zaaknummer: AWB 12 / 1167
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 april 2013 in de zaak tussen
[naam], te Roermond, eiseres
(gemachtigde: mr. T.A. van Helvoort),
de beheerder van het Korps Landelijke Politiediensten, thans de korpschef van de nationale politie, verweerder
(gemachtigden: mr. F.A.M. Bot en R.M.M. Paulssen),
Bij besluit van 21 september 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verrichten van functieonderhoud op grond van de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp), afgewezen.
Bij besluit van 27 juni 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2013. Eiseres is niet in persoon verschenen en heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
1. Eiseres is werkzaam als Allround medewerker (hierna: allround medewerker) bij (ten tijde hier van belang) de verkeerspolitie unit [standplaats]. Op 20 juni 2011 heeft eiseres op het daartoe bestemde aanvraagformulier een verzoek om functieonderhoud bij verweerder ingediend. Eiseres heeft aan dat verzoek ten grondslag gelegd dat zij als medewerker verkeer met taakaccent Transport en Milieu Controle (TMC) werkzaamheden verricht die overeenkomen met de functieomschrijving van senior politiemedewerker inspectie en controle. Met name worden door eiseres genoemd het coördineren van controles, het coachen en begeleiden van nieuwe medewerkers en het toetsen en nakijken van ingeleverde processen-verbaal op het gebied van specifieke vervoerswetgeving.
2. Bij brief van 7 juli 2011 heeft verweerder aan eiseres bericht voornemens te zijn om het verzoek om functieonderhoud niet te honoreren. Eiseres heeft over dit voornemen een zienswijze bij verweerder naar voren gebracht. Verweerder heeft hierin geen aanleiding gezien van zijn voornemen af te wijken en heeft bij het primaire besluit de aanvraag om functieonderhoud afgewezen. Verweerder heeft daarbij zijn in het voornemen ingenomen standpunt herhaald dat de door eiseres gestelde werkzaamheden niet wezenlijk afwijken van de werkzaamheden zoals beschreven in de functieomschrijving.
3. In bezwaar is namens eiseres onder meer aangevoerd dat de werkzaamheden die zij verricht op het gebied van TMC ongeveer 70% tot 75% van de diensttijd beslaan en zodoende niet meer gesproken kan worden van een taakaccent. Ter onderbouwing van dat standpunt is verwezen naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 15 maart 2007 (LJN: BA1813).
4. De bezwarenadviescommissie LFNP (hierna: de commissie) heeft in het advies van 19 april 2012 overwogen dat ter hoorzitting is gebleken dat eiseres als medewerker van een regionale unit een grote mate van zelfstandigheid aan de dag legt met betrekking tot de organisatie, de uitvoering van de inspecties en de controles TMC. Volgens de commissie betreft het hier zogenaamde zaakscoördinatie, waaronder is te verstaan het organiseren van de inspecties, en de controles en het regelen van alles wat daarmee samenhangt. Deze werkzaamheden vallen volgens de commissie onder de organieke werkzaamheden bestaande uit het verrichten van uitvoerende werkzaamheden op het terrein van surveillance, toezicht, controle en handhaving. De werkzaamheden van eiseres op het gebied van TMC kunnen volgens de commissie worden aangemerkt als taakaccent. Omdat de werkzaamheden niet wezenlijk afwijken van de functieomschrijving heeft de commissie geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren en het besluit nader te motiveren met inachtneming van de overwegingen van de commissie.
5. Onder verwijzing naar het advies van de commissie heeft verweerder bij het bestreden besluit het bezwaar ongegrond verklaard.
6. De rechtbank stelt voorop dat ter zitting is gebleken dat eiseres inmiddels is bevorderd naar de met de aanvraag om functieonderhoud beoogde indeling in schaal 8 alsmede dat deze bevordering niet met terugwerkende kracht heeft plaatsgevonden, zodat eiseres nog belang heeft bij een beoordeling van het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep.
7. De rechtbank moet in dit geding, gelet op de door eiseres aangevoerde gronden, de vraag beantwoorden of verweerder op goede gronden heeft besloten de aanvraag van eiseres om functieonderhoud af te wijzen.
8. Ingevolge artikel 2, tweede lid, van de TRFP maakt de ambtenaar in de aanvraag tot functieonderhoud als bedoeld in artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie, aannemelijk dat hij gedurende ten minste een jaar op enig moment binnen de referteperiode feitelijk opgedragen werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van de voor hem geldende functie en in samenhang daarmee de voor hem geldende functiebeschrijving.
Ingevolge artikel 4, aanhef en onder c, van de TRFP wijst het bevoegd gezag de aanvraag om functieonderhoud af indien de feitelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, tweede lid niet wezenlijk afwijken van de functie van de ambtenaar en in samenhang daarmee van de voor hem geldende functiebeschrijving.
