ECLI:NL:RBLIM:2013:9158

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 november 2013
Publicatiedatum
26 november 2013
Zaaknummer
03/700036-13, 03/025244-12 (ttzgev), 03/036195-12 (ttzgev), 03/230013-11 (ttzgev), 03/229393-11 (ttzgev), 03/257622-11 (ttzgev) en 03/039818-11 (TUL)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van veelpleger tot voorwaardelijke ISD-maatregel na meerdere diefstallen en vernielingen

Op 26 november 2013 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veelpleger die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en een vernieling. De verdachte, geboren te [Geboorteplaats en datum] en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Roermond, had zich schuldig gemaakt aan vijf winkeldiefstallen en een vernieling. De rechtbank behandelde de zaak met parketnummers 03/700036-13, 03/025244-12, 03/036195-12, 03/230013-11, 03/229393-11, 03/257622-11 en 03/039818-11. Tijdens de zittingen op 27 augustus en 12 november 2013 zijn de feiten en omstandigheden rondom de tenlastelegging besproken. De rechtbank achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan de meeste feiten, met uitzondering van het feit onder parketnummer 03/229393-11, waarvoor hij werd vrijgesproken.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn strafblad en de ernst van de feiten, een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) moest krijgen. De officier van justitie had een ISD-maatregel van twee jaar geëist, met een proeftijd van drie jaar. De verdediging steunde deze eis, waarbij de verdachte aangaf gemotiveerd te zijn om zijn leven te beteren en deel te nemen aan een klinische behandeling. De rechtbank volgde het advies van de reclassering en legde de ISD-maatregel op, met bijzondere voorwaarden zoals deelname aan een klinische behandeling en ambulante zorg.

Daarnaast werd de benadeelde partij, [Betrokkene 1], gedeeltelijk in het gelijk gesteld met een schadevergoeding van € 161,30 voor materiële schade, terwijl de vordering voor immateriële schade werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet eerder in een gedwongen kader was behandeld en dat de ISD-maatregel een kans bood voor gedragsverandering. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters Kessels, Van Leeuwen en Pelsser, en griffier M. Romme.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/700036-13, 03/025244-12 (ttzgev), 03/036195-12 (ttzgev), 03/230013-11 (ttzgev), 03/229393-11 (ttzgev), 03/257622-11 (ttzgev) en 03/039818-11 (TUL)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 november 2013
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [Geboorteplaats en datum],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Roermond.
Raadsman is mr. R.J.H. Corten, advocaat te Sittard.

1.Onderzoek van de zaak

Op 26 maart 2013 is de strafzaak met parketnummer 03/700036-13 behandeld door de meervoudige kamer van deze rechtbank. De rechtbank heeft het onderzoek in deze zaak geschorst tot de zitting van 27 augustus 2013.
Op de enkelvoudige terechtzitting van 27 augustus 2013 zijn de nog openstaande strafzaken tegen verdachte met parketnummers 03/025244-12, 03/036195-12, 03/230013-11, 03/229393-11 en 03/257622-11 door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer, zodat deze strafzaken gelijktijdig konden worden behandeld met de zaak met parketnummer 03/700036-13.
Alle bovenvermelde strafzaken zijn door de rechtbank vervolgens (inhoudelijk) behandeld op de terechtzittingen van 27 augustus 2013 en 12 november 2013, waarbij de officier van justitie, de verdachte en diens raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
03/700036-13
Feit 1:een personenauto heeft gestolen.
Feit 2:een IPad 3 en/of een MP3-speler en/of een horloge heeft gestolen.
03/025244-12
zeven blikken bier heeft gestolen.
03/036195-12
meerdere blikken bier en/of een bus deodorant heeft gestolen.
03/230013-11
opzettelijk een ruit heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
03/229393-11
samen met (een) ander(en) heeft ingebroken in een bedrijf en/of kantoor en daarbij een koffiezetapparaat heeft gestolen.
03/257622-11
vijf verpakkingen parfum/aftershave heeft gestolen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 03/229393-11 ten laste gelegd feit heeft begaan. De verdachte moet daarom van dit feit worden vrijgesproken. De overige aan de verdachte ten laste gelegde feiten acht de officier van justitie wel wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangiftes en de bekennende verklaringen van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
3.2
Het standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 03/229393-11 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Voor wat betreft de bewezenverklaring van de overige aan verdachte ten laste gelegde feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
03/700036-13
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangiftes van [Betrokkene 1] [1] en [Betrokkene 2] [2] ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 12 november 2013.
03/025244-12
De rechtbank acht het ten laste gelegd feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte namens [Betrokkene 3] [3] ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 12 november 2013.
03/036195-12
De rechtbank acht het ten laste gelegd feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte namens [Betrokkene 4] [4] ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 12 november 2013.
03/230013-11
De rechtbank acht het ten laste gelegd feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte van [Betrokkene 5] [5] ;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 12 november 2013.
03/257622-11
De rechtbank acht het ten laste gelegd feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de getuigenverklaring van [Betrokkene 6]; [6]
- de aangifte namens [Betrokkene 7]; [7]
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 12 november 2013.
03/229393-13
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het ten laste gelegd feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
03/700036-13
1.
op 15 januari 2013 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Fiat Punto, gekentekend [kenteken]), toebehorende aan [… 1][Betrokkene 1];
2.
op 16 januari 2013 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een IPad3 en een MP3-speler en een horloge, toebehorende
aan [Betrokkene 8] en/of[… 3][Betrokkene 2];
03/025244-12
op 11 januari 2012 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 7 blikken bier, toebehorende aan [Betrokkene 3];
03/036195-12
op 4 februari 2012 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere blikken bier en een bus deodorant, toebehorende
aan [Betrokkene 4];
03/230013-11
op 30 augustus 2011 in de gemeente Landgraaf opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan een ander dan aan verdachte, heeft vernield;
03/257622-11
op 29 juli 2011 in de gemeente Landgraaf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf verpakkingen parfum/aftershave, toebehorende aan
[Betrokkene 7].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte
zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
03/700036-13
Feit 1: diefstal.
Feit 2: diefstal.
03/025244-12
diefstal.
03/036195-12
diefstal.
03/230013-11
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, vernielen.
03/257622-11
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

