3.3Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] hebben op 14 december 2012 aangifte gedaan. Zij hadden letsel opgelopen door een explosie van vermoedelijk zwaar vuurwerk. De explosie vond plaats op voornoemde dag op een tribune van het in Sittard gelegen stadion van voetbalclub Fortuna Sittard voorafgaande aan de wedstrijd Fortuna Sittard-MVV Maastricht. [slachtoffer 4] heeft naar aanleiding van dit voorval een dag later, op 15 december 2012, aangifte gedaan. Ook [slachtoffer 4] had door de explosie letsel opgelopen.
Op 14 december 2012 heeft een arts vastgesteld dat [slachtoffer 1] een perforatie van het trommelvlies had opgelopen.Hetzelfde geldt voor [slachtoffer 2].Ook op 14 december 2012 heeft een arts vastgesteld dat [slachtoffer 3] onder meer een gekneusd rechterbeen, een forse schaafwond/brandwond aan de achterzijde van het bovenbeen en een mogelijke gehoorbeschadiging had opgelopen.[slachtoffer 4] heeft op 15 december 2012 verklaard dat hij als gevolg van de explosie last had van zijn rechteroor, aangezien hij met dat oor bijna niets meer kon horen.Bij onderzoek door een arts op 15 december 2012 is vastgesteld dat [slachtoffer 5] eerstegraads brandwonden op beide onderbenen had opgelopen evenals bloedblaren op zijn rechtervoet.
Op 9 maart 2013 heeft de politie telefonisch bij de slachtoffers geïnformeerd naar de stand van zaken met betrekking tot het letsel dat zij hadden opgelopen. Hieruit bleek onder meer het navolgende:
- Het trommelvlies van [slachtoffer 1] was vanzelf dichtgegroeid, maar hij zou volgens zijn KNO-arts last blijven houden van lawaaischade en een blijvende pieptoon in het gehoor;
- [slachtoffer 2] had van zijn KNO-arts te horen gekregen dat hij weliswaar littekenweefsel op zijn trommelvlies zou overhouden, maar dat het trommelvlies goed zou genezen;
- [slachtoffer 3] had nog steeds last van een zeurende pijn aan haar been en zij was nog steeds onder behandeling van een fysiotherapeut. Tevens had zij een kruk aangeschaft voor extra steun wanneer ze langere tijd moet lopen;
- [slachtoffer 4] had alleen nog last van zijn gehoor wanneer hij op stap was;
- [slachtoffer 5] had te kennen gegeven dat hij geen last meer had van het opgelopen letsel. Wel verklaarde hij dat hij op drie tenen nog geen nagels had, maar deze zouden volgens zijn arts weer bijgroeien.
De getuige [getuige 1] bevond zich op 14 december 2012 vanaf omstreeks 19.15 uur op de N-side-tribune (naar de rechtbank begrijpt: de Noord-tribune) van het stadion van Fortuna Sittard. Daar zag hij dat een jongen, die twee rijen achter hem stond en die hij herkende als een vaste supporter van Fortuna Sittard, twee fakkels bij zich had. [getuige 1] zag dat genoemde jongen zijn jas uitdeed. [getuige 1] zag vervolgens dat de jongen een bruine papieren bol in zijn hand had. Het betrof een blanke jongen gekleed in een zwarte Adidas joggingbroek. Dit zag [getuige 1] vanwege drie goudkleurige strepen aan de zijkanten van deze broek. Verder droeg de jongen een zwarte jas met een bontkraagje en een beige petje met daarop een printje. De jongen werd later door stewards afgevoerd. Enkele minuten voor 20:00 uur, tijdens de spelersopkomst, zag [getuige 1], terwijl hij - nadat hij iets te drinken was gaan halen - de tribune naar boven liep, helemaal bovenin het stadion twee rode fakkels branden. Dit was op de plek waar eerdergenoemde jongen zich bevond. Toen [getuige 1] op ongeveer de helft van de tribune was, hoorde hij een sissend geluid. Kort na het horen van dit sissende geluid rende hij naar boven om mensen te waarschuwen dat zij op moesten passen. Meteen daarna hoorde [getuige 1] een enorme knal en zag hij dat er paniek uitbrak.
