ECLI:NL:RBLIM:2013:9643

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 december 2013
Publicatiedatum
6 december 2013
Zaaknummer
497703 CV EXPL 12-4275
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurder voor onrechtmatige daad bij faillissement

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 4 december 2013 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Infomedics Advocatenkabinet B.V. en een gedaagde, die als bestuurder van een andere vennootschap werd aangesproken op grond van onrechtmatige daad. De kern van de zaak betreft de gedragingen van de gedaagde, die op de dag voor de faillissementszitting van zijn vennootschap, zonder de zakenrelatie van het naderende faillissement op de hoogte te stellen, aandrong op betaling van een voorschot voor nog te leveren goederen. Infomedics vorderde een schadevergoeding van € 20.000,00, die zij had betaald als voorschot, en stelde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld door niet openhartig te zijn over de financiële situatie van zijn vennootschap.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde, ondanks zijn kennis van de aanstaande faillissementsverklaring, Infomedics onder druk heeft gezet om de betaling te verrichten. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde op basis van onrechtmatige daad aansprakelijk was voor de schade die Infomedics had geleden, omdat hij Infomedics in onwetendheid had gelaten over de kritieke situatie van zijn vennootschap. De rechtbank wees de vordering van Infomedics toe en veroordeelde de gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente.

De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheidsverplichting van bestuurders en de gevolgen van het niet informeren van zakenrelaties over belangrijke financiële omstandigheden. De rechtbank legde ook de proceskosten op aan de gedaagde, die als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak over de aansprakelijkheid van bestuurders in het geval van faillissement en de gevolgen van onrechtmatig handelen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 497703 CV EXPL 12-4275
typ: RK

Vonnis van 4 december 2013

in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INFOMEDICS ADVOCATENKABINET B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Almere aan de Louis Armstrongweg 110,
eisende partij,
verder te noemen: Infomedics,
gemachtigde: mr. C.O. Wenkebach, advocaat te Haarlem
HaaH
tegen

[gedaagde],

wonend te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. M.J.A.M. Tonnaer, advocaat te Maastricht, gedurende de procedure vervangen door mr. L.C. van Kasteren, advocaat te Maastricht.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Door partijen zijn achtereenvolgens de navolgende processtukken ingediend:
-exploot van dagvaarding d.d. 26 september 2012 met producties;
-conclusie van antwoord met producties;
-conclusie van repliek met producties;
-conclusie van dupliek met producties.
Daarna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader op vandaag gesteld is.

