15 januari 2013 werd behandeld en aangehouden, is het onderzoek op 24 mei 2013 opnieuw aangevangen, omdat de samenstelling van de rechtbank na hervatting van het onderzoek ter terechtzitting is gewijzigd.
De rechtbank heeft de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, op laatstgenoemde terechtzitting gehoord.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat na wijziging van de tenlastelegging en na partiële nietigverklaring van de passage “641, althans 582”, terecht ter zake dat:
hij in of omstreeks de periode van 5 juli 2007 tot en met 25 augustus 2010 te Vaals, in elk geval in Nederland, één of meermalen één of meerdere afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende in ieder geval één of meerdere afbeeldingen van seksuele gedragingen, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar zijn/is, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestonden uit (onder meer):
(zie proces-verbaal van aanvulling I A AFBEELDINGEN FOTO’s, gesloten en ondertekend op 8 januari 2013)
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (afbeeldingen 1, 2, 3, 7, 8 en 9) en/of;
- het vaginaal penetreren (met de penis) door een jongen in de leeftijd tussen de 12 en 16 jaar oud en/of door een volwassen man van het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (afbeelding 4) en/of;
- het penetreren (met de penis) door een volwassen man in de mond van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (afbeelding 5 en 7).
Tengevolge van een kennelijke verschrijving zijn in de tenlastelegging niet de woorden “in de periode van” na “in of omstreeks” en voor “5 juli 2007” vermeld. Deze verschrijving is in de weergave van dit vonnis door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in zijn verdediging geschaad.
3. De voorvragen
Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft bepleit dat de dagvaarding voor wat betreft het ten laste gelegde bezit van 641, althans 582 afbeeldingen met kinderporno partieel nietig moet worden verklaard. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat de tenlastelegging van het verwijt onvoldoende feitelijk is, nu niet alle 641, althans 582 ten laste gelegde afbeeldingen in de tenlastelegging zijn beschreven.
De rechtbank stelt voorop dat afbeeldingen ten aanzien waarvan een verdachte een verwijt wordt gemaakt zodanig in de tenlastelegging dienen te worden omschreven dat alle ten laste gelegde afbeeldingen daaronder kunnen worden geschaard, hetgeen blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad (onder andere Hoge Raad 28 september 2004, NJ 2004/684) kan door middel van algemene omschrijvingen. Nu dat in casu niet is gebeurd, maar er voor is gekozen om slechts een beperkt aantal afbeeldingen uit te werken, is de rechtbank van oordeel dat die uitwerking een onvoldoende feitelijke uitwerking vormt voor wat betreft de niet nader omschreven 641, althans 582 ten laste gelegde afbeeldingen. De dagvaarding zal dan ook partieel nietig worden verklaard op dat punt.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde bezit van de afbeelding die in de tenlastelegging als afbeelding 4 is omschreven. Wél acht zij wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de andere in de tenlastelegging omschreven kinderpornografische afbeeldingen opzettelijk in zijn bezit heeft gehad.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft algehele vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Hij heeft hiertoe primair aangevoerd dat de resultaten van het forensisch onderzoek buiten beschouwing moeten blijven, nu de FT-norm 1300.01 niet door de Forensische Opsporing is nageleefd. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat niet meer kan worden vastgesteld of en op welke locatie de bestanden op de computer van verdachte hebben gestaan, daar de verbalisant geen vindplaatsen van de bestanden heeft vermeld in de processen-verbaal van onderzoek en niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe die afbeeldingen ten behoeve van het onderzoek zijn veilig gesteld. Meer subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat in het dossier onvoldoende bewijs kan worden gevonden voor het opzet op het bezit van kinderporno. De raadsman heeft meest subsidiair partiële vrijspraak verzocht voor de ten laste gelegde periode vóór 28 januari 2009, nu daar geen bewijs voor is.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het bezit van de afbeelding die in de tenlastelegging als afbeelding 4 is beschreven. Op de tenlastelegging is omschreven dat op die afbeelding “het vaginaal penetreren (met de penis) door een jongen in de leeftijd tussen de 12 en 16 jaar oud en/of door een volwassen man van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar eveneens nog niet heeft/hebben bereikt”, is te zien. Uit het proces-verbaal van aanvulling I A d.d. 8 januari 2013 blijkt echter dat op die afbeelding - zakelijk weergegeven - het vaginaal penetreren (met de penis) door een jongen in de leeftijd tussen de 12 en 16 jaar oud van het lichaam van een volwassen vrouw is te zien. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging voor zover dat inhoudt “en/of door een volwassen man van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar eveneens nog niet heeft/hebben bereikt”.