5.De strafoplegging

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar, met een proeftijd van drie jaren en met daaraan gekoppeld de bijzonder voorwaarden, zoals door de Reclassering geadviseerd.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte zich kan verenigen met de door de officier
van justitie gevorderde voorwaardelijke ISD-maatregel. De daarbij te stellen proeftijd kan volgens de raadsman worden beperkt tot twee jaar. Verdachte wil zijn leven graag beteren. Hij is dan ook gemotiveerd om deel te nemen aan een klinische behandeling.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen maatregel is gelet op de aard en ernst van bewezen verklaarde, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf (winkel)diefstallen en een vernieling. Dit betreffen zeer ergerlijke misdrijven die de gedupeerden schade toebrengen en met name
veel hinder.
Verdachte staat bij politie en justitie bekend als een zeer actieve veelpleger. De afgelopen vijf jaren is hij meermalen onherroepelijk veroordeeld wegens het plegen van voornamelijk vermogensdelicten. De justitiële documentatie van verdachte bedraagt inmiddels 24 pagina’s. Met zijn gedrag bezorgt verdachte de samenleving, en in het bijzonder zijn slachtoffers, veel overlast.
Uit het reclasseringsrapport van 5 november 2013 blijkt dat er bij de verdachte sprake is
van een delictpatroon. De verdachte pleegt strafbare feiten om te kunnen voorzien in zijn middelengebruik en, zo lijkt het, als een protest tegen de maatschappij. Dit, in combinatie met de gediagnosticeerde antisociale persoonlijkheidsproblematiek, het beperkte geweten
en de pro-criminele houding van de verdachte maakt dat de kans op recidive hoog is.
Volgens de Reclassering lijkt er op dit moment echter een positieve kentering te zijn ontstaan. De verdachte ervaart namelijk lichamelijke problemen als gevolg van het middelgebruik, wat maakt dat hij nu van zijn verslavingsproblematiek af wil. Verdachte is daarom ook gemotiveerd om deel te nemen aan een klinische behandeling. Een dergelijke behandeling heeft in het verleden nog niet eerder in een strafrechtelijk kader plaatsgevonden. De Reclassering is daarom van mening dat een voorwaardelijke ISD-maatregel thans een voldoende justitieel kader biedt. Verdachte heeft naar eigen zeggen angst voor plaatsing in een ISD. Daarom zal een voorwaardelijke ISD-maatregel een behoorlijke ‘stok achter de deur’ betekenen voor de verdachte. De reclassering adviseert om aan de verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht;
  • deelname aan een klinische behandeling bij FPK De Ponder van de Woenselse Poort (zijnde een kliniek met een middel tot hoog beveiligingsniveau) of een soortgelijke intramurale instelling en aansluitend,
  • een ambulante behandeling bij de ambulante forensische zorg, ook als dat inhoudt dat verdachte binnen het ambulant behandeltraject zal deelnemen aan een korte klinische opname van maximaal zeven weken ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek.
Uit het reclasseringsadvies blijkt dat het zorgaanbod beschikbaar is op de dag waarop de rechtbank uitspraak zal doen in de onderhavige zaak (26 november 2013).
Verdachte kan zich verenigen met het advies van de Reclassering. Hij heeft ter zitting naar voren gebracht dat het gebruik van verdovende middelen veel invloed heeft op zijn gedrag.
De afgelopen zes weken, tijdens zijn verblijf in het Huis van Bewaring, heeft hij naar eigen zeggen echter geen drugs meer gebruikt. De verdachte geeft aan dat hij zich in lange tijd niet zo goed heeft gevoeld. Hij wil de kwaliteit van zijn leven graag verbeteren en is dan ook gemotiveerd om deel te nemen aan een klinische/ambulante behandeling, zoals door de Reclassering geadviseerd.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de ISD-maatregel is voldaan. Blijkens het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 10 oktober 2013 is verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de thans bewezen verklaarde feiten, ten minste drie keer ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen. De thans door verdachte gepleegde feiten, zijn begaan na de tenuitvoerlegging van voornoemde straffen en betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Gezien het strafrechtelijk verleden van verdachte en zijn persoon, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte – bij uitblijven van gedragsverandering – opnieuw een misdrijf zal begaan. De veiligheid van personen en/of goederen rechtvaardigt dan ook het opleggen van de ISD-maatregel.
De rechtbank heeft gelet op de omstandigheid dat er niet eerder sprake is geweest van een klinische behandeling in een gedwongen kader. Verder heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij de kwaliteit van zijn leven graag wil verbeteren en daarom ook gemotiveerd is om aan een klinische behandeling deel te nemen. Dat samen maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte nog één maal de kans en de gelegenheid moet worden gegeven om – met hulp van de geëigende deskundigen - zelf zijn gedrag te wijzigen. De rechtbank zal de ISD-maatregel om die reden voorwaardelijk opleggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden, zoals door de Reclassering is geadviseerd. De rechtbank zal de officier van justitie volgen in zijn eis om de duur van de proeftijd op drie jaar te stellen. Deze proeftijd acht de rechtbank, gelet op de problematiek van verdachte en zijn justitieel verleden, noodzakelijk. Gelet op de mogelijke duur van het behandeltraject van de verdachte is de rechtbank overigens nog van oordeel dat de tijd die de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet in mindering dient te worden gebracht op
de duur van de voorwaardelijke ISD-maatregel.

