ECLI:NL:RBLIM:2013:8746

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
14 november 2013
Zaaknummer
509204 CV EXPL 13-492
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde erfpachtovereenkomst en ontruiming van perceel door gemeente

In deze zaak heeft de vereniging R.K.V.V. Heksenberg de gemeente Heerlen gedagvaard in verband met een erfpachtovereenkomst die op 25 juli 2013 zou eindigen. De vereniging vorderde dat de gemeente de overeenkomst niet rechtsgeldig had opgezegd en dat deze moest worden verlengd. De gemeente stelde echter dat de overeenkomst van rechtswege eindigde na de afgesproken termijn van dertig jaren. De kantonrechter heeft de procedure in conventie en reconventie behandeld, waarbij de gemeente haar beleid omtrent de herstructurering van sportcomplexen in Heerlen verdedigde. De rechter oordeelde dat de gemeente als eigenaar van de grond niet verplicht was om de erfpachtovereenkomst te verlengen en dat er geen toezeggingen waren gedaan die de verwachting rechtvaardigden dat de overeenkomst zou worden voortgezet. De kantonrechter wees de vorderingen van de vereniging af en gaf de gemeente gelijk in haar tegenvorderingen, inclusief de ontruiming van het perceel. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op drie maanden na betekening van het vonnis, met dwangsommen voor het geval de vereniging niet zou voldoen aan de uitspraak. De proceskosten werden eveneens aan de vereniging opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats: Heerlen
Burgerlijk recht
Zaak/rolnr.: 509204 CV EXPL 13-492
Typ.: VN
Vonnis van de kantonrechter d.d. 24 juli 2013
i n z a k e
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid R.K.V.V. Heksenberg,
gevestigd te Heerlen,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.J. Mookhram, advocaat te Heerlen
t e g e n
De publiekrechtelijke rechtspersoon De Gemeente Heerlen,
Zetelend te Heerlen, kantoorhoudende te (6411 HP) Heerlen, aan het adres Geleenstraat no. 25-27,
gedaagde,
gemachtigde: mr. I.K. Decupere, advocaat te Maastricht.

1.Het verloop van de procedure

in conventie en in reconventie:
1.1.
De vereniging heeft de gemeente gedagvaard voor de kantonrechter, met verwijzing naar producties.
1.2.
Daarop concludeerde de gemeente voor antwoord in conventie en voor eis in reconventie, van haar kant producties in het geding brengend.
1.3.
Vervolgens concludeerde de vereniging voor antwoord in reconventie en bij akte wijzigde zij nog haar eis in conventie.
1.4.
Daarna heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Het daarvan opgemaakte proces-verbaal bevindt zich bij de stukken.
1.5.
Daarop nam de vereniging een conclusie na comparitie en de gemeente een antwoordconclusie na comparitie.
1.6.
Ten slotte is bij vervroeging bepaald dat het vonnis heden wordt uitgesproken