Bewijsverweren
De raadsman heeft aangevoerd dat de resultaten van het forensisch onderzoek buiten beschouwing moeten blijven, nu de FT-norm 1300.01 niet door de Forensische Opsporing is nageleefd. Daarnaast kan niet meer worden vastgesteld welke bestanden op welke locatie op de computer van verdachte hebben gestaan.
De beide verweren lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
De rechtbank overweegt dat de door de raadsman aangehaalde FT-norm beschrijft hoe het uitbouwen en veiligstellen (kopiëren) van harde schijven dient te gebeuren. Naleving van die norm vormt een waarborg voor de zorgvuldigheid van het onderzoek en daarmee de betrouwbaarheid van de verkregen resultaten. Niet-naleving van de norm betekent echter niet dat de verkregen resultaten per definitie onbetrouwbaar zijn. Dat hangt namelijk ook af van hetgeen daaromtrent uit het dossier blijkt en/of door of namens de verdachte aannemelijk is gemaakt. Alleen in het geval niet-naleving van deze FT-norm gepaard gaat met aanwijzingen van een onbetrouwbaar onderzoek, is naar het oordeel van de rechtbnak bewijsuitsluiting op zijn plaats. Dat geldt evenzeer voor de gestelde onmogelijkheid van de verdediging om het verrichte opsporingsonderzoek te kunnen toetsen. Naar het oordeel van de rechtbank dient op zijn minst enigszins aannemelijk te zijn dat er fouten gemaakt zijn in het opsporingsonderzoek, waardoor de resultaten niet meer betrouwbaar zijn. Voor een fishing expedition is geen plaats.
De rechtbank is van oordeel dat in casu van omstandigheden die het vermoeden rechtvaardigen van onbetrouwbare onderzoeksresultaten geenszins is gebleken. Het dossier wijst eerder op het tegendeel. Hiertoe neemt de rechtbank in het bijzonder in aanmerking dat uit het forensisch onderzoek is gebleken dat verdachte 1245 kinderpornografische afbeeldingen in bezit had. Dat resultaat strookt met de verklaring van verdachte dat hij ongeveer 1000 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad. Verdachte heeft dit bij de politie verklaard op een moment dat hij kennelijk nog niet wist welke en hoeveel afbeeldingen de politie op zijn computer had aangetroffen.
Bovendien heeft de Forensische Opsporing nauwkeurig aangeduid - na een verzoek daartoe van de rechtbank - welke afbeelding wel en welke afbeelding niet op voor de verdachte toegankelijke locaties zijn aangetroffen. In het op ambtseed opgemaakte algemeen proces-verbaal d.d. 16 augustus 2011 is op pagina 12 een schematische weergave opgenomen van de mappen waarin de kinderpornografische afbeeldingen op de harde schijf van de computer van verdachte zijn aangetroffen. Gerelateerd wordt dat die mappen handmatig door verdachte zijn aangemaakt om daarin kinderpornografische afbeeldingen op te slaan. Het betreft onder andere de mappen met de namen “LOL” en “Fun”. Voorts relateert verbalisant D. in het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van aanvulling I A d.d. 8 januari 2013 dat de herbeoordeling van aangetroffen afbeeldingen alleen betrekking heeft op de niet verwijderde afbeeldingen op de harde schijf van de computer van verdachte. De rechtbank is, gelet daarop, van oordeel dat wel degelijk vastgesteld kan worden dat, en op welke locaties op de computer van verdachte de kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen en dat verdachte toegang had tot die afbeeldingen.