6.De benadeelde partij

De benadeelde partij [… 1][Betrokkene 1] vordert een schadevergoeding van € 211,30 ter zake van feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 03/700036-13. De vordering bestaat uit € 161,30 aan materiële schade en € 50,00 aan immateriële schade.
6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij deels toe
te wijzen tot een bedrag van € 161,30 (bestaande uit materiële schade) en daarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De gevorderde immateriële schade is niet voor toewijzing vatbaar. Dit deel van de vordering moet daarom worden afgewezen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de post “kosten verandering tenaamstelling” dient te worden afgewezen, aangezien dit onnodig gemaakt kosten zijn. Ten aanzien van de overige posten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partij opgevoerde materiële schade, inclusief de kosten voor de verandering tenaamstelling, in redelijkheid is te beschouwen als een gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte. De rechtbank is tevens van oordeel dat deze schade voldoende is onderbouwd. Zij zal derhalve aan materiële schade toewijzen een bedrag van € 161,30.
De door [Betrokkene 1] gevorderde immateriële schade is naar het oordeel van de rechtbank niet voor toewijzing vatbaar. Zij overweegt daartoe dat in gevallen waarbij geen sprake is van fysiek letsel, slechts in een beperkt aantal gevallen een immateriële schadevergoeding kan worden toegekend. Deze gevallen zijn limitatief opgesomd in de wet (artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek). Emotionele schade als gevolg van een vermogensdelict
valt daar niet onder. De rechtbank zal dat deel van de vordering dan ook afwijzen.
Samenvattend wijst de rechtbank de vordering van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 161,30 (bestaande uit materiële schade), te vermeerderen met de wettelijke
rente vanaf 15 januari 2013 tot aan de dag van volledige voldoening. De rechtbank wijst
de vordering voor het overige af.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank tevens
de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

7.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat de door de politie in beslag genomen beeldplaat dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende, zijnde [Betrokkene 9], gevestigd te Kerkrade