2.Het geschil en de vorderingen

in conventie en in reconventie:
De achtergrond van het geschil
2.1.
Partijen hebben op 25 maart 1983 een erfpachtovereenkomst gesloten voor een perceel aan de Kamperheideweg.
2.2.
Partijen kwamen toen overeen dat er onder de in die overeenkomst neergelegde voorwaarden een recht van erfpacht voor de duur van 30 jaren voor de vereniging zou worden gevestigd.
2.3.
Het recht van erfpacht is vervolgens gevestigd bij notariële akte van 26 juli 1983.
2.4.
Op het perceel heeft de vereniging voor eigen rekening en risico een sportaccommodatie opgericht.
2.5.
De gemeente heeft een beleid ontwikkeld om onderbezetting van sportcomplexen binnen Heerlen tegen te gaan en om de kosten voor de gemeente te verminderen. In maart 2011 heeft de gemeente het beleid vastgelegd in de nota “Herstructurering buitensportcomplexen in Heerlen”. Sommige complexen zullen worden afgestoten en de betreffende clubs zullen niet kunnen voortbestaan op hun huidige locatie. De vereniging Heksenberg hoort daarbij volgens de gemeente.
2.6.
De gemeente stelt zich op het standpunt dat de onderhavige overeenkomst van rechtswege eindigt op 25 juli 2013 door verloop van de duur van 30 jaren waarvoor de overeenkomst werd aangegaan en het recht werd gevestigd.
2.7.
De vereniging is het daarmee niet eens. Zij wil verlenging van de erfpachtovereenkomst.
De vordering in conventie, van de vereniging
2.8.
De vereniging vordert in conventie, na wijziging van eis, dat de kantonrechter bij vonnis:
primair:
I. voor recht verklaart dat de gemeente de overeenkomst, in strijd met de tussen partijen geldende afspraken, althans in strijd met de redelijkheid en de billijkheid ex artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dan wel in strijd met artikel 3:13 lid 2 BW, heeft opgezegd dan wel in strijd daarmee niet heeft verlengd;
subsidiair:
voor recht verklaart dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens de vereniging door de overeenkomst van erfpacht in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, niet te verlengen;
zowel primair als subsidiair:
de gemeente veroordeelt om binnen twee dagen na het vonnis de overeenkomst van erfpacht met de vereniging onder dezelfde voorwaarden te verlengen met een periode van dertig jaren, althans met een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen periode, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 50.000,00;
de gemeente veroordeelt in de kosten van het geding, met inbegrip van de nakosten zoals genoemd in artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip dat de gemeente in verzuim is deze kosten te voldoen.
De vordering in reconventie, van de gemeente
2.9.
De gemeente vordert van haar kant in reconventie dat de kantonrechter bij vonnis:
A. voor recht verklaart dat de onderhavige overeenkomst van erfpacht en het onderhavige recht van erfpacht van rechtswege eindigen op 25 juli 2013 door verloop van de duur van dertig jaren waarvoor de overeenkomst werd aangegaan en het recht werd gevestigd;
de vereniging veroordeelt tot het ontruimen van het in erfpacht aan de vereniging uitgegeven perceel en tot het leeg en in schone staat aan de gemeente opleveren c.q. ter beschikking stellen daarvan, uiterlijk op 26 juli 2013 althans uiterlijk op een datum die de kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 500.000,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat de vereniging in gebreke zal blijven aan de uit te spreken veroordeling(en) te voldoen en met machtiging aan de gemeente om, in het geval de vereniging niet zal voldoen aan het vonnis, voor rekening van de vereniging de onder B genoemde werkzaamheden zelf te mogen (doen) uitvoeren en het perceel zelf te mogen ontruimen, zo nodig met behulp van de sterke arm;
de vereniging veroordeelt in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente daarover, wanneer die kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak van het vonnis zijn voldaan.
2.10.
Partijen hebben over en weer verweer gevoerd tegen elkaars vorderingen. De inhoud van de stukken is bij partijen bekend. De kantonrechter kan ermee volstaan door op te merken dat de inhoud van alle processtukken geacht wordt hier te zijn herhaald en ingelast.