Ook deze bevindingen stroken met de verklaringen van verdachte daaromtrent. Zo heeft hij bij de politie verklaard dat hij een map op zijn computer heeft gemaakt, waarin hij de afbeeldingen opsloeg. Die map heeft hij in drie mappen verdeeld, een van die mappen was “LOL” genaamd en een van die mappen was “Nieuw” genaamd.
Verdachte heeft bovendien nimmer verklaard dat hij de ten laste gelegde afbeeldingen nooit heeft gezien.
De rechtbank heeft op grond van het onderzoek en hetgeen de verdachte zelf heeft verklaard dan ook geen enkele aanleiding om aan de beschikbare onderzoeksresultaten te twijfelen. Op grond daarvan verwerpt de rechtbank de door de verdediging gevoerde bewijsverweren
Opzet
In het dossier kan in de visie van de raadsman onvoldoende bewijs worden gevonden voor het opzet van verdachte op het bezit van kinderporno.
Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij in downloadprogramma’s de zoektermen “pre-teen”, “kinderporno” en “teen”heeft ingevuld. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de gedownloade afbeeldingen in mappen heeft opgeslagen en dat hij van tijd tot tijd naar de afbeeldingen in die mappen keek. De rechtbank stelt, gelet daarop, vast dat verdachte bewust op zoek is geweest naar deze afbeeldingen en dat hij zelf handelingen heeft verricht waardoor deze afbeeldingen op zijn computer werden opgeslagen. Gelet op zijn verklaring dat hij de mappen op gezette tijden bekeek en in aanmerking genomen de bevindingen van de Forensische Opsporing dat de afbeeldingen in door verdachte zelf gecreëerde en toegankelijke mappen waren opgeslagen, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat hij de in de tenlastegelegging genoemde afbeeldingen heeft verwijderd zoals verdachte heeft verklaard. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte de kinderpornografische afbeeldingen opzettelijk en dus bewust in zijn bezit heeft gehad in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Dit verweer zal de rechtbank aldus eveneens verwerpen.
Periode
Voor de periode vóór 28 januari 2009 is partiële vrijspraak verzocht, nu daar in de visie van de raadsman geen bewijs voor is. De rechtbank verwerpt ook dit verweer, nu verdachte op 26 augustus 2010 bij de politie heeft verklaard dat hij ongeveer een jaar of vijf geleden, aldus in 2005, is begonnen met het downloaden van kinderporno. Die periode overstijgt de ten laste gelegde periode.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 5 juli 2007 tot en met 25 augustus 2010 meerdere afbeeldingen en één harde schijf met kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Naar aanleiding van twee meldingen van getuigen dat verdachte kinderporno op zijn computer had staan, vond op 25 augustus 2010 in de woning van verdachte aan [adres woning verdachte] een doorzoeking plaats. In de woning werden een computer van het merk Toshiba Satellite, een merkloze computer en een merkloze zelfbouw computer aangetroffen en in beslag genomen. Onderzoek wees uit dat op de harde schijf van de merkloze zelfbouw computer kinderpornografische afbeeldingen stonden. Daarnaast bleek dat de aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen in de periode tussen 5 juli 2007 en 25 augustus 2010 zijn gedownload.
Verbalisant D., gecertificeerd zedenrechercheur en thematisch rechercheur kinderpornografie bij het Expertisecentrum Zeden van de Regiopolitie Limburg-Zuid, divisie Regionale recherche, en verbalisant W., brigadier van politie, werkzaam bij het Expertisecentrum Zeden, belast met de bestrijding van kinderpornografie, hebben de als kinderpornografisch geclassificeerde bestanden bekeken. Na analyse bleken 1245 afbeeldingen die werden aangetroffen op de harde schijf van de onder verdachte inbeslaggenomen computer kinderpornografisch te zijn. Van deze afbeeldingen bleken 604 stuks verwijderd te zijn. Van de 641 resterende, niet verwijderde kinderpornografische afbeeldingen bleken er 582 uniek te zijn. Door de verbalisanten werd geconstateerd dat het overwegend afbeeldingen van jongens en meisjes betrof in de ogenschijnlijke leeftijd van jonger dan 12 jaar en tussen de 12 en de 16 jaren oud. Op een deel van de afbeeldingen zijn seksuele handelingen/penetratie te zien. Daarnaast is op een deel van de afbeeldingen het erotisch laten poseren van personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de pose van deze personen nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld worden gebracht, te zien.
