ECLI:NL:RBLIM:2013:9309

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 november 2013
Publicatiedatum
28 november 2013
Zaaknummer
03/703045-10
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door exploitant van een clubhuis

Op 19 november 2013 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van verduistering. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], was als exploitant van een clubhuis betrokken bij de verduistering van een bedrag van € 28.778,76 dat toebehoorde aan de leden van de golfclub [slachtoffer]. De tenlastelegging betrof de periode van 1 september 2007 tot en met 31 december 2007, waarin de verdachte samen met een mededader opzettelijk dit bedrag heeft toegeëigend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn partner geld hebben afgeboekt van voorschotten die leden van de golfclub hadden gestort, en zijn daarna zonder enige verantwoording vertrokken, waarbij een deel van het geld naar een rekening in Thailand is overgemaakt.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van verduistering, maar heeft hem vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en geen omstandigheden gevonden die deze uitsluiten. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met het blanco strafblad van de verdachte en de lange periode tussen de binnenkomst van het dossier en de uitspraak. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden.

Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat hierover al eerder door de kantonrechter was beslist. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de kosten van de benadeelde partij, maar deze zijn begroot op nihil. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. P.H.M. Kuster, en in aanwezigheid van de rechters mr. L.A. Gruiters en mr. F.M. van Maanen Winters, en griffier mr. M.J.M. Penders.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/703045-10
Datum uitspraak: 19 november 2013
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
5 november 2013bij verstek gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland en blijkens de ID-staat SKDB d.d. 20 juni 2013 ingeschreven op het adres [adres 1].
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij:
in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 31 december 2007 te Mechelen, gemeente Gulpen-Wittem, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 28778,76 euro, in elk geval een bedrag aan geld, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk bedrag aan geld verdachte en/of zijn mededader uit hoofde van zijn/haar persoonlijke dienstbetrekking van/als exploitant van het clubhuis van [slachtoffer], in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
in de periode van 1 september 2007 tot en met 31 december 2007 te Mechelen, gemeente Gulpen-Wittem, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een bedrag van 28778,76 euro, dat geheel of ten dele toebehoorde aan anderen dan aan verdachte en zijn mededader, en welk geld verdachte en zijn mededader als exploitant van het clubhuis van [slachtoffer], onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op een strafbaar feit dat moet worden gekwalificeerd als
medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn beroep onder zich heeft
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het feit zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft samen met zijn partner, genaamd [medeverdachte] als exploitant van een clubhuis een hoeveelheid geld die toebehoorde aan de leden van [slachtoffer] zich toegeëigend. Verdachte en zijn partner hebben geld afgeboekt van de voorschotten die de leden van de golfclub voor verteringen hadden gestort en zijn daarna, zonder bericht en met medeneming van al hun spullen, uit hun woning bij de golfclub vertrokken. Een groot deel van het geld is overgemaakt naar een rekening van de broer van verdachte, waarna het geld is overgemaakt naar een rekening bij een bank gevestigd in Thailand, alwaar verdachte en zijn partner kennelijk zijn gaan wonen. Door zo te handelen hebben verdachte en zijn partner de leden van de club benadeeld, zonder daarvoor enige verantwoording af te leggen, hen tot op heden zonder verhaalsmogelijkheid achterlatend.
De rechtbank zal bij de straftoemeting ten voordele van verdachte rekening houden met het blanco strafblad van verdachte en het gegeven dat er een lange periode is verstreken tussen binnenkomst van het dossier op het parket (8 maart 2010) en de datum waarop het vonnis wordt gewezen (19 november 2013).
De rechtbank acht - gelet op de ernst van het feit - het passend om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van vijf maanden, echter rekening houdend met de omstandigheden ten voordele zal de rechtbank het houden bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
De vordering van de benadeelde partij
Door middel van een formulier als bedoeld in artikel 51g, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft de benadeelde, genaamd [slachtoffer] zich ter zake van haar vordering tot vergoeding van schade als partij in het strafproces gevoegd. De benadeelde vordert vergoeding van schade tot een bedrag van € 28.778,76 wegens verduistering en € 4.193,73 wegens kosten van rechtsbijstand.
In het dossier bevindt zich een kopie van een vonnis van de kantonrechter te Maastricht d.d. 13 februari 2008 waarbij (kort gezegd) de verdachte en Rijks voornoemd, zijn veroordeeld tot onder meer betaling van een bedrag van € 35.639,35 aan [slachtoffer]. Ter zitting heeft de voorzitter van deze vereniging ([naam]) medegedeeld dat het thans gevorderde bedrag deel uitmaakt van het bedrag ter zake waarvan door de kantonrechter een veroordeling tot betaling werd uitgesproken.
De rechtbank stelt vast dat inzake de vordering tot vergoeding van de schade van [slachtoffer] al is beslist. De rechtbank moet daarom [slachtoffer] in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren..
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.

DE BESLISSINGEN:

De rechtbank
- verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de tijd van drie maanden;
- verklaart [slachtoffer], [adres 2]
, in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer] in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. L.A. Gruiters en
mr. F.M. van Maanen Winters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op
19 november 2013.

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/703045-10
Proces-verbaal van de openbare terechtzitting van de enkelvoudige strafkamer van de rechtbank van
19 november 2013in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland en blijkens de ID-staat SKDB d.d. 20 juni 2013 ingeschreven op het adres [adres 1].
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.

De verdachte is NIET in de zaal van de zitting aanwezig.

De rechter spreekt het vonnis uit.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.