MOTIVERING

a. de vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken, en mede op basis van in dit opzicht onbetwist gelaten processtukken, staat tussen partijen het navolgende vast:
- de door Infomedics verleende diensten komen er op neer - samengevat – dat vorderingen ter zake aan cliënten verleende juridische diensten aan Infomedics worden verkocht en overgedragen;
- [gedaagde] was ten tijde hier van belang advocaat te Maastricht en bestuurder en enig aandeelhouder van [naam] (verder te noemen: [naam]);
- op 13 oktober 2011 heeft [gedaagde] namens [naam] een zogenoemde factoringsovereenkomst gesloten voor de duur van (aanvankelijk) één jaar ingaande 1 oktober 2011, welke overeenkomst, gelet op het bepaalde in artikel 3 van die overeenkomst, ziet op alle vorderingen die [naam] gedurende de looptijd van de overeenkomst heeft of zal verkrijgen op een natuurlijk persoon, rechtspersoon en/of een andere organisatie;
- daarnaast hebben partijen onderhandeld over de overdracht van een bepaalde hoeveelheid oude, reeds aan cliënten van [naam] verzonden declaraties, over de periode 2008 tot en met 2011 (verder te noemen: de bestaande vorderingen) en heeft Infomedics bij e-mailbericht van 12 oktober 2011 aan [gedaagde] (productie 6 bij dupliek) te kennen gegeven dat tussen partijen overeenstemming bereikt is om die vorderingen “over te nemen” tegen een bedrag van € 40.000,00;
- in het kader van laatstgenoemde overname heeft Infomedics op 20 oktober 2011 een conceptakte van cessie aan [gedaagde] toegezonden;
- artikel 1.1 van genoemde conceptakte luidt:
“[naam] draagt hierbij alle inBijlage 1vermelde vorderingen (de“Bestaande Vorderingen”) over aan Infomedics, welke overdracht Infomedics aanvaardt.”;
- artikel 5 van de conceptakte luidt - voor zover thans relevant -:
“[naam] garandeert en staat er voor in dat:
(…)
b. de Bestaande Vorderingen onbezwaard zijn en vrij zijn van rechten van derden en niet al (bij voorbaat) zijn overgedragen of met een beperkt recht zijn bezwaard;”
- [gedaagde] heeft de conceptakte van cessie op 14 december 2011 ondertekend retour gezonden;
- Infomedics heeft de conceptakte van cessie niet ondertekend omdat zij zich op het standpunt stelt dat [gedaagde], ondanks herhaald verzoek daartoe, geen volledig bestand van de bestaande vorderingen (de hierboven bedoelde Bijlage 1) aan haar heeft doen toekomen, en derhalve niet voldeed aan de ingevolge artikel 1 van de akte op hem ([gedaagde]) rustende verplichting;
- de activiteiten van [naam] zijn eind 2011 beëindigd en vanaf 31 december 2011 huurt zij niet langer het door haar gebruikte kantoorpand, zonder dat [gedaagde] Infomedics daarvan in kennis gesteld heeft;
- de bestaande vorderingen waren verpand aan de Rabobank;
- op 13 februari 2012 heeft Infomedics - na herhaalde verzoeken van [gedaagde] vanaf in ieder geval januari 2012 om betaling van de koopsom - aan [gedaagde] als voorschot op de uitvoering van de overeenkomst en de overname van de declaraties een bedrag van € 20.000,00 betaald;
- die betaling gedaan door CMIB BV, welke vennootschap 100% onderdeel is van de Infomedics Groep, waartoe ook Infomedics voor 100% behoort;
- op 14 februari 2012 is [naam] failliet verklaard;
- bij brief van 26 juni 2012 (productie 7 bij exploot) heeft de curator in het faillissement aan Infomedics te kennen gegeven dat hij zich vooralsnog op het standpunt stelt dat de bestaande vorderingen tot de failliete boedel behoren;
- Infomedics heeft een klacht ingediend bij de Deken van de Orde van Advocaten te Maastricht over de handelwijze van [gedaagde];
- bij beslissing van de Raad van Discipline van 15 april 2013 is de klacht van Infomedics gegrond verklaard en is aan [gedaagde] een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van drie maanden.
Daarnaast is het de kantonrechter ambtshalve bekend dat [gedaagde] is opgekomen tegen
laatsgenoemde beslissing van de Raad van Discipline en dat het Hof van Discipline bij
beslissing van 20 september 2013 een schorsing voor de duur van vijf maanden heeft
opgelegd en de beslissing van de Raad voor het overige heeft bekrachtigd.
b. de vordering