De verbalisanten hebben een beschrijving gegeven van 9 aangetroffen afbeeldingen. De rechtbank heeft geconstateerd dat deze beschrijving van voornoemd beeldmateriaal zoals is opgenomen in de tenlastelegging overeenkomt met de beschrijving die de zedenrechercheurs hebben gegeven, behoudens waar het betreft het gedeelte van afbeelding 4 dat het vaginaal penetreren door een volwassen man van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt, beschrijft. Op basis van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de aangetroffen afbeeldingen een kinderpornografisch karakter hebben, zoals hierna in de bewezenverklaring is vermeld.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij ongeveer een jaar of vijf geleden is begonnen met downloaden. In een downloadprogramma heeft hij de zoektermen “kinderporno”, “teen” en “pre-teen” ingevuld, waarna hij een heleboel afbeeldingen van naakte meisjes in de leeftijd van 7 tot 16 jaar als zoekresultaat kreeg. Op die afbeeldingen waren meisjes te zien die naakt aan het poseren waren. Daarnaast waren er afbeeldingen van meisjes die seks - penetratie met een penis in een vagina - hadden met leeftijdsgenoten of volwassenen. Verder verklaarde verdachte dat hij zelf handmatig een grote map onder Windows had aangemaakt en geïnstalleerd op zijn computer, en die map in 3 mapjes had verdeeld. Een map heette “LOL”. In totaal had hij meer dan 1.000 kinderpornografische afbeeldingen.
Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij kinderpornografische afbeeldingen heeft gedownload en in mappen heeft opgeslagen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 5 juli 2007 tot en met 25 augustus 2010 te Vaals meerdere afbeeldingen en gegevensdragers, bevattende meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit onder meer:
(zie proces-verbaal van aanvulling I A AFBEELDINGEN FOTO’s, gesloten en ondertekend op 8 januari 2013)
- het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose van die personen nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (afbeeldingen 1, 2, 3, 6, 8 en 9) en
- het vaginaal penetreren (met de penis) door een jongen in de leeftijd tussen de 12 en 16 jaar oud (afbeelding 4) en
- het penetreren met de penis door een volwassen man in de mond van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (afbeelding 5 en 7).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
5.1 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
5.2 De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op het volgende strafbare misdrijf:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
6. De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die zijn strafbaarheid opheft.
7. De oplegging van straf en/of maatregel
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf moet de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht worden gesteld, ook indien dat een ambulante behandeling bij FPK De Horst of een soortgelijke instelling inhoudt. Daarnaast dient verdachte zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden te blijven melden zo frequent als door de reclassering nodig wordt geacht.
7.2 Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is het opleggen van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van niet meer dan 1 jaar bepleit.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft een grote hoeveelheid kinderporno in zijn bezit gehad. Het bezit van kinderporno is buitengewoon verwerpelijk, omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte moet medeverantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te bezitten, heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de vraag ernaar. Verdachte heeft hierbij kennelijk nimmer stilgestaan. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen en verspreiden, maar zeker ook degenen die kinderporno bezitten.
Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank bij de straftoemeting in overweging dat verdachte zich gedurende een lange periode heeft beziggehouden met het zoeken, downloaden en opslaan van kinderpornografische afbeeldingen. Uit de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd, blijkt dat de genoemde periode de ten laste gelegde periode overstijgt. Een andere strafverzwarende factor bij de straftoemeting is de omstandigheid dat op het merendeel van de kinderpornografische afbeeldingen die verdachte in zijn bezit had, kinderen te zien zijn die de leeftijd van 12 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij in sommige gevallen zelfs sprake is van seksueel binnendringen.
