ECLI:NL:RBLIM:2013:BY9366
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gevolg bestuursrechtelijke invorderingsprocedure voor strafrechtelijke invordering rijbewijs
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 15 januari 2013 uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager tegen de invordering van zijn rijbewijs door de officier van justitie. De officier van justitie had op 28 december 2012 besloten het rijbewijs van de klager in te houden tot uiterlijk 12 augustus 2013, na een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. De klager verzocht om teruggave van zijn rijbewijs, waarbij hij zijn persoonlijke belangen en de lopende bestuursrechtelijke vorderingsprocedure aanhaalde. De officier van justitie stelde echter dat het algemeen belang van verkeersveiligheid zwaarder woog dan de persoonlijke belangen van de klager en concludeerde tot afwijzing van het verzoek.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de invordering van het rijbewijs van de klager in overeenstemming was met de wettelijke voorschriften. Tevens werd opgemerkt dat de bestuursrechtelijke procedure, die inmiddels was gestart, het recidivegevaar op korte termijn aanzienlijk beperkte. De rechtbank concludeerde dat het belang van de klager bij teruggave van zijn rijbewijs zwaarder woog dan het algemeen belang bij de invordering, vooral gezien de omstandigheden van de zaak en de reeds ingezette bestuursrechtelijke procedure.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het klaagschrift gegrond verklaard en gelast de teruggave van het rijbewijs aan de klager met ingang van de uitspraak. Deze beslissing werd genomen door rechter M.B.Th.G. Steeghs in aanwezigheid van griffier P.C.M. Müller. De uitspraak benadrukt de afweging tussen persoonlijke belangen en het algemeen belang in het kader van verkeersveiligheid en de rol van bestuursrechtelijke procedures in strafrechtelijke invorderingszaken.