Bij voormeld exploot van dagvaarding vordert Infomedics de veroordeling van [gedaagde] - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - tot betaling van een bedrag van € 20.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2012 tot aan de dag van voldoening, alsmede tot betaling van een bedrag van € 1.190,00 als vergoeding van buitengerechtelijk gemaakte incassokosten en onder verwijzing van [gedaagde] in de proceskosten.
c. het geschil
Volgens Infomedics heeft [gedaagde] persoonlijk - los van zijn handelen als bestuurder van [naam] - onrechtmatig gehandeld jegens haar. [gedaagde] heeft haar er opzettelijk onder valse voorwendselen toe proberen te bewegen om een bedrag van € 20.000,00 aan [naam] te betalen, terwijl hij wist (maar Infomedics niet omdat [gedaagde] haar dit niet had medegedeeld) dat [naam] sinds eind 2011 feitelijk een lege huls was (geen feitelijke activiteiten, geen kantoorpand, geen personeel), dat de bestaande vorderingen bezwaard waren met een pandrecht ten behoeve van de Rabobank en bovendien dat [naam] op het punt stond om failliet verklaard te worden waarbij de bestaande vorderingen naar alle waarschijnlijkheid in de failliete boedel zouden vallen. [gedaagde] heeft bij antwoord ook nog de stelling geponeerd dat de bestaande vorderingen niet eigendom van [naam] waren maar van hem in persoon, alsmede dat Infomedics daarvan op de hoogte was. Van die (beweerde) eigendom van [gedaagde] in persoon was Infomedics echter niet op de hoogte.
Vrijwel direct na het ondertekenen van de conceptakte van cessie heeft [gedaagde] sterk aangedrongen (bij Infomedics) op snelle ondertekening daarvan door Infomedics en op uitvoering van de overeenkomst. Infomedics heeft daarop steeds aan [gedaagde] te kennen gegeven dat zij pas tot ondertekening (en vooral betaling) kon overgaan nadat zij een compleet overzicht van de bestaande vorderingen zou ontvangen, waar zij al herhaalde malen tevergeefs om had gevraagd. De verzoeken van [gedaagde] om afwikkeling en vooral om betaling werden in de daaropvolgende weken steeds dringender. Op 12 februari 2013 en met name op 13 februari 2013 voerde [gedaagde] die druk ineens enorm op. Op laatstgenoemde datum heeft hij meer malen telefonisch contact opgenomen met Infomedics met het dringende en hardnekkige verzoek om de conceptakte te tekenen en om de koopsom (€ 40.000,00) te betalen, terwijl hij wist dat hij aan de “te sluiten overeenkomst” nooit uitvoering zou kunnen geven omdat [naam] de dag erna (naar alle waarschijnlijkheid) failliet verklaard zou worden. Infomedics heeft uiteindelijk, ondanks het feit dat de overeenkomst volgens haar nog niet ‘definitief’ was omdat [gedaagde] nog steeds geen complete en volledige lijst van de bestaande vorderingen had aangeleverd, genoemd voorschot betaald omdat zij er vertrouwen in had dat [gedaagde] de lijst met de bestaande vorderingen alsnog zou aanleveren. Dit is echter tot op heden niet gebeurd en Infomedics heeft dan ook geen enkele incassoactiviteit kunnen verrichten ten aanzien van de bestaande vorderingen.
[gedaagde] voert tot zijn verweer - samengevat - aan dat hij uit voornoemd e-mailbericht van 12 oktober 2011 ondubbelzinnig mocht begrijpen dat er op dat moment al een ‘definitieve’ ‘volkomen’ overeenkomst gesloten was ten aanzien van de bestaande vorderingen en dat die - zo begrijpt de kantonrechter dit onderdeel van het verweer althans - deel uitmaakten van de op 13 oktober 2011 gesloten factoringsovereenkomst. In zijn optiek is de betaling van het bedrag van € 20.000,00 dan ook te beschouwen als nakoming door Infomedics van de reeds op haar rustende verplichting tot betaling van de volledige koopsom van € 40.000,00. [gedaagde] heeft wel - en zelfs herhaalde malen - een volledig bestand van de bestaande vorderingen aan Infomedics doen toekomen.
[gedaagde] stelt dat Infomedics wist dat de bestaande vorderingen eigendom waren van [gedaagde] in persoon (en niet van [naam]) en wist ook dat die verpand waren aan de Rabobank. [gedaagde] had van de Rabobank toestemming om de bestaande vorderingen te ‘verkopen’. [gedaagde] heeft geen druk op Infomedics uitgeoefend, doch heeft niets anders dan nakoming van de overeenkomst verzocht.
