Zaak/rolno: 504841 CV EXPL 12-10766
MD
Vonnis van de kantonrechter d.d. 8 januari 2013 ex artikel 254 Rv
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser, hierna te noemen: “[eiser]”,
gemachtigde: mr. E. de Boer;
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Global Consultancy B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [adres],
gedaagde, hierna te noemen: “Global”,
gemachtigde: mr. A. Gumus-Ocak.
1.1 [eiser] heeft Global, bij exploot van dagvaarding met producties, in kort geding gedagvaard.
1.2 Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft Global een aantal genummerde producties ingediend.
1.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 januari 2013, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. De gemachtigde van Global heeft ter zitting een pleitnota overgelegd. Ook de gemachtigde van [eiser] heeft ter zitting een notitie overgelegd.
1.4 Ter zitting is [eiser] in persoon verschenen, bijgestaan door mr. De Boer. Global is ter zitting vertegenwoordigd door haar directeur [directeur], bijgestaan door mr. Gumus-Ocak. Eveneens is verschenen dhr. [voormalig mededirecteur].
1.5 Ten slotte is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
2.1 Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in het geding gebrachte producties, voor zover de inhoud daarvan niet is weersproken, het volgende vast.
2.2 [eiser] is op [datum indiensttreding] bij Global in dienst getreden als [functie]. Enig aandeelhouder van Global is [bedrijf sub 1]
2.3 In artikel 17 van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is het volgende bepaald:
“Er zal een relatiebeding gelden gedurende drie jaren na beëindiging van de arbeidsrelatie terzake (voormalige en bestaande) klanten en relaties van het kantoor van [bedrijf sub 1] en ten aanzien van de klanten van kantoren, die door [bedrijf sub 1] worden geadviseerd. Overtreding van het relatiebeding brengt het voorbestaan en/of de continuïteit van het kantoor van de werkgever en haar opdrachtgever(s) in gevaar en daarmede het levensonderhoud van de aldaar werkzame personen. Met name gelet op uw bekendheid met het in dit artikel bepaalde verbeurt u bij overtreding van het relatiebeding een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete ad € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro) voor elke overtreding, zonder dat de werkgever gehouden zal zijn schade te bewijzen en onverminderd het recht van de werkgever om schadevergoeding te vorderen, indien en voor zover de schade het bedrag van de boeten overtreft. De hier verschuldigde boete komt geheel ten goede aan de personeelskas. Een eventueel risico met betrekking tot een geldig non-concurrentiebeding en/of relatiebeding bij uw huidige werkgever komt voor uw rekening”.
2.4 Op [datum sub 1] heeft Global voor [eiser] een ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen aangevraagd. Het UWV Werkbedrijf heeft deze vergunning op [datum sub 2] verleend. Bij brief van [datum sub 3] heeft Global de arbeidsovereenkomst met [eiser] opgezegd per [datum beëindiging].
2.5 Tot [datum sub 4] is [voormalig mededirecteur] mededirecteur geweest van Global. Met ingang van [datum sub 4] is [voormalig mededirecteur] een kantoor gestart onder de naam “[bedrijf sub 2]”.
3.1 [eiser] vordert, mede tegen de achtergrond van de hiervoor weergegeven feiten en na aanvulling van eis ter zitting, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
- het relatiebeding van [eiser] per [datum beëindiging] of, indien dit niet met terugwerkende kracht mogelijk is per de eerstmogelijke datum, (voor onbepaalde tijd) te schorsen voor zover dit beding [eiser] belemmerd om werkzaamheden te verrichten voor nader vast te stellen oud-relaties van Global (die van Global naar [bedrijf sub 2] zijn overgegaan), waardoor het voor [eiser] niet langer onmogelijk is om bij [bedrijf sub 2] in dienst te treden;
- het relatiebeding van [eiser] te beperken, zodat de loopduur van dit beding wordt beperkt tot maximaal twee jaar;
- Global te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis een lijst over te leggen met relaties die onder het relatiebeding vallen, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat Global hiermee in gebreke blijft, zulks met een maximum verbeurte van € 10.000,00;
Subsidiair:
- het relatiebeding van [eiser] per [datum beëindiging] of, indien dit niet met terugwerkende kracht mogelijk is per de eerstmogelijke datum, (voor onbepaalde tijd) te schorsen voor zover dit beding [eiser] belemmerd om werkzaamheden te verrichten voor een nader vast te stellen lijst van klanten van Global waarvoor [eiser] daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht;
- het relatiebeding van [eiser] te beperken, zodat de loopduur van dit beding wordt beperkt tot maximaal twee jaar;
- Global te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis een lijst over te leggen met relaties die onder het relatiebeding vallen, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat Global hiermee in gebreke blijft, zulks met een maximum verbeurte van € 10.000,00;
Meer subsidiair:
- Global te veroordelen tot maandelijkse betaling van een voorschot op een vergoeding als bedoeld in artikel 7:653 lid 4 BW gedurende de looptijd van het relatiebeding, ter hoogte van het loon dat [eiser] bij Global laatstelijk verdiende;
Global te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf het moment van betekening van dit vonnis.
