ECLI:NL:RBLIM:2013:BZ9231

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
03/700038-13 en 04/006618-12 (VTVV)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van auto en caravan met ontkennende verdachten

Op 1 mei 2013 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van een Ford Sierra en een Tabbert caravan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Ford Sierra, toebehorende aan W.B., tussen 18 januari 2013 en 19 januari 2013 is gestolen in Schinnen. De auto was afgesloten met een stuurslot en een stuurklem. De verdachte werd samen met medeverdachte B. en een vrouw, D., aangetroffen in de gestolen Ford met de caravan erachter. De rechtbank concludeert dat de verdachte en medeverdachte N. zich schuldig hebben gemaakt aan de diefstal van de caravan, die ook in dezelfde periode is gestolen. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig, omdat deze niet overeenkomt met de feiten en omstandigheden die zijn vastgesteld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij W.B. tot schadevergoeding van € 538,80 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf is met een jaar verlengd, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummers: 03/700038-13 en 04/006618-12 (VTVV)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 mei 2013
in de strafzaak tegen
Verdachte,
geboren te Geboortegegevens,
wonende te adresgegevens,
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. R.J.H. Corten, advocaat te Sittard.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 april 2013, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met (een) ander(en) een auto heeft gestolen, dan wel heeft geheeld;
Feit 2: samen met (een) ander(en) een caravan heeft gestolen;
Feit 3: brand heeft gesticht in zijn cel.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde heeft hij aangevoerd dat verdachte, samen met de medeverdachte B. en diens vriendin D., in een auto van het merk Ford is aangetroffen, die een paar uur eerder gestolen blijkt te zijn. In de auto wordt inbrekerswerktuig aangetroffen. Achter deze auto is een caravan aangekoppeld, die eveneens van diefstal afkomstig is. Op de plaats waar de caravan ontvreemd is, ligt een embleem van het merk Ford. Dit embleem is niet meer aanwezig op de gestolen auto. Rond de plaats waar de caravan is weggenomen worden tevens schoenafdrukken aangetroffen, die gelijkenis vertonen met de zolen van de schoenen van beide verdachten. Daarbij komt dat in de auto een mobiele telefoon wordt aangetroffen die van de medeverdachte lijkt te zijn. In deze telefoon blijken na uitlezen berichten te staan die afkomstig zijn van een persoon genaamd Tony, inhoudende dat “hij een mooie kar heeft zien staan en de vraag of hij die trekker nog heeft”. D. heeft verklaard dat de auto van de medeverdachte stuk was en olie lekte. Ze hebben de auto toen laten staan. Op haar aanwijzen wordt inderdaad een Mercedes aangetroffen met daaronder een plas olie en met in het dashboardkastje papieren op naam van de medeverdachte. D. heeft verder verklaard dat voordat ze de auto lieten staan verdachte ergens is afgezet en dat verdachte toen in een andere auto stapte. Dit betreft de auto waarin ze allen zijn aangehouden. Verdachte heeft verklaard dat de medeverdachte met de Ford aan kwam rijden en dat hij, niet wetende dat de auto gestolen was, is ingestapt. Tevens heeft hij verklaard dat ze samen de caravan hebben aangekoppeld en dat hij ook daarvan niet wist dat deze gestolen was. De officier van justitie acht deze verklaring ongeloofwaardig.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten vrijspraak bepleit. Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde heeft hij aangevoerd dat niet is komen vast te staan dat de aangetroffen telefoon van verdachte of de medeverdachte is en dat de verklaring van D. het enige belastende bewijsmiddel is. Daarbij komt dat zij enerzijds heeft verklaard dat verdachte de auto heeft gestolen, maar anderzijds dat ze de caravan achter de auto van de medeverdachte hebben gehangen. De verklaring van verdachte is wel geloofwaardig, aldus de raadsman. Ook blijkt niet uit het dossier dat verdachte moest weten dat de auto gestolen was, waardoor evenmin tot een veroordeling gekomen kan worden voor de subsidiair tenlastegelegde heling. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat D. heeft verklaard dat ook anderen bij de caravan aanwezig waren toen die werd opgehaald. Verdachte heeft verklaard dat de medeverdachte hem had verteld dat hij een caravan moest ophalen. Tevens heeft hij verklaard dat de medeverdachte een kenteken van de caravan had.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde heeft de raadsman primair naar voren gebracht dat er geen sprake is van brandstichting, nu er geen andere goederen in de buurt waren die vlam hadden kunnen vatten. Subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en 2
