3.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het bewijsAanleiding en verdenking
Op 29 september 2011 wordt door de politie amfetamine aangetroffen in een loods aan de [adres 2], gemeente Peel en Maas. Ook treft de politie in deze loods jerrycans en flessen met methanol aan, evenals goederen benodigd voor de vervaardiging van amfetamine. In de loods wordt ook een aanhangwagen van de echtgenoot van de verdachte, [naam echtgenoot], aangetroffen.Deze bevindingen zijn aanleiding voor de doorzoeking van de woning van de verdachte en haar echtgenoot aan de [adres 1].
In deze woning worden vermogensbestanddelen aangetroffen waaruit een verdenking van witwassen ontstaat.
Inkomsten van het gezin van de verdachte en haar echtgenoot
[naam echtgenoot] krijgt inkomen van de Werkplaats Aangepaste Arbeid en de verdachte heeft geen inkomsten. Uit de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen blijkt dat zij de volgende – netto totaal – aan inkomsten hebben genoten:
In 2005: € 14.560,-
In 2006: € 14.859,-
In 2007: € 15.308,-
In 2008: € 15.810,-
In 2009: € 16.888,-
In 2010: € 16.381,-.
Daarnaast ontvangt het gezin – met drie thuiswonende kinderen – per jaar € 2.228,40 aan kinderbijslag en € 5.952,- aan overige toeslagen. Dit bedrag van in totaal € 8.180,40 dient te worden opgeteld bij de hierboven genoemde netto totaalinkomsten.
Uit NIBUD-gegevens blijkt dat bij de referentiebudgetten over 2011 dat een huishouden van vier of meer personen een bedrag per maand van circa € 2.500,- nodig heeft om van te leven (zonder rekening te houden met andere reserveringen dan voor kleding).
In 2010 had het gezin van de verdachte aan netto-inkomsten en toeslagen € 24.561,40. Per maand was dat in 2010 € 2.046,78.
Het saldo van hun spaartegoeden volgens de opgave van in Nederland gevestigde bankinstellingen bedroeg per:
1 januari 2007: € 0,- 31 december 2007: € 1.513,-
1 januari 2008: € 1.513,- 31 december 2008: € 2.624,-
1 januari 2010: € 0,- 31 december 2010: € 1.126,-.
Personenauto
Uit navraag bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer te Veendam is gebleken dat een personenauto, merk Audi, type A6, kenteken [XX-XX-XX 1], bouwjaar 2006 met ingang van
5 november 2010 op naam van de verdachte is komen te staan.
Bij navraag nadien bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer is gebleken dat het kenteken van bedoelde personenauto per 29 september 2011 is overgeschreven op naam van
[naam schoonzus], een schoonzus van de verdachte.
Uit de factuur van Auto Arena B.V. te Venlo ten name van “[verdachte]-[naam echtgenoot] te Venlo” blijkt deze Audi A6, kenteken [XX-XX-XX 1], aan de verdachte te zijn verkocht en geleverd voor een bedrag van € 22.754,26. Daarbij werd tevens een auto ingeruild, namelijk een Audi A6 1.8, kenteken [XX-XX-XX 2], voor een bedrag van € 3.504,26. Het te betalen bedrag van
€ 19.250,-, is contant voldaan.
Keuken
Bij de doorzoeking van de woning van de verdachte en haar echtgenoot aan de [adres 1], welke woning in eigendom toebehoort aan een woningcorporatie, is gebleken dat een zeer grote en luxueuze keuken aanwezig was. Tijdens de doorzoeking werd tevens een opleverrapport aangetroffen van Adeso Keukenmontage ten name van [naam echtgenoot], [adres 1], waaruit blijkt dat voor de montage van een keuken een bedrag van € 1.495,43 contant is afgerekend.Uit de van Lentjens Droomkeukens BV ontvangen opdrachtbevestiging van 11 februari 2009 ten name van [naam echtgenoot], [adres 1], blijkt dat deze een keuken heeft gekocht voor een bedrag van € 22.000,-.Uit de bijgevoegde factuur blijkt dat op 3 juli 2009 een bedrag van € 22.043,- contant bij levering is ontvangen. Uit bovenstaande blijkt dat door [naam echtgenoot], [adres 1] medio 2009 een totale investering voor de bedoelde keuken is gedaan van € 23.538,43.
De verdachte heeft verklaard dat zij de keuken enkele jaren geleden van haar schoonvader, [naam schoonvader], heeft gekregen, welke schenking deze vóór diens overlijden zou hebben gedaan. [naam schoonzus] (de zus van de echtgenoot van de verdachte) heeft verklaard dat zij, ondanks het geringe inkomen van haar gezin, € 15.000,- heeft kunnen betalen voor de aankoop op 29 september 2011 van de Audi van [verdachte] – welke aankoop eveneens in contanten zou zijn betaald, maar waarvan het geld niet is aangetroffen –, doordat zij geld uit de erfenis van haar in april 2009 overleden vader heeft gekregen. Het zou gaan om een bedrag van € 6.000,- tot € 7.000,-. Zij heeft verder verklaard dat er in haar ouderlijk gezin drie dochters en twee zonen waren. Haar echtgenoot [naam schoonbroer] heeft echter verklaard dat zijn echtgenote een schenking van een paar duizend euro van haar vader heeft ontvangen, maar hij verklaart dat dat was vóórdat haar vader overleed. Hij weet niet meer hoeveel dit precies was.