3.2 [eiser] legt, zakelijk weergegeven, aan zijn vordering ten grondslag dat het in artikel 17 neergelegde relatiebeding hem onevenredig zwaar beperkt bij het vinden van een nieuwe baan. Door onverkorte toepassing van het relatiebeding stelt [eiser] dat hij wordt geschaad in het grondrecht van vrijheid van arbeidskeuze. Dhr. [voormalig mededirecteur] heeft aangegeven dat [eiser] bij hem kan komen werken. Een deel van de klanten van [bedrijf sub 1] is met [voormalig mededirecteur] vertrokken naar zijn nieuwe bedrijf [bedrijf sub 2]. Aangezien deze klanten oud-relaties van Global zijn, is het voor [eiser] echter niet mogelijk om bij [bedrijf sub 2] aan de slag te gaan. [eiser] stelt verder dat hij een geografische handicap heeft bij het vinden van een nieuwe baan en dat het zeer moeilijk is om een nieuwe baan te vinden.
3.3 Global heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop hieronder, voor zover nodig, nader zal worden ingegaan.
4.1 De vorderingen van [eiser] zijn naar hun aard spoedeisend, aangezien hij op korte termijn bij [voormalig mededirecteur] in dienst wenst te treden en hij momenteel geen baan heeft. Bovendien is de spoedeisendheid niet door Global weersproken.
4.2 De kantonrechter stelt voorop dat in het kader van de onderhavige procedure beoordeeld dient te worden of het zeer waarschijnlijk is dat een over dezelfde feiten oordelende bodemrechter het onderhavige relatiebeding geheel of gedeeltelijk zal vernietigen. Daarbij dient de kantonrechter uit te gaan van de feiten met de beperkte onderzoeksmogelijkheden van de juistheid daarvan, aangezien nadere bewijsvoering in een kort geding procedure in beginsel niet mogelijk is.
4.3 Niet in geschil is dat partijen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst een geldig relatiebeding zijn overeengekomen zoals dat in artikel 17 van de arbeidsovereenkomst is neergelegd en hiervoor onder rechtsoverweging 2.3 is weergegeven. Alhoewel in artikel 17 niet verder uitgewerkt is wat dit relatiebeding exact inhoudt, zijn partijen het er over eens dat de door [bedrijf sub 2] van Global overgenomen relaties onder de werking van dit beding vallen. Indien [eiser] bij [bedrijf sub 2] in dienst treedt en voor deze onderneming werkzaamheden gaat verrichten, schendt hij dan ook het relatiebeding.
4.4 Ingevolge artikel 7:653 lid 2 BW kan de kantonrechter een overeengekomen non-concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen wanneer de werknemer in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Door de wijze waarop het relatiebeding in artikel 17 van de arbeidsovereenkomst is geformuleerd en de manier waarop partijen dit beding opvatten ([eiser] heeft aangevoerd dat het beding de vrijheid van arbeidskeuze aantast en zijn meer subsidiaire vordering gegrond op lid 4 van artikel 7:653 BW), komt dit in feite neer op een non-concurrentiebeding. Bovendien is in de arbeidsovereenkomst geen extra bepaling opgenomen die concurrerende werkzaamheden verbiedt. De vraag of [eiser] door Global kan worden gehouden aan het relatiebeding, zal derhalve moeten worden beantwoord aan de hand van een belangenafweging.
