ECLI:NL:RBLIM:2013:CA2391
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verbod van executoriale verkoop in executiegeschil
In deze zaak vorderden [namen eisende partij 1 en 2] een verbod op de aangezegde executoriale verkoop door de besloten vennootschap SIJBEN WOONCENTER B.V. (hierna: Sijben). De voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, oordeelde dat de vordering van [namen eisende partij 1 en 2] moet worden afgewezen. De vordering werd beschouwd als een executiegeschil in de zin van artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter achtte zich bevoegd om de zaak te behandelen, aangezien het geschil onder de competentie van de kantonrechter valt.
De eiser, [naam eisende partij 1], was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 11.394,44 aan Sijben, maar stelde dat hij niet over de financiële middelen beschikte om aan deze verplichting te voldoen. Sijben had aangekondigd executoriaal beslag te leggen op de inboedel en inventaris van [naam eisende partij 1], maar de eisers betwistten dat deze goederen aan [naam eisende partij 1] toebehoorden. De voorzieningenrechter oordeelde dat het aan [naam eisende partij 1] was om aan te tonen dat de goederen niet aan hem toebehoorden en dat het beslag niet onrechtmatig was.
De rechter concludeerde dat er geen sprake was van een kennelijke misslag in het vonnis van 16 juni 2010 en dat er geen nieuwe feiten waren die een noodtoestand voor de eisers zouden rechtvaardigen. De vordering tot verbod van de executoriale verkoop werd afgewezen, en de eisers werden veroordeeld in de kosten van de procedure. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Henzen, voorzieningenrechter, op 21 mei 2013.