Inkomsten van [naam schoonvader], de schoonvader van de verdachte
Omdat verklaard is dat de nodige geldbedragen zijn geschonken of nagelaten door de op 4 april 2009 overleden [naam schoonvader], heeft de politie onderzocht of deze over vermogensbestanddelen beschikte waaruit de uitgaven voor de keuken (gedeeltelijk) zijn te verklaren.
Uit de inkomstengegevens van [naam schoonvader] blijkt dat deze jaarlijks een bedrag van circa
€ 12.718,- aan AOW ontving, aangevuld met een pensioen van circa € 681,-. Bruto dus jaarlijks € 13.399,-.
Het saldo van zijn spaartegoeden volgens de opgave van in Nederland gevestigde bankinstellingen bedroeg per:
1 januari 2006: € 3.493,- 31 december 2006 € 2.867,-
1 januari 2007: € 2.867,- 31 december 2007 € 1.952,-
1 januari 2008: € 1.952,- 31 december 2008: € 2.135,-
1 januari 2009: € 2.135,- wegens overlijden onbekend.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat zij gehuwd is met [naam echtgenoot] en dat ze een dochter van 13 jaar en twee zonen van 19 en 16 jaar heeft, welke kinderen alle drie thuis wonen. Verder heeft zij verklaard dat ze in gemeenschap van goederen is gehuwd.
Zij heeft verklaard dat zij zelf in het geheel geen inkomsten heeft en dat haar man bij de WAA werkt en een inkomen heeft van € 1.200,- of € 1.300,- netto per maand. Ook verklaart ze dat hij geen andere inkomsten heeft.
Zij betaalt na aftrek van huurtoeslag ongeveer € 300,- aan huur per maand.
De verdachte heeft verklaard dat zij de keuken enkele jaren geleden van haar schoonvader, [naam schoonvader], heeft gekregen vóór diens overlijden, en dat ze de keuken samen met haar man buiten Venlo heeft uitgezocht; ze weet niet meer waar en weet ook niet wat de keuken heeft gekost.
Ten aanzien van de Audi met kenteken [XX-XX-XX 1], die van 5 november 2010 tot
29 september 2011 op haar naam heeft gestaan, verklaart de verdachte dat ze niet weet wat er voor die auto is betaald. Haar man heeft de aankoop geregeld. Zij heeft verklaard dat ze ook niet weet waar het geld voor de auto vandaan is gekomen. Ze weet alleen dat er een andere Audi A6 op is ingeruild, maar ze weet niet wat ze voor die auto hebben teruggekregen. Ze heeft verklaard wel in de auto te hebben gereden. De eerstgenoemde Audi type A6 heeft ze op 28 of 29 september
(de rechtbank begrijpt; in 2011)overgeschreven op naam van haar schoonzus, omdat de auto toen aan haar schoonzus is verkocht.Ter zitting heeft de verdachte nog verklaard dat ze achteraf van haar man gehoord heeft dat hij de auto betaald heeft met geld dat hij met zwart werk heeft verdiend.
De overwegingen bij het bewijs
De vraag die beantwoord moet worden is of bewezen is dat de hiervoor bedoelde keuken en auto, die aan de verdachte en haar echtgenoot toebehoorden in de periode 1 juli 2009 tot en met 29 september 2011,“middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn”, want het dossier bevat geen bewijsmiddelen dat de bedoelde goederen onmiddellijk uit misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank overweegt dat indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, zoals dat in deze zaak naar het oordeel van de rechtbank het geval is, dit niettemin bewezen kan worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de aanschaf daarvan is geschied met geld dat uit enig misdrijf afkomstig is.
De volgende feiten en omstandigheden zijn in dat kader relevant.
De rechtbank stelt vast dat de inkomsten van de verdachte en van haar echtgenoot in de jaren 2009 en 2010, evenals in de daaraan voorafgaande jaren, de financiering van een contante aankoop van een keuken van € 22.000,- en van een auto van € 19.250,- niet kunnen verklaren.