Op zaterdag 19 januari 2013 omstreeks 02:55 uur reden verbalisanten N. en J. in een onopvallend dienstvoertuig te Beek toen zij een donkergrijze Ford Sierra, voorzien van Nederlandse kentekenplaten (NUMMER) met daarachter een grote witte caravan, merk Tabbert, zonder verlichting en met Duitse kentekenplaten (NUMMER2) zagen. Voorin de Ford zaten twee mannen en achterin zat een vrouw. Verbalisanten zagen dat de poten aan de achterzijde van de caravan slechts gedeeltelijk omhoog gedraaid waren en dat van deze poten bij het indraaien in een straat vonken afkwamen. Als verbalisanten een stopteken geven, wordt dit genegeerd en gaat de bestuurder er vandoor. Uiteindelijk lukt het de bestuurder niet met de combinatie een helling op te komen en glijden de Ford en de caravan zelfs terug. De bestuurder, die was uitgestapt, werd door het openstaand bestuurdersportier geraakt, kwam ten val en werd enkele meters naar onder meegesleept. De bestuurder weet op dat moment toch te ontkomen en de beide andere personen, medeverdachte B. en D., worden aangehouden. De Ford en caravan worden in beslag genomen. Twee andere verbalisanten volgen het spoor in de sneeuw en houden een persoon staande. Verbalisanten N. en J. herkenden de staande gehouden persoon als de bestuurder, zijnde medeverdachte B..
Verbalisanten R. en M. hebben verklaard dat in de Ford aan de voorzijde bij de bijrijder op de bodem onder meer een slotentrekker en een hamer lagen.
Aangever . heeft verklaard dat zijn Ford Sierra met kenteken NUMMER na 18 januari 2013 vanaf 16:00 uur moet zijn gestolen in Schinnen en dat de Ford was afgesloten met zowel een stuurslot als een stuurklem.
Aangever M. en de eigenaar van het terrein in de gemeente Maasgouw waar de caravan met kenteken NUMMER2 stond gestald, hebben verklaard dat de caravan is gestolen . Volgens de eigenaar van het terrein moet dit na zaterdag 18 januari 2013 vanaf 16:00 uur zijn gebeurd. Op de plaats delict van de gestolen caravan is verder een embleem van een Ford gevonden, dat ontbreekt op de gestolen Ford Sierra en daar precies op past.
D. heeft verklaard dat zij op 18 januari 2013 rond een uur of 16:30-16:45 is opgehaald door verdachte en dat zij vervolgens samen verdachte hebben opgehaald. Samen hebben ze een tijd rondgereden en nog wat gegeten. Op een gegeven moment bleek dat de auto van verdachte kapot was. Er zou iets met de olie zijn. Medeverdachte en D. zijn toen richting Genhout gereden om de auto daar ergens neer te zetten. Onderweg hebben ze verdachte afgezet die vervolgens in een andere auto is gestapt en achter hen aan is gereden. Met deze auto zijn ze uiteindelijk gedrieën verder gereden en hebben verdachte en medeverdachte B. ergens een caravan opgehaald waarmee ze weer richting Beek zijn gereden alwaar ze uiteindelijk zijn aangehouden.
Verbalisanten hebben op 19 januari 2013 omstreeks 16:30 uur op een parkeerplaats in Genhout een Mercedes aangetroffen. Onder de auto lag een plas olie en in de auto, in het handschoenvakje, lag een mapje met papieren op naam van medeverdachte B..
De rechtbank stelt op basis van de bevindingen van verbalisanten N., J., R. en M., de verklaringen van beide aangevers, de verklaring van de eigenaar van de stalling en de vondst van het Ford embleem, vast dat de Ford is gestolen te Schinnen in de periode 18 januari 2013 vanaf 16:00 uur tot en met 19 januari 2013 om 02:55 uur. In diezelfde tijdsspanne, maar wel ná het stelen van de Ford, is de caravan gestolen in de gemeente Maasgouw. Verdachte en medeverdachte N. worden vervolgens op 19 januari 2013 om 02:55 uur in de Ford met daarachter de caravan aangetroffen te Beek. D. heeft verklaard dat verdachte de Ford heeft meegenomen en dat hij samen met medeverdachte B. een caravan is gaan ophalen. Uit het feit dat het embleem van de Ford waarin de verdachten zijn aangehouden is aangetroffen op de plaats waar de caravan is gestolen leidt de rechtbank af dat dit “ophalen” ook aldaar heeft plaats gevonden en dat het verdachten waren die aldaar zelf de caravan hebben gestolen. De rechtbank is gelet op deze bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte en medeverdachte N. zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de diefstal van de caravan.