[gedaagde] wist niet dat [naam] failliet verklaard zou worden. De belastingdienst (die het faillissement had aangevraagd) had hem (op enig moment) te kennen gegeven dat er geen faillissement zou worden aangevraagd. Dat de belastingdienst ‘de zaak’ toch heeft doorgezet was voor hem een (onaangename) verrassing, aldus [gedaagde]. De curator heeft zich niet expliciet uitgelaten over de eigendom van de bestaande vorderingen en heeft slechts gezegd dat hij
vooralsnogvindt dat ze tot de boedel behoren. Volgens [gedaagde] kan Infomedics de bestaande vorderingen nog steeds ‘gewoon’ uitwinnen, in welk geval ook geen sprake is van schade.
d. de beoordeling
Allereerst merkt de kantonrechter op dat Infomedics haar vordering grondt op de rechtstreekse aansprakelijkheid van [gedaagde] als bestuurder van [naam] vanwege een gestelde schending van een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting. Daarvoor gelden dientengevolge de “gewone” regels aangaande het leerstuk van de onrechtmatige daad (en niet de specifieke criteria van het leerstuk van bestuurdersaansprakelijkheid). De kantonrechter verwijst in dit verband naar HR 23-11-2012, LJN BX5881 met annotatie.
Voor zover het al voor het oordeel in de onderhavige zaak relevant is, stelt de kantonrechter, gelet op bovenstaande vaststaande feiten, vast dat de zienswijze van [gedaagde], inhoudende dat de overdracht van de bestaande vordering een onderdeel is van de op 13 oktober 2011 gesloten factoringsovereenkomst, onjuist is. De factoringsovereenkomst ziet immers op vorderingen van [naam] gedurende de loop van de overeenkomst en niet op de bestaande vorderingen. Die factoringsovereenkomst staat in deze zaak ook niet ter discussie.
Ten aanzien van de bestaande vorderingen verliest Infomedics op haar beurt uit het oog, dat er een verschil is tussen de overeenkomst om die vorderingen te cederen enerzijds, en de daadwerkelijke uitwerking van die overeenkomst (de cessie zelf) anderzijds. In tegenstelling tot hetgeen Infomedics stelt, is er - zo blijkt genoegzaam uit de stukken, en met name het e-mailbericht van 12 oktober 2011 - wel degelijk een overeenkomst gesloten ter zake van het cederen van de bestaande vorderingen: partijen waren het eens over prijs en tegenprestatie
Deze door Infomedics te betalen prijs bedroeg € 40.000,00, de door [gedaagde] te leveren tegenprestatie was de overdracht van de bestaande vorderingen met een totale waarde van
€ 153.845,00, zoals blijkt uit een e-mailbericht van 12 oktober 2011 (productie 1 bij antwoord) en de niet-betwiste stelling van Infomedics bij repliek.
Voor een rechtsgeldige levering van vorderingen dient voldaan te zijn aan het bepaalde in artikel 3:94 BW. Van belang is dat in de akte van cessie de vorderingen voldoende bepaalbaar zijn. Volgens Infomedics is hier niet aan voldaan, omdat de door [gedaagde] aangebrachte lijsten met vorderingen niet volledig of onjuist was.
Dat de benodigde bestanden geheel en volledig zijn overgedragen, is door [gedaagde] gesteld maar niet onderbouwd en door Infomedics gemotiveerd betwist.
Uit de in het geding gebrachte correspondentie (producties 19 en 20 bij dupliek) blijkt dat partijen tussen oktober 2011 en februari 2012 veelvuldig contact hebben gehad over de
onvolledigheid van de door [gedaagde] overgelegde bestanden. Nu pas sprake kan zijn van een rechtsgeldige overdracht van vorderingen als uit de akte van cessie voldoende bepaalbaar is welke vorderingen worden overgedragen, dit blijkens de akte van cessie zou moeten blijken uit een daaraan gehechte bijlage 1 en die bijlage nimmer compleet en sluitend op een bedrag van € 153.845,00 door [gedaagde] is aangeleverd, was de levering van de vorderingen op de dag van het faillissement niet voltooid. Daarna kon de levering niet meer plaatsvinden (althans niet zonder medewerking van de curator), omdat deze vorderingen in de boedel vallen en [gedaagde] daarover geen zeggenschap meer had.
[gedaagde] betwist niet dat hij in de periode van oktober 2011 tot en met (en met name op) 13 februari 2012 veelvuldig aan Infomedics heeft verzocht om de koopsom van € 40.000,00 te betalen, terwijl de cessie nog niet voltooid was. Hij stelt zich echter op het standpunt dat hij het volste recht had om van Infomedics nakoming te vragen van de gesloten overeenkomst.