9. In de functieomschrijving van allround politiemedewerker staat bij de functie-inhoud onder de kop “3.1 Taken” bij taakaccent vermeld:
“Een taakaccent is een aandachtsgebied dat aan de medewerker opgedragen kan worden. Passend binnen de bandbreedte van de functie, zowel voor wat betreft de functie-inhoud als het functieniveau.
Mogelijke taakaccenten zijn:
• Bijhouden van relevante ontwikkelingen binnen het taakveld o.a. door overleg en afstemming met vakspecialsiten.
• Informeren van collega’s en kader en dienen als vraagbaak, soms kerninstructeur.
• Signaleren van ontwikkelingen en rapportage ter zake aan het kader.
• Contactfunctie naar externe partijen.
• Participatie in projecten.
• Kan worden belast met het optreden als praktijkcoach voor collega’s in opleiding ten aanzien van onderdelen van het eigen werk.”
10. Verweerder heeft met juistheid het standpunt ingenomen dat bij een aanvraag voor functieonderhoud getoetst moet worden of de uitgevoerde werkzaamheden wezenlijk afwijken van de eigen organieke functie. De enkele constatering dat veel van de door eiseres verrichte werkzaamheden ook zijn terug te vinden in de functie van senior politiemedewerker inspectie en controle heeft verweerder op goede gronden niet toereikend geacht. Daarbij heeft verweerder ook gewezen op de verschillen tussen de functie van eiseres en de functie van senior medewerker inspectie en controle. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat uit de onder overweging 3 genoemde uitspraak van de CRvB volgt dat haar werkzaamheden op het gebied van TMC niet kunnen worden aangemerkt als taakaccent. De uitspraak ziet immers op werkzaamheden die als taakaccent zijn aangemerkt maar niet vallen binnen de bandbreedte van de organieke functie. De rechtbank is niet gebleken dat bij eiseres een dergelijke situatie aan de orde is. De TMC werkzaamheden vallen immers binnen de taken van de organieke functie.
11. Voor zover eiseres heeft betoogd dat zij binnen haar taakaccent functie-overstijgende werkzaamheden heeft uitgevoerd, zoals het begeleiden van medewerkers, het organiseren van controles, coördinatie en het aansturen van medewerkers alsmede het zijn van vraagbaak, overweegt de rechtbank als volgt.
12. Niet in geschil is dat eiseres regelmatig de coördinatie en de leiding van verkeerscontroles op zich heeft genomen. Dit volgt ook uit de door eiseres overgelegde processen verbaal van verkeerscontroles waarbij zij als projectleider wordt aangeduid. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting gemotiveerd uiteengezet dat een projectleider bij verkeerscontroles geen leidinggevende is, maar vergeleken dient te worden met een meewerkend voorman die binnen die specifieke controle vanuit zijn/haar deskundigheid en/of taakaccent coördinerende werkzaamheden uitvoert en andere medewerkers aanstuurt. Deze vorm van “zaakscoördinatie” is niet geformaliseerd, niet rang- of functiegebonden en alleen beperkt tot de desbetreffende controle. De rechtbank ziet geen aanleiding om dit standpunt van verweerder niet te volgen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij steeds met de algemene coördinatie van verkeerscontroles was belast in die zin dat zij verantwoordelijk was voor de planning daarvan en de inzet van personeel en materieel daarvoor. De rechtbank kan verweerder voorts volgen in zijn standpunt dat de coachende werkzaamheden, de vraagbaakfunctie en de opleidingsfunctie van eiseres, zoals door eiseres beschreven, onder een taakaccent kunnen worden gebracht, zoals dat is opgesomd in de functiebeschrijving.
13. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat niet gebleken is dat de door eiseres uitgevoerde werkzaamheden binnen het taakaccent TMC wezenlijk afwijken van de voor haar geldende functiebeschrijving van allround medewerker. Eiseres kan aan artikel 2 van de TRFP dan ook geen aanspraak op functieonderhoud ontlenen, zodat verweerder de aanvraag terecht heeft afgewezen.
14. Het beroep tegen het bestreden besluit kan gelet op het vorenstaande niet slagen zodat het beroep ongegrond is.
15. De rechtbank ziet geen aanleiding om een van partijen te veroordelen in de kosten van de procedure.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.J. Zippelius (voorzitter), en mr. T.M. Schelfhout en mr. M.C.M. Hamer, leden, in aanwezigheid van mr. C.H.M. Bartholomeus, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2013.
w.g. mr. C.H.M. Bartholomeus,
griffier
w.g. mr. B.J. Zippelius,
rechter
Voor eensluidend afschrift:
de griffier,
Afschrift verzonden aan partijen op: 26 april 2013
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.