4.4.1 Voor wat betreft deze belangenafweging is voorshands voldoende komen vast te staan dat Global een evident zwaarwegend en rechtens te respecteren belang heeft bij handhaving van het relatiebeding: het beding beoogt het bedrijfsdebiet te beschermen. De door Global geuite vrees dat zij wordt benadeeld indien [eiser] voor [bedrijf sub 2] werkzaamheden gaat verrichten, moet als reëel worden ingeschat. Tijdens zijn dienstverband heeft [eiser] immers kennis opgedaan van relaties waarvoor hij namens Global werkzaamheden heeft verricht. Door Global is ter zitting toegelicht dat zij zich met name richt op de oplossing van complexe fiscale vraagstukken. Ook [eiser] heeft zich daarmee bezig gehouden. Global heeft gesteld dat in het hele land klanten en relaties zitten die, mede gelet op de complexe aard van het advieswerk, vaak gedurende vele jaren gebruik maken van de diensten van Global. Nu vast staat dat er reeds klanten van Global naar [bedrijf sub 2] zijn overgestapt, is voldoende aannemelijk dat [bedrijf sub 2] (in ieder geval deels) dezelfde diensten aanbiedt als Global. Voorts is voldoende aannemelijk dat Global, vanwege haar slechte bedrijfseconomische situatie, er alle belang bij heeft om zoveel mogelijk relaties te behouden dan wel terug te winnen. Ten slotte staat vast dat Global in [eiser] heeft geïnvesteerd door hem (externe) cursussen te laten volgen.
Tegen het evidente belang van Global bij nakoming van het relatiebeding acht de kantonrechter de belangen van [eiser] bij schorsing van het relatiebeding, afzonderlijk noch in onderling verband en samenhang bezien, van minder zwaar gewicht. Dat het relatiebeding [eiser] beperkt bij het vinden van een nieuwe baan is evident. Aan een relatiebeding als het onderhavige is inherent dat zij de grondwettelijk vastgelegde vrijheid van arbeidskeuze inperkt. Desondanks zijn deze inperkingen – in beginsel - toelaatbaar. Uit de arbeidsovereenkomst blijkt dat deze tot stand is gekomen “naar aanleiding van de prettige gesprekken (…) die in de voorbije weken (…) werden gevoerd”. [eiser], die zelf meester in de rechten is, had zich bij het onderhandelen over de inhoud van zijn arbeidsovereenkomst dan ook kunnen realiseren wat dit relatiebeding inhield. Die inperking in de vrijheid van zijn arbeidskeuze heeft hij door ondertekening van de arbeidsovereenkomst evenwel geaccepteerd en zal hij nu dus tegen zich moeten laten gelden. De omstandigheid dat de arbeidsovereenkomst op initiatief van Global is beëindigd en dat [eiser] bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst met Global niet had kunnen voorzien dat [voormalig mededirecteur] een eigen onderneming zou beginnen, is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.
4.4.2 Daar komt ook nog bij dat de wijze waarop [eiser] zijn primaire vordering, eerste gedachtestreepje, heeft ingekleed zich niet verhoudt met het voorlopige oordeel dat in deze procedure slechts kan worden gegeven. [eiser] verzoekt namelijk om schorsing van het relatiebeding “voor zover dit beding [eiser] belemmerd om werkzaamheden te verrichten voor nader vast te stellen oud-relaties van Global” (die van Global naar [bedrijf sub 2] zijn overgegaan). Toewijzing van deze vordering zou meebrengen dat het voor [eiser] vrij staat om bij [bedrijf sub 2] in dienst te treden en werkzaamheden te verrichten voor voormalige relaties van Global. In dat geval wordt het relatiebeding geheel gedenatureerd en verliest daarmee in feite haar werking. In dit verband weegt zwaar mee dat de door [eiser] bedoelde oud-relaties van Global niet zomaar oud-relaties zijn, maar relaties die door [bedrijf sub 2] van Global zijn overgenomen.
4.4.3 Gegeven hetgeen hiervoor is overwogen acht de kantonrechter de kans dat in een bodemprocedure het relatiebeding in stand zal worden gelaten beduidend groter dan dat dit beding (geheel of gedeeltelijk) zal worden vernietigd. Er bestaat thans dan ook onvoldoende aanleiding om het relatiebeding bij wege van voorlopige voorziening geheel of gedeeltelijk te schorsen ten gunste van [eiser].
4.5 [eiser] heeft primair, onder het tweede gedachtestreepje, gevorderd om het relatiebeding te beperken, zodat de looptijd van dit beding wordt beperkt tot maximaal twee jaar. Een definitieve beperking van het relatiebeding tot twee jaar is echter een constitutief oordeel, dat niet in een vonnis in kort geding kan worden uitgesproken. Ter zitting heeft de kantonrechter overigens aangegeven dat, mede gelet op de duur van het dienstverband van [eiser], een relatiebeding gedurende drie jaar na beëindiging van het dienstverband aan de lange kant is. De kantonrechter zou, indien [eiser] zijn vordering op dit punt anders had ingekleed, dan ook hebben geoordeeld dat met voldoende mate van zekerheid kan worden aangenomen dat een eventuele bodemrechter het relatiebeding voor wat betreft de duur daarvan gedeeltelijk zou vernietigen. Een dergelijke vordering zou echter afketsen op het gebrek aan spoedeisend belang.