De getuige [getuige 2] zat samen met onder meer [getuige 1] op 14 december 2012 op de Noord-tribune van het stadion van Fortuna Sittard. Daar viel hem een jongen op die heel hard schreeuwde. Dit was een blanke jongen gekleed in een jas met een bontkraag en een trainingsbroek met strepen aan de zijkant, vermoedelijk van het merk Adidas. Ook droeg de jongen een zwart petje. Die jongen stond op de laatste rij, rechts van [getuige 2], op ongeveer 6 a 7 stoeltjes bij hem vandaan. Op een gegeven moment attendeerde [getuige 1] [getuige 2] erop dat genoemde jongen iets in zijn handen had. [getuige 2] zag dat de jongen een beigekleurig voorwerp met zijn, naar [getuige 2] meent, rechterhand vasthield. Het voorwerp was rond qua vorm met nog iets wat uitstak. Toen [getuige 2] enkele minuten later de spelersopkomst filmde, zag hij in zijn rechterooghoek een flits. Vrij snel daarna klonk een onbeschrijflijk harde knal. De knal kwam uit de richting van de plaats waar hij de eerdergenoemde jongen had zien staan met het hierboven omschreven voorwerp in zijn hand. Kort na de knal zag [getuige 2] dat de jongen alleen op zijn plek stond. De rest had zich van hem verwijderd.
De getuige [getuige 3] stond op 14 december 2012 vrij ver bovenaan op de Noord-tribune van het stadion van Fortuna Sittard, toen hij achter hem enige commotie ontwaarde. [getuige 3] keek om en zag een jongen iets aansteken. Het betrof een voorwerp met een lang lont. Er kwamen vonken vanaf toen de jongen het aanstak. Het aangestoken voorwerp vloog van drie stoelen boven [getuige 3] naar een stoeltje ongeveer een meter van hem vandaan en ineens vond er een ontploffing plaats, waarna hij een piepend geluid hoorde. Daarna is [getuige 3] naar de eerdergenoemde jongen toegegaan en is naast hem gaan staan. De jongen stond helemaal alleen, terwijl daarvoor nog een aantal anderen bij hem stond. Er is vervolgens gevraagd naar de stewards, zodat zij hem mee konden nemen. Enige tijd later is de jongen ook daadwerkelijk door de stewards meegenomen. Voordat genoemde jongen werd meegenomen, legde hij aan [getuige 3] uit dat het lont na het aansteken te snel afging. De jongen verontschuldigde zich ook bij anderen. [getuige 3] hoorde dat de jongen riep dat het aan het lont lag en hij zag dat de jongen daarbij wees naar zijn hand.
Vervolgens werden de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], die ook in het stadion van Fortuna Sittard aanwezig waren, verzocht om de stewards en voornoemde jongen op te vangen. Uit de identiteitskaart van de jongen bleek dat hij is genaamd: [verdachte]. [verdachte] werd vervolgens aangehouden.
Bij verhoor door de politie op 16 december 2012 heeft verdachte verklaard dat hij op 14 december 2012 gekleed was in onder meer een zwarte trainingsbroek met drie goudkleurige strepen aan de zijkant van het merk Adidas, een zwarte pet en een zwarte jas met een bontkraag. In het proces-verbaal van dit verhoor staat vermeld dat de verhorende verbalisant heeft gezien dat verdachte op de zijkant van zijn linker wijsvinger een open blaar had.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij voorafgaande aan de wedstrijd Fortuna Sittard-MVV Maastricht op 14 december 2012 een ‘shell’ (ook wel ‘mortierbom’ genoemd) het stadion van Fortuna Sittard in heeft gesmokkeld.Naar zijn zeggen heeft hij deze vuurwerkbom in het stadion aan [betrokkene 1] verkocht.
Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij in het stadion alleen een zogenoemde stadionfakkel heeft ontstoken. Ook heeft hij verklaard dat een stadionfakkel wordt ontstoken door eraan te draaien, hetgeen naar zijn zeggen impliceert dat een stadionfakkel niet hoeft te worden aangestoken.
De ontkennende verklaring van verdachte
Daarnaar gevraagd heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat het zijn bedoeling was om de shell voorafgaande aan de wedstrijd buiten het stadion aan [betrokkene 1] te geven. Maar verdachte was laat bij het stadion en [betrokkene 1] was toen al in het stadion. In zijn verklaring bij de politie op 6 mei 2013 heeft hij verklaard dat hij een berichtje had gestuurd om aan [betrokkene 1] te vragen wat hij met “dat ding” moest doen. [betrokkene 1] zou toen een berichtje terug gestuurd hebben dat verdachte hem mee naar binnen moest nemen en dat hij helemaal bovenin was.
De telefoon van verdachte is onderzocht. Bij dat onderzoek zijn de door verdachte genoemde berichten niet in zijn telefoon aangetroffen. Verdachte heeft daarover verklaard dat de berichten automatisch worden gewist als de telefoon wordt uitgezet. De rechtbank, ambtshalve bekend met de werking van Whatsapp en smartphones, acht dat evenwel niet aannemelijk geworden; voor het wissen van Whatsapp-communicatie is/zijn een of meer handeling(en) nodig. Het enkele uitzetten van een telefoon is daarvoor niet toereikend.
