ECLI:NL:RBLIM:2013:CA2797
Rechtbank Limburg
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding voor onterechte vrijheidsbeneming van een bekende Nederlander
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 28 mei 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding van een gewezen verdachte, die gedurende de periode van 4 januari 2012 tot en met 20 januari 2012 in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het verzoekschrift, ingediend op 2 november 2012, betreft een schadevergoeding van € 4.230,-- ten laste van de Staat, waarbij de verzoeker een vergoeding van € 315,-- per dag voor dagen in verzekering en € 240,-- per dag voor dagen in voorlopige hechtenis heeft verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak tegen verzoeker op 28 augustus 2012 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is verklaard in de vervolging.
De rechtbank heeft de officier van justitie en de verzoeker, samen met diens raadslieden, gehoord op 16 april 2013. De officier van justitie was van mening dat alleen de gebruikelijke bedragen voor vergoeding in aanmerking komen, maar de rechtbank oordeelde dat verzoeker, als bekende Nederlander, een grotere schade heeft geleden door de media-aandacht en de impact op zijn persoonlijke en zakelijke leven. De rechtbank heeft daarom besloten om een vergoeding toe te kennen die het dubbele van de standaardbedragen bedraagt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de immateriële schadevergoeding vastgesteld op € 2.820,--, waarbij € 210,-- per dag voor de dagen in verzekering en € 160,-- per dag voor de dagen in voorlopige hechtenis is toegekend. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat de vergoeding ten laste van de Staat komt en dat de uitbetaling zal geschieden door de griffier van de rechtbank. Deze beschikking is gegeven door rechter M.J.A.G. van Baal en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.