Blijkens het strafblad van verdachte d.d. 2 mei 2013 is hij niet eerder met politie of justitie in aanraking geweest voor het plegen van dit soort feiten.
De reclassering adviseert in de rapportage van 5 april 2013 om aan verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact, ook indien dat inhoudt een ambulante behandeling bij FPK De Horst of een soortgelijke instelling, alsmede een meldingsgebod. Wanneer verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt veroordeeld, zullen zijn thans bestaande financiële problemen nog ernstiger worden en kan verdachte zijn woning verliezen.
De rechtbank overweegt dat de doorzoeking in de woning van verdachte op 25 augustus 2010 heeft plaatsgevonden. Verdachte is vervolgens daags daarop door de politie gehoord. De zaak is bijna 2 jaren later, op 18 juni 2012, ter zitting aangebracht. Hoewel het bekend is dat onderzoeken als in de onderhavige zaak over het algemeen veel tijd kosten, is het tijdsverloop tussen de doorzoeking en het aanbrengen van de zaak - bijna 2 jaren - te lang geweest. Doordat het onderzoek vervolgens ook nog eens is heropend, is het eindvonnis nog eens een jaar later gereed. Dit tijdsverloop is niet aan verdachte te wijten. De rechtbank zal het tijdsverloop daarom in de strafmaat verdisconteren.
Het bezit van kinderpornografische afbeeldingen, zoals hierboven overwogen, is een zeer ernstig en zeer kwalijk strafbaar feit. In beginsel acht de rechtbank, gelet op het hiervoor overwogene, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de onderhavige zaak passend. De enige reden dat de rechtbank thans afziet van het opleggen van die onvoorwaardelijke gevangenisstraf is het tijdsverloop. Om de ernst van het feit te benadrukken zal de rechtbank de maximale taakstraf aan verdachte opleggen. Om verdachte te doordringen van de ernst van hetgeen hij heeft gedaan en om hem er in de toekomst van te weerhouden zich wederom met dit soort strafbare feiten in te laten, zal de rechtbank hem tevens een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaren opleggen. Anders dan de raadsman ziet de rechtbank, in het bijzonder gelet op de ernst van het feit en de nog bestaande persoonlijke - met name financiële en psychische - problemen waarmee verdachte heeft te kampen, geen enkele aanleiding om die proeftijd te verkorten. De rechtbank stelt aan die voorwaardelijke gevangenisstraf - zoals de reclassering heeft geadviseerd - de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook indien dat ambulante behandeling bij FPK De Horst of een soortgelijke instelling inhoudt. Daarnaast dient verdachte zich te melden bij de reclassering en zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden te blijven melden zo frequent als door de reclassering nodig wordt geacht.
De rechtbank zal aldus aan verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren opleggen. De rechtbank geeft de reclasseringsinstelling bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf mee dat ieder contact tussen verdachte en jeugdigen vermeden moet worden.
8. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Voorvragen
- verklaart de dagvaarding nietig voor zover deze betrekking heeft op de ten laste gelegde 641, althans 582 afbeeldingen;
- verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van een proeftijd van 2 jaren de algemene voorwaarden of de bijzondere voorwaarde heeft overtreden;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd niet aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, of niet heeft meegewerkt aan het reclasseringstoezicht, waaronder begrepen eventuele huisbezoeken;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt het zich melden bij de reclassering binnen 3 werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis en het gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als door de reclassering nodig wordt geacht, alsmede het ondergaan van een ambulante behandeling bij FPK De Horst, dan wel enige andere door de reclassering aan te wijzen instelling, zolang de reclassering en de behandelaar(s) dat nodig achten gedurende maximaal de periode van de proeftijd;
- draagt de reclassering op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren;
- beveelt dat, indien verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F.J. Aalderink, voorzitter, mr. J.S. Holthuis en
mr. R. Robroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W.J. Reuvers, griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 juni 2013.
Buiten staat
Mr. R. Robroek is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.