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot
de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, aan de verdachte opgelegd bij vonnis van de politierechter te Maastricht d.d. 14 september 2011, gewezen onder parketnummer 03/039818-11.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de vordering tot tenuitvoerlegging bij zijn requisitoir buiten beschouwing gelaten.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de officier van justitie in zijn vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu niet is gebleken dat de mededeling voorwaardelijke veroordeling aan de verdachte is betekend. Subsidiair heeft de raadsman afwijzing van de vordering bepleit.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu uit het dossier niet valt op te maken dat de mededeling voorwaardelijk veroordeling als bedoeld in artikel 366a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering op de juiste wijze aan verdachte ter kennis is gebracht, het betreffende vonnis niet op tegenspraak was gewezen en niet blijkt dat de dagvaarding voor die strafzaak aan verdachte in persoon is uitgereikt zal de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 38m, 38p, 57, 63, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen, zoals deze artikelen luidden ten tijde van
het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer
03/229393-13ten laste gelegd feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Maatregel
  • legt op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van
  • bepaalt dat de maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de verdachte voor het einde van
  • stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.” en,
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
  • zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering;
  • dient deel te nemen aan een klinische behandeling bij FPK De Ponder van de Woenselse Poort of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de directeur van die instelling zullen worden gegeven, voor de duur van één jaar of zoveel korter als de directeur van de instelling en/of de reclassering nodig achten, en aansluitend (indien nodig);
  • deelname aan een ambulante behandeling bij de ambulante forensische zorg van een door de reclassering aan te wijzen instelling, voor maximaal de duur van de proeftijd
of zoveel korter als de reclassering in overleg met de instelling nodig oordeelt;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij
de naleving van deze voorwaarden;
Benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • wijst de vordering voor het overige af;
  • veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij voornoemd in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door
met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijk rente vanaf 15 januari 2013 tot aan de dag van volledige voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [… 1][Betrokkene 1] vervalt en omgekeerd;
Beslag
- gelast te teruggave van de in beslag genomen beeldplaat (goednummer 2164371) aan [Betrokkene 9], gevestigd te [adres].
Vordering tot tenuitvoerlegging
- verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Maastricht d.d. 14 september 2011 opgelegde voorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van twee weken, gewezen onder parketnummer 03/039818-11.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. R.A.J. van Leeuwen en mr. S.V. Pelsser , rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Romme, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 november 2013.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
03/700036-13
1.
hij op of omstreeks 15 januari 2013 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Fiat Punto, gekentekend [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [… 1][Betrokkene 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 16 januari 2013 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een IPad3 en/of een MP3-speler en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Betrokkene 8] en/of M. [Betrokkene 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
03/025244-12
hij op of omstreeks 11 januari 2012 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 7 blikken bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Betrokkene 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
03/036195-12
hij op of omstreeks 4 februari 2012 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere blikken bier en/of een bus deodorant, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Betrokkene 4], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
03/229393-11
hij op of omstreeks 3 augustus 2011 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf en/of kantoor heeft weggenomen een koffiezetapparaat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Betrokkene 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
03/230013-11
hij op of omstreeks 30 augustus 2011 in de gemeente Landgraaf opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[… 2] [Betrokkene 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
03/257622-11
hij op of omstreeks 29 juli 2011 in de gemeente Landgraaf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf althans meerdere verpakkingen parfum/after shave, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Betrokkene 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/700036-13, 03/025244-12 (ttzgev), 03/036195-12 (ttzgev), 03/230013-11 (ttzgev), 03/229393-11 (ttzgev), 03/257622-11 (ttzgev) en 03/039818-11 (TUL)
Proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 26 november 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [Geboorteplaats en datum],
thans gedetineerd het Huis van Bewaring te Roermond.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is
nietin de zaal van de zitting aanwezig. Ter terechtzitting van 12 november 2013 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
De rechter spreekt het vonnis uit.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman: mr. R.J.H. Corten, advocaat te Sittard.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van aangifte van [… 1][Betrokkene 1], als bijlage opgenomen bij het dossier met proces-verbaalnummer PL2421/2013005500, pag. 5 en 7.
2.Het proces-verbaal van aangifte van M. [Betrokkene 2], als bijlage opgenomen bij het dossier met
3.Het proces-verbaal van aangifte van[Betrokkene 10] (namens [Betrokkene 3]), als bijlage opgenomen
4.Het proces-verbaal van aangifte van[Betrokkene 11] (namens [Betrokkene 4]), als bijlage opgenomen
5.Het proces-verbaal van aangifte van L. [Betrokkene 5], als bijlage opgenomen bij het dossier met proces-verbaalnummer PL2425/2011102874, pag. 3 en 4.
6.Het proces-verbaal van verhoor van getuige A.M.E. [Betrokkene 6], als bijlage opgenomen bij het
7.Het proces-verbaal van aangifte van [Betrokkene 12] (namens [Betrokkene 7]), als