Dat ligt anders ten aanzien van de gestolen Ford. Volgens D. hebben zij en medeverdachte B. verdachte ergens na 16:45 opgehaald en daarna heeft men de avond samen doorgebracht. Toen de auto van medeverdachte B. kapot ging heeft verdachte de Ford gepakt. De rechtbank kan niet vaststellen of de Ford daadwerkelijk op dat moment is gestolen of al eerder, namelijk ergens tussen 16:00 uur en het moment dat verdachte door D. en medeverdachte B. werd opgehaald. Gelet op het feit dat D. geen bijzonder tijdsverloop beschrijft en de auto volgens aangever was afgesloten met een deurslot en een stuurslot acht de rechtbank het minder waarschijnlijk dat de auto pas op dat moment is gestolen.
De rechtbank acht het dan ook het meest aannemelijk dat verdachte de auto ergens tussen 16:00 uur en het moment dat hij door medeverdachteverdachte B. en D. werd opgehaald heeft gestolen. Daarbij overweegt de rechtbank dat die tijdsspanne zodanig kort is dat zij verdachte niet in staat acht deze auto nog te hebben kunnen verwerven van een ander. De rechtbank beschikt vervolgens over onvoldoende aanwijzingen om te kunnen vaststellen dat verdachte de auto samen met B. heeft gestolen, of als onderdeel van een plan om samen met B. later een caravan te stelen. Met andere woorden, medeplegen kan niet bewezen worden. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze auto (alleen) heeft gestolen.
Ten slotte merkt de rechtbank nog op dat zij de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij door beide medeverdachten is opgehaald in de Ford en dat hij samen met medeverdachte B. ergens bij parkeerplaats tegenover een Esso tankstation de caravan heeft opgehaald, niet geloofwaardig acht. Dit wordt immers weersproken door bovengenoemde feiten en omstandigheden.
Ten aanzien van feit 3
Uit de aangifte volgt dat verdachte op 21 januari 2013 in zijn cel in het politiebureau te Maastricht met een aansteker enkele tijdschriften en een boek in brand heeft gestoken. Door de rookontwikkeling daarvan was het brandalarm afgegaan. Aangezien in de aangifte staat dat de tijdschriften en het boek op de vloer lagen toen verdachte deze in brand stak en daarmee dus niet in de buurt van het matras en de deken, die blijkens de foto’s op het bed lagen, is de rechtbank van oordeel dat de brand vanzelf zou zijn uitgedoofd als de tijdschriften en het boek waren opgebrand, nu niet is gebleken van andere brandbare spullen in de nabijheid van de brandhaard. Dit betekent dat er dus geen gemeen gevaar voor goederen is geweest. Gelet hierop kan het onder 3 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend worden bewezen, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. primair
in de periode van 18 januari 2013 tot en met 19 januari 2013 in de gemeente Schinnen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto van het merk Ford, type Sierra toebehorende aan W.B., waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
in de periode van 9 januari 2013 tot en met 19 januari 2013 in de gemeente Maasgouw tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een caravan van het merk Tabbert toebehorende aan W. M., waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak of verbreking;
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak of verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest.
5.2 Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman vrijspraak bepleit ten aanzien van alle feiten. Subsidiair heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft in één nacht een auto gestolen en samen met zijn mededader ook nog een caravan.
Voor het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Voor diefstal van een auto met recidive, waarvan in casu sprake is, wordt als uitgangspunt een gevangenisstraf van drie maanden genomen. De diefstal van de caravan kan daar min of meer gelijk aan worden gesteld.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van voorarrest, een passende straf.
6 De benadeelde partij
De benadeelde partij W.B. vordert een schadevergoeding van € 538,80 ter zake van feit 1 primair.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering geheel toe te wijzen en tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, nu hij vrijspraak heeft bepleit.