Gelet op de hiervoor gerelateerde inkomsten en het vermogen van [naam schoonvader], de schoonvader van de verdachte, is het naar het oordeel van de rechtbank ook niet aannemelijk geworden dat de keuken (geheel) is betaald met geld van [naam schoonvader]. De verklaring van de verdachte is niet nader onderbouwd, noch verifieerbaar en naar het oordeel van de rechtbank is deze verklaring ook niet geloofwaardig. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat ook [naam schoonzus] en [naam schoonbroer] – maar niet eensluidend en ook niet verifieerbaar – de inmiddels overleden [naam schoonvader] opvoeren als de bron van een relatief grote hoeveelheid geld in contanten, waarmee de verdachte en haar echtgenoot betaald zouden hebben voor de hiervoor bedoelde keuken. In dat geval is het daadwerkelijk voorhanden gehad hebben door [naam schoonvader] van het voor deze schenkingen c.q. erfenissen benodigde geld niet aannemelijk geworden, terwijl dat eenvoudig aannemelijk gemaakt had kunnen worden. Ook in aanmerking genomen dat [naam schoonvader] vijf kinderen had, heeft het er naar het oordeel van de rechtbank eerder de schijn van dat zijn naam door de verdachte is gebruikt voor het toedekken van de ware herkomst van het geld voor de aanschaf van de keuken. Het verweer van de raadsman ten aanzien hiervan wordt dan ook verworpen.
De rechtbank stelt verder vast dat de echtgenoot van de verdachte – samen met anderen –gebruik maakte van de loods in Kessel waar de politie op 29 september 2011 onder andere methanol, alsmede andere goederen die duiden op de vervaardiging van amfetamine heeft aangetroffen. De politie heeft bovendien ook amfetamine aangetroffen in deze loods.
Uit het arrest van het gerechtshof te ‘s Hertogenbosch van 24 september 2012 blijkt dat de echtgenoot van de verdachte bij de behandeling van het hoger beroep ter terechtzitting heeft verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van deze loods.
[naam echtgenoot] is door dat gerechtshof vrijgesproken van het ten laste gelegde feit dat betrekking heeft op een overtreding van de Opiumwet. Dat laat naar het oordeel van de rechtbank echter onverlet, dat hij kennelijk contacten onderhoudt en op plaatsen komt die gerelateerd kunnen worden aan de productie van harddrugs. Ook is de echtgenoot van de verdachte in 1992 al eens veroordeeld voor een drugsdelict, zo heeft de raadsman van de verdachte aangegeven.
De rechtbank overweegt verder dat het een feit van algemene bekendheid is dat met de vervaardiging en verhandeling van harddrugs grote winsten worden gemaakt.
Verder overweegt de rechtbank dat de verdachte klaarblijkelijk wist wat de legale inkomsten uit arbeid van haar echtgenoot waren. Ook wist ze wat ze maandelijks aan huur moest betalen. Zij heeft ook verklaard dat haar echtgenoot geen andere inkomsten had en dat zijzelf in het geheel geen inkomsten had. Desondanks kon het gezin in 2009 een luxe keuken en in 2010 een dure auto bekostigen.
Wat ook opvalt is dat de keuken en de auto zijn betaald met contant geld.
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden rijst bij de rechtbank het vermoeden van witwassen. Meer concreet, het vermoeden dat het geld waarmee door de verdachte en haar echtgenoot de aanschaf van de keuken en de auto is gedaan, uit enig misdrijf afkomstig is en dat met de aanschaf van de keuken en auto, dat geld is witgewassen.
Gelet daarop en de aanmerking genomen de omstandigheden van (het gezin van) de verdachte, mag van de verdachte verlangd worden dat zij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als volslagen onwaarschijnlijk aan te merken verklaring over de herkomst van dit geld geeft. Daar is de verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd.
Over de verklaring van de verdachte over het geld voor de aanschaf van de keuken heeft de rechtbank hiervoor al geoordeeld dat zij deze niet aannemelijk acht.
Met betrekking tot de auto heeft de verdachte verklaard dat het geld voor de aanschaf daarvan afkomstig is uit zwart werk door haar echtgenoot. Deze enkele, niet nader onderbouwde en niet verifieerbare stelling overtuigt de rechtbank niet. Ook dit verweer van de verdediging verwerpt de rechtbank.
Nu de verdachte geen verklaring heeft gegeven die met voldoende mate van zekerheid moet uitsluiten dat het geld voor de aanschaf van de keuken en auto een illegale herkomst heeft, komt de rechtbank tot het oordeel dat een criminele herkomst van dit geld als enige aanvaardbare verklaring van de waargenomen feiten en omstandigheden kan gelden. De bewijsmiddelen bevatten naar het oordeel van de rechtbank voldoende concrete omstandigheden om het tenlastegelegde “afkomstig van misdrijf” uit de gebezigde bewijsmiddelen te kunnen afleiden.
De verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank onder de gegeven omstandigheden ook redelijkerwijs moeten vermoeden dat de aanschaf van de keuken en van de auto werd gefinancierd met geld dat uit enig misdrijf afkomstig was.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen en de hiervoor genoemde overwegingen acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich samen met haar echtgenoot heeft schuldig gemaakt aan witwassen. De rechtbank zal de verdachte veroordelen voor het schuldwitwassen ten aanzien van zowel de auto, Audi type A6, als ten aanzien van de keuken.