4.6 Onder primair, derde gedachtestreepje, heeft [eiser], zakelijk weergegeven, gevorderd om Global te veroordelen een lijst met relaties te overleggen die onder het relatiebeding vallen. [eiser] heeft daartoe aangevoerd dat hij deze lijst nodig heeft om na te kunnen gaan of hij het relatiebeding overtreedt.
4.6.1 Uit de stellingen en de daarop door partijen gegeven toelichting leidt de kantonrechter af dat [eiser] over de periode [datum indiensttreding] (datum indiensttreding bij Global) tot [datum sub 5] wel voldoende op de hoogte is van de relaties die onder het relatiebeding vallen. Vanaf [datum sub 5] stelt [eiser] dat hij niet of nauwelijks meer op te hoogte is gehouden van nieuwe relaties van Global, hetgeen door Global wordt betwist. Wat hier verder ook van zij, vast staat dat [eiser] ten behoeve van zijn urenregistratie in ieder geval een lijst heeft bijgehouden van klanten waarvoor hij werkzaamheden heeft verricht (deze lijst is door Global als productie 9 overgelegd). Van de klanten op die lijst is [eiser] dus in ieder geval op de hoogte. Op grond van de door Global overgelegde verklaringen van haar werknemers [medewerker sub 1], [medewerker sub 2] en [medewerker sub 3] in samenhang bezien met de door Global overgelegde e-mailberichten (die mede zijn gericht aan [eiser] en waarin in ieder geval de namen van die nieuwe klanten worden vermeld), is voldoende aannemelijk dat [eiser] ook na [datum sub 5] nog op de hoogte is gebracht van nieuwe relaties van Global.
Bovendien heeft Global onder punt 5 van haar pleitnota nader geconcretiseerd welke relaties onder het relatiebeding vallen.
Verder heeft Global ter zitting gesteld dat [eiser] desgevraagd inzage kan krijgen in de lijst. De kantonrechter gaat ervan uit dat Global deze toezegging nakomt. Van een onwerkbare situatie voor [eiser] is niet althans onvoldoende gebleken.
Ten slotte is ook nog van belang dat Global ter zitting heeft gesteld dat het hier een “vaste” lijst betreft: op de lijst staan alléén de relaties vermeld gedurende het dienstverband van [eiser] bij Global.
Deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, leiden ertoe dat [eiser] onvoldoende belang heeft bij afgifte van de lijst, nu voor hem voldoende duidelijk is welke relaties op de lijst staan vermeld. Mocht er desalniettemin bij [eiser] twijfel bestaan of een relatie al dan niet op de lijst staat vermeld, dan kan hij van Global daarover duidelijkheid verkrijgen.
4.7 De subsidiaire vorderingen zijn, met inachtneming van hetgeen hiervoor onder de primaire vorderingen is overwogen (met uitzondering van rechtsoverweging 4.4.2), evenmin toewijsbaar.
4.8 Meer subsidiair heeft [eiser] gevorderd om Global te veroordelen tot maandelijkse betaling van een voorschot op een vergoeding als bedoeld in artikel 7:653 lid 4 BW gedurende de looptijd van het relatiebeding. Voorshands is niet te verwachten, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dat een eventuele bodemrechter tot het oordeel zal komen dat [eiser], in verhouding tot het te beschermen belang van Global, door het non-concurrentiebeding onbillijk benadeeld wordt en dat daarom gehele of gedeeltelijke vernietiging van dat beding gerechtvaardigd is. Om die reden wordt voorshands geen aanleiding gezien om aan [eiser] een voorschot op een vergoeding ex artikel 7:653 lid 4 BW toe te kennen.
4.9 Het vorenstaande brengt mee dat de vorderingen van [eiser] behoren te worden afgewezen.
4.10 [eiser] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna in het dictum te bepalen termijn.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
veroordeelt [eiser] in de aan de zijde van Global gerezen proceskosten, welke tot op heden worden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
Aldus gewezen door mr. A.J. Henzen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.