In de telefoon is het volgende bericht aangetroffen:
14-12-2012 18:45:34 ontvangen van “[alias 1]”:
Wann doe j die cobra
In zijn verhoor bij de politie op 24 december 2012 heeft verdachte verklaard dat “[alias 1]” [betrokkene 2] is. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij [betrokkene 2] op 14 december 2012 in het stadion heeft gesproken, maar dat ze het niet over vuurwerk hebben gehad. [betrokkene 2] heeft bij de politie verklaard – naar aanleiding van de vraag wat hij over dit bericht kon vertellen – dat [verdachte] een week eerder bij een uitwedstrijd tegen Dordrecht tegen hem had gezegd dat hij vuurwerk ging halen voor de derby. Hij heeft verder verklaard dat hij [verdachte] op de tribune (naar de rechtbank begrijpt: bij Fortuna Sittard) is tegen gekomen en dat [verdachte] hem iets liet zien. [betrokkene 2] zag dat het glinsterend paarsachtig van kleur was en dat [verdachte] het in zijn broek bij zijn ballen had.Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de vuurwerkbom ('shell') onderweg naar het stadion op die plek had verstopt. [betrokkene 2] heeft verder verklaard dat [verdachte] helemaal opgewonden was, dat hij wit zag in zijn gezicht en dat hij rood doorlopen ogen had van de weed. Het voorwerp was rond, [betrokkene 2] denkt dat het hetzelfde was als zijn pingplaatje, dat was een mortier. Dat plaatje heeft hij eerder die dag gezien, het was een bruine bol.
In de telefoon van verdachte is verder het volgende bericht aangetroffen:
14-12-2012 19:15:57 ontvangen van “[betrokkene 3]”:
Geluk mt binnekome[betrokkene 3] heeft daarover bij de rechter-commissaris verklaard dat het klopt dat hij [verdachte] een ping heeft gestuurd of hij ([verdachte]) goed in het stadion was binnengekomen met die shell. [betrokkene 3] was nieuwsgierig, maar heeft geen antwoord gekregen.
Uit de berichten in de telefoon van verdachte kan worden afgeleid dat kennelijk bij derden bekend was dat verdachte vuurwerk mee het stadion in zou nemen. Deze berichten passen in ieder geval niet bij de verklaring van verdachte dat hij voornemens was de shell voorafgaande aan de wedstrijd buiten het stadion aan [betrokkene 1] te geven. De lezing van verdachte vindt ook geen steun in de overige verklaringen in het dossier, met name niet in de verklaring van [betrokkene 1], die de lezing van verdachte ontkent.
Voorts wordt ook de verklaring van verdachte, voor zover deze inhoudt dat hij alleen een stadionfakkel heeft ontstoken, door geen enkel bewijsmiddel ondersteund. Dit deel van zijn verklaring is zelfs in tegenspraak met hetgeen de getuige [getuige 3] heeft waargenomen, namelijk dat verdachte een voorwerp met een lang lont heeft aangestoken waarbij vonken zichtbaar waren.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande stelt de rechtbank de hiervoor omschreven ter terechtzitting afgelegde ontkennende verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde, voor zover deze inhoudt dat hij de vuurwerkbom niet zelf heeft aangestoken maar aan een ander heeft gegeven. De rechtbank is op grond van de getuigenverklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3], het proces-verbaal van aanhouding, de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting voor zover deze inhoudt dat hij een vuurwerkbom het stadion in heeft gesmokkeld, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat verdachte degene is geweest die de vuurwerkbom tot ontploffing heeft gebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank kan aan de hand van het dossier niet worden vastgesteld dat door de ontploffing van de vuurwerkbom levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was. Daarvoor bevat het dossier eenvoudigweg te weinig informatie onder andere over de kracht van de vuurwerkbom. Dat door de ontploffing van de vuurwerkbom, in casu een zogenoemde ‘shell’, levensgevaar voor [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] dan wel een ander of anderen te duchten was, kan dan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, worden vrijgesproken.
Wel stelt de rechtbank, op grond van de aangiftes van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en de daarbij als bijlagen gevoegde medische verklaringen betreffende het door hen opgelopen letsel, de medische verklaring betreffende het letsel opgelopen door
[slachtoffer 5] en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het door de vijf genoemde aangevers opgelopen letsel, vast dat door de ontploffing van de ‘shell’ gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. Zo blijkt uit deze bewijsmiddelen dat alle genoemde slachtoffers zich ten gevolge van de explosie onder doktersbehandeling moesten stellen voor onder meer gehoorschade en dat deze gehoorschade bij [slachtoffer 1] zelfs blijvend van aard is. [slachtoffer 3] is nog steeds slecht ter been en het is maar de vraag of zij volledig zal herstellen. In elk geval blijkt uit de blijvende gehoorschade bij [slachtoffer 1] dat er niet alleen gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, maar dat het zwaar lichamelijk letsel zich, in ten minste één geval, ook daadwerkelijk (reeds) heeft verwezenlijkt.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.