AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Oplegging van gevangenisstraf en taakstraf voor overtreding van de Opiumwet
Op 22 november 2013 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere overtredingen van de Opiumwet. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting op 8 november 2013, waar de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door haar raadsman, aanwezig waren. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk verkopen, afleveren en vervoeren van heroïne en cocaïne, alsook van het voorhanden hebben van een vuurwapen en scherpe munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldeed en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank oordeelde dat feit 1, het verkopen en vervoeren van heroïne en cocaïne, wettig en overtuigend bewezen was. Echter, voor feit 2, het voorhanden hebben van een vuurwapen, was er onvoldoende bewijs dat de verdachte op de hoogte was van het wapen voordat het in haar schoot werd geworpen. Daarom werd de verdachte van dit feit vrijgesproken. Feit 3, het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne in de periode van 1 juli 2011 tot en met 10 maart 2012, werd eveneens bewezen verklaard.
De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in de drugshandel en de impact op de samenleving. De verdachte had zich gedurende een periode van bijna negen maanden schuldig gemaakt aan de handel in harddrugs, wat grote risico's met zich meebracht voor de gezondheid van gebruikers en leidde tot overlast in de gemeenschap. De rechtbank besloot tot een gevangenisstraf van 285 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en legde daarnaast een taakstraf van 150 uren op. De rechtbank benadrukte dat de verdachte haar leven een positieve wending had gegeven en dat de voorwaardelijke straf diende om nieuwe strafbare feiten te voorkomen.
Voetnoten
1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2012027890 d.d. 16 juli 2012 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 8 november 2013.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 11 april 2012, p. 472 – 473, 483 – 485.
4.Proces-verbaal verhoor van [getuige 2], d.d. 12 april 2013, p. 130 – 131 en 136 en Belgisch proces-verbaal van [getuige 2] d.d. 7 juni 2012, p. 155.
5.Belgisch proces-verbaal verhoor van [getuige 1], d.d. 11 maart 2013, p. 100 - 101.
6.Belgisch proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2012, p. 9.
7.Belgisch proces-verbaal 005306/2012-14.05.2012, p. 232 – 233.
8.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 8 november 2013.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 11 april 2012, p. 475, 488 en 490.
10.Belgisch proces-verbaal verhoor van [getuige 2], d.d. 12 april 2013, p. 128 – 129 en 136 en Belgisch proces-verbaal van [getuige 2] d.d. 7 juni 2012, p. 152 en 154.
11.Belgisch proces-verbaal verhoor van [getuige 1], d.d. 11 maart 2013, p. 100 – 103.