Ten aanzien van dit standpunt overweegt de kantonrechter als volgt. De faillissementszitting was op 14 februari 2012. In de periode waarin [gedaagde] sterk ‘aandrong op nakoming’ door Infomedics van haar verplichtingen uit de overeenkomst, was [gedaagde] er al van op de hoogte dat een faillissementsaanvraag tegen [naam] was ingediend. Nu de faillissementszitting op 14 februari 2012 plaatsvond had [gedaagde] er alleszins rekening mee moeten houden dat het faillissement op die dag ook daadwerkelijk zou worden uitgesproken, waardoor hij zelf niet meer aan zijn eigen verplichtingen uit de overeenkomst zou kunnen voldoen.
De vraag is dan of het onder die omstandigheden als onrechtmatige daad valt aan te merken om daags voor een alleszins waarschijnlijk uit te spreken faillissement, de wederpartij ertoe proberen over te halen om zíjn verplichtingen wèl na te komen, zonder die wederpartij van dat naderende faillissement op de hoogte te stellen. Naar het oordeel van de kantonrechter dient die vraag onder de gegeven omstandigheden bevestigend te worden beantwoord. Het had alleszins op de weg van [gedaagde] gelegen om open kaart te spelen met Infomedics over de faillissementsaanvraag van [naam]. Door dit na te laten en daarentegen juist aan te dringen op nakoming door Infomedics, wetende dat [naam] haar verplichting tot levering van de vorderingen niet zou kunnen nakomen, heeft hij Infomedics bewust in onwetendheid gelaten over een omstandigheid die Infomedics er - naar aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid - van had weerhouden om (een deel) van haar verplichtingen na te komen. Een dergelijke handelwijze wordt in strijd geacht met de in het maatschappelijk verkeer in acht te nemen zorgvuldigheid.
Het bovenstaande betekent dat [gedaagde] op grondslag van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de door Infomedics geleden schade. Die schade bestaat uit het door Infomedics betaalde bedrag van € 20.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2012 tot aan de dag van voldoening. De gevorderde hoofdsom zal dus toegewezen worden.
Het verweer van [gedaagde] dat de omvang van de schade niet vaststaat omdat Infomedics wellicht vorderingen heeft geïncasseerd, gaat voorbij aan het feit dat de bestaande vorderingen nimmer rechtsgeldig aan Infomedics zijn geleverd en dus nooit haar eigendom zijn geworden.
Al hetgeen is aangevoerd met betrekking tot de factoringovereenkomst kan buiten beschouwing blijven, nu dit voor de beoordeling niet relevant is.
Wat betreft het verweer van [gedaagde], inhoudende dat de vorderingen geen eigendom van [naam] waren maar van hem in persoon, merkt de kantonrechter op dat die stelling haar volstrekt onwaarschijnlijk voorkomt, nu [gedaagde] zelf de akte van cessie namens [naam] heeft getekend en de vorderingen zonder voorbehoud als eigendom van [naam] heeft verkocht.
Ook het verweer aangaande het feit dat de betaling van € 20.000,00 door CMIB BV gedaan is, treft geen doel, nu onweersproken vaststaat dat CMIB BV die betaling voor, namens en ten behoeve van Infomedics gedaan heeft.
Omtrent de aan de procedure voorafgegane incasso(pogingen) heeft Infomedics onvoldoende (gespecificeerd en gedocumenteerd) gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan.
Daarmee is niet komen vast te staan dat de door eiseres bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv. een voorziening geven. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
[gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Infomedics tot de datum van dit vonnis begroot op
€ 1.755,05, bestaande uit € 800,00 aan salaris gemachtigde, € 873,00 aan griffierecht en
€ 82,05 aan explootkosten.

BESLISSING

Veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Infomedics een bedrag van
€ 20.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2012 tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Infomedics tot de datum van dit vonnis begroot op € 1.755,05.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.