ECLI:NL:RBLIM:2013:CA2670

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
c/04/120137 / FA RK 12-1855
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming bijzondere curator voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Limburg op 15 februari 2013 een verzoek van een minderjarige afgewezen om een bijzondere curator te benoemen. De minderjarige stelde dat er sprake was van tegenstrijdige belangen tussen haar en haar moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent. De minderjarige had verzocht om mr. C.A.M.J.M. Joosten als bijzondere curator aan te stellen. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 januari 2013 waren de minderjarige, de moeder, de vader en vertegenwoordigers van Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg aanwezig.

De kinderrechter overwoog dat er onvoldoende bewijs was voor een belangenstrijd tussen de minderjarige en de moeder. De minderjarige had aangegeven dat haar moeder weigerde haar handtekening te zetten voor noodzakelijke behandelingen, maar dit werd door de moeder betwist en door de gezinsvoogd niet herkend. De kinderrechter concludeerde dat de gezinsvoogd de belangen van de minderjarige serieus nam en dat er geen concrete omstandigheden waren die de benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk maakten.

Daarnaast wenste de minderjarige dat haar vader met het eenhoofdig gezag zou worden belast in plaats van haar moeder. De rechtbank merkte op dat de moeder al met het eenhoofdig gezag was belast en dat een wijziging van deze beslissing alleen op verzoek van de ouders of een van hen kon plaatsvinden. De kinderrechter concludeerde dat de wens van de minderjarige om een bijzondere curator te benoemen niet gerechtvaardigd was, aangezien er geen belangenstrijd was aangetoond. Daarom werd het verzoek afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/04/120137 / FA RK 12-1855
Beschikking van 15 februari 2013
in de zaak van:
[de minderjarige],
wonende te [woonplaats], [adres],
hierna te noemen de minderjarige,
De kinderrechter merkt naast de minderjarige als belanghebbenden aan:
- [de moeder],
wonende te [woonplaats],
[adres],
hierna te noemen de moeder,
- Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
gevestigd te Roermond, mede kantoorhoudende te Venlo,
hierna te noemen de stichting.
De kinderrechter merkt als informant aan:
- [de vader]
wonende te [woonplaats],
[adres],
hierna te noemen de vader.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Namens de minderjarige is ter griffie een verzoekschrift tot benoeming van een
bijzondere curator ingekomen d.d. 14 december 2012. De minderjarige stelt dat er sprake is
van tegenstrijdige belangen tussen de minderjarige en haar moeder in het kader van de
verzoeken tot verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging uithuisplaatsing.
De minderjarige verzoekt de rechtbank om als bijzondere curator te benoemen:
mr. C.A.M.J.M. Joosten.
1.2. Op 31 januari 2013 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden.
Bij de behandeling zijn verschenen:
- de minderjarige,
- de moeder,
- de vader,
- [A] en [B], als vertegenwoordigsters van de stichting.
2. De vaststellingen en overwegingen
2.1. Het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de moeder.
2.2. De minderjarige is onder toezicht gesteld van de stichting.
Deze loopt tot 17 februari 2014.
2.3. Uit het bepaalde in artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat de rechtbank, op verzoek van een belanghebbende, in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, een bijzondere curator kan benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen, indien de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarige.
2.4. De rechtbank overweegt dat door en namens de minderjarige onvoldoende gronden zijn aangedragen om aan te nemen dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:250 BW. Niet gebleken is dat er sprake is van een belangenstrijd tussen de minderjarige en de moeder, die met het ouderlijk gezag is belast. De minderjarige heeft gesteld dat de moeder weigert haar handtekening te zetten om de voor haar benodigde behandelingen te kunnen starten, maar dit wordt door de moeder gemotiveerd betwist en door de gezinsvoogd geenszins herkend.
2.5. Verder wenst de minderjarige dat haar vader wordt belast met het eenhoofdig gezag in plaats van haar moeder. De rechtbank overweegt dat de moeder bij beschikking van de rechtbank van 5 oktober 2011 met het eenhoofdig gezag is belast. Uit artikel 1:253o BW volgt dat deze beslissing slechts op verzoek van de ouders of van een van hen door de rechtbank kan worden gewijzigd, zodat een eventueel conflict tussen de minderjarige en de gezaghebbende ouder hieromtrent niet door de bijzondere curator buiten rechte kan worden opgelost en ook niet door een door deze bijzondere curator aanhangig te maken procedure kan worden beslecht. Deze wens van de minderjarige rechtvaardigt derhalve naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet de benoeming van een bijzondere curator.
2.6. Voorts blijft onduidelijk welk belang van de minderjarige ermee is gediend om, naast de gezinsvoogd, tevens een bijzondere curator te benoemen. De gezinsvoogd heeft naar het oordeel van de rechtbank ter zitting duidelijk gemaakt dat zij de mening van de minderjarige serieus neemt, maar de verantwoordelijkheid voor het regelen van bepaalde zaken wel bewust bij de minderjarige zelf neerlegt. Ook neemt de gezinsvoogd de wens van de minderjarige om bij de vader te gaan wonen zeer serieus, echter de vader heeft tot op heden elk contact met de gezinsvoogd afgehouden. De gezinsvoogd heeft inmiddels wel, in overeenstemming met de wens van de minderjarige, geregeld dat de minderjarige in een instelling dichter bij de vader geplaatst kan worden.
De rechtbank vindt in de problemen die de minderjarige met de gezinsvoogd zegt te ondervinden thans geen concrete omstandigheden die benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk maken. De rechtbank heeft, gezien het bovenstaande, geen reden te betwijfelen dat de gezinsvoogd oog heeft voor het belang van de minderjarige en dat de belangen van de minderjarige hiermee voldoende gewaarborgd zijn.
De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.
3. De beslissing
De rechtbank:
3.1. wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.J.C.A. Roeffen, kinderrechter, en ter openbare civiele terechtzitting van 15 februari 2013 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.