De rechtbank overweegt, gelet op het verhandelde ter terechtzitting en het dossier, dat voldoende vast staat dat W.A.B. materiële schade heeft geleden. Verdachte en zijn mededader hebben immers zijn auto gestolen. Daarbij heeft de auto schade opgelopen. Blijkens de bijgevoegde nota bedragen de reparatiekosten € 515,-. Tengevolge van de diefstal van zijn auto heeft B. tevens reiskosten opgevoerd ten bedrage van € 23,80. Deze bedragen komen de rechtbank niet onbillijk voor. De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij W.A.B. dan ook toe, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2013 tot aan de dag van volledige voldoening. Zij zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7 De vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Roermond d.d. 16 april 2012 aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd de proeftijd met een jaar te verlengen en tevens de voorwaarden aan te passen, in die zin dat verdachte zich moet houden aan een meldingsgebod en mee moet werken aan een poliklinische behandeling, zo nodig voorafgegaan door een korte klinische behandeling.
De raadsman heeft verzocht de proeftijd te verlengen, maar niet de voorwaarden aan te passen, nu deze reeds inhouden dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering en mee moet werken aan een klinische behandeling.
De rechtbank stelt vast dat verdachte bij vonnis van de politierechter te Roermond d.d. 16 april 2012 met parketnummer 04/006618-12 is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden met een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende maximaal de periode van de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de GGZ Zuid-Limburg, ook als dat inhoudt een klinische behandeling binnen FPAV Mondriaan dan wel enige andere door genoemde GGZ Groep aan te wijzen instelling gedurende maximaal de periode van een jaar, waarbij verdachte zich heeft te houden aan de aanwijzingen van de behandelaars, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht, met opdracht aan die instelling aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde.
Nu verdachte in deze proeftijd wederom strafbare feiten heeft gepleegd, heeft hij zich niet gehouden aan een van de voorwaarden die bij voornoemd vonnis werden bepaald. De rechtbank heeft acht geslagen op het omtrent de persoon van verdachte opgemaakte reclasseringsrapport. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om af te zien van tenuitvoerlegging. Verdachte is meer gebaat bij reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt dat hij een klinische behandeling dient te ondergaan. De rechtbank zal dan ook de proeftijd met een jaar verlengen. Nu de bijzondere voorwaarde die aan deze proeftijd gekoppeld is reeds inhoudt dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering en moet meewerken aan een klinische behandeling, ziet de rechtbank geen aanleiding om de voorwaarde te wijzigen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vijf maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij W.A.B. van een bedrag van € 538,80 (vijfhonderdachtendertig euro en tachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2013 tot aan de dag van volledige voldoening:
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij W.A. . tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer W.A. B. € 538,80 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2013;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij W.A.B. vervalt en omgekeerd;
De vordering tenuitvoerlegging
- verlengt de proeftijd met een jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.V. Pelsser, voorzitter, mr. R.A.J. van Leeuwen en
mr. J.M.E. Kessels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 mei 2013.
Buiten staat
Mr. S.V. Pelsser is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 18 januari 2013 tot en met 19 januari 2013 in de gemeente Schinnen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto van het merk Ford, type Sierra, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan W.B., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 januari 2013 tot en met 19 januari 2013 in de gemeente Schinnen en/of de gemeente Beek, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (Ford Sierra) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde personenauto wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 9 januari 2013 tot en met 19 januari 2013 in de gemeente Heel, gemeente Maasgouw, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een caravan van het merk Tabbert, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan W. M., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij op of omstreeks 21 januari 2013 in de gemeente Maastricht opzettelijk brand heeft gesticht in de politiecel van het politiebureau, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een brandende aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een boek en/of tijdschriften, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemd boek en/of tijdschrift(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor nog andere goederen aanwezig in voornoemde cel, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummers: 03/700038-13 en 04/006618-12 (VTVV)
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 1 mei 2013 in de zaak tegen:
Verdachte,
geboren te Geboortegegevens,
wonende te adresgegevens,
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de zitting aanwezig. Ter terechtzitting van 23 april 2013 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
De rechter spreekt het vonnis uit.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman is mr. R.J.H. Corten, advocaat te Sittard.