3.De beoordeling

in conventie en in reconventie:
3.1.
De gemeente heeft nagedacht over de herstructurering van sportcomplexen in Heerlen. Sommige voetbalclubs moeten hun vertrouwde veld opgeven. Andere mogen blijven zitten. Sommige voetbalclubs zullen (moeten) gaan samenwerken of fuseren. De gemeente heeft vervolgens op dit punt beleid ontwikkeld. Dat is via democratische besluitvorming gegaan, waarbij de gemeente allerlei belangen heeft moeten afwegen en ook daadwerkelijk heeft afgewogen. In die politieke afweging van mensen die na verkiezing de bevolking van Heerlen vertegenwoordig(d)en, mag de kantonrechter niet treden.
3.2.
Het hart van de kantonrechter ligt in deze zaak bij de vereniging. Hij is ervan overtuigd dat de functie van de vereniging, al bestaand vanaf 1934, geworteld in de geschiedenis van mijnen en mijnwerkers, als sociaal bindmiddel voor de wijk Heksenberg groot was en is.
3.3.
Maar die overtuiging heeft in deze zaak juridisch geen enkele waarde.
3.4.
De kantonrechter is een rechter die in deze procedure aan de hand van het Burgerlijk Wetboek simpel moet kijken naar: wie is eigenaar, wat is overeengekomen, wat zijn de wederzijdse rechten en plichten? En dat Burgerlijk Wetboek geeft de gemeente, niet de vereniging in deze procedure gelijk.
3.5.
In artikel 5:1 van het Burgerlijk Wetboek (verder afgekort als: BW) is neergelegd dat eigendom het meest omvattende recht is dat een persoon of rechtspersoon op een zaak kan hebben. De gemeente was en is eigenaar van de grond in kwestie.
3.6.
In artikel 3:81 BW staat dat de eigenaar van het recht op de grond een recht van erfpacht kan vestigen. Dat recht van erfpacht gaat dan “teniet door het verloop van de tijd waarvoor het recht is gevestigd.”
3.7.
Uit de erfpachtovereenkomst en uit de notariële akte van 1983 blijkt dat het recht van erfpacht (en de overeenkomst) eindigt op 25 juli 2013. Van rechtswege, dat wil zeggen: automatisch. Zie artikel 3:81 BW. Ten onrechte suggereert de vereniging dat de gemeente de overeenkomst zou hebben opgezegd bij deurwaardersexploot van 26 april 2012 (productie 4 bij dagvaarding). Opzegging was niet nodig en ze valt ook niet te lezen in het betreffende exploot. Het exploot is niet meer dan een kennisgeving dat het recht van erfpacht eindigt op 25 juli 2013.
3.8.
De gemeente was en is niet verplicht om de overeenkomst en/of in elk geval het recht van erfpacht te verlengen. Daarvoor behoefde de gemeente ook geen rechtvaardiging te geven. De vrijheid van de eigenaar om met het recht van eigendom te doen wat hij/zij wil en om al dan niet met een partij een overeenkomst te sluiten/te verlengen omtrent zijn/haar eigendom, staat voorop als belangrijk beginsel in het Burgerlijk Wetboek.
3.9.
Dat laatste ligt uiteraard anders indien in dit geval de gemeente aan de vereniging toezeggingen zou hebben gedaan die de verwachting rechtvaardigden dat het recht van erfpacht niet zou eindigen, maar zou worden verlengd.
3.10.
In punt 12 van de dagvaarding (herhaald in de conclusie na comparitie, punt 2 e.v.) heeft de vereniging gesteld dat de gemeente, in de personen van [naam 1] en [naam 2], tijdens de onderhandelingen, voorafgaande aan de totstandkoming van de overeenkomst van erfpacht, de vereniging in de personen van in elk geval [naam 3] en [naam 4], heeft “toegezegd de overeenkomst van erfpacht te verlengen op het moment dat deze zou aflopen.”
3.11.
In dat verband heeft de vereniging verder productie 5 bij dagvaarding ingebracht. Het gaat om een notitie van de vereniging, waarin de onderhandelingen van destijds met de gemeente, worden weergegeven.
3.12.
De vereniging heeft aangeboden om deze stelling te bewijzen via getuigenverhoren, maar aan dat aanbod gaat de kantonrechter voorbij.
3.13.
Uit de overeenkomst noch uit de notariële akte blijkt van een optie tot verlenging. Integendeel: uit de overeenkomst (artikel 11) en de akte (artikel 9) blijkt juist van het recht dat de gemeente had bedongen om het recht van erfpacht (en de overeenkomst) tussentijds zonder rechterlijke tussenkomst te doen eindigen!
3.14.
En uit de - overigens niet gedagtekende en ook niet ondertekende - productie 5 valt zo’n harde toezegging - en
afspreken is weer want anders dan
bespreken, zoals de kantonrechter al ter comparitie zei - evenmin af te leiden. Wie zei wat, tegen wie, en wanneer, en waarom kwam een toezegging, als al gedaan, dan niet terug in de overeenkomst en akte (integendeel juist, zie 3.13)?
3.15.
Tegen de achtergrond van 3.13 en 3.14 vindt de kantonrechter de stelling van de vereniging omtrent een toezegging, afgezet tegen de criteria die de wet daaraan stelt, te weinig concreet en feitelijk onderbouwd, om de vereniging de kans te geven om die stelling te bewijzen in een verdere procedure met allerlei getuigenverhoren.
3.16.
Nu niet is gebleken van toezeggingen en verder niets is gesteld omtrent anderszins door de gemeente bij de vereniging gewekte verwachtingen dat de vereniging de grond na 25 juli 2013 zou mogen blijven gebruiken, stond en staat het de gemeente vrij om als eigenaar met de grond te doen wat zij wenst. Dat is de kern van deze civielrechtelijke procedure. En het beleid dat de gemeente vervolgens ontwikkelt rondom die grond en andere gronden, is een democratische aangelegenheid, welk beleidsvoornemen wordt getoetst-, verder wordt vorm gegeven- en ten slotte bij meerderheid wordt gedragen binnen de gemeenteraad van Heerlen. Er zijn andere type procedures en andere rechters die dat proces op sommige punten aan de hand van toepasselijke wetgeving kunnen toetsen. Voor de kantonrechter heeft de wet geen rol weggelegd in het kader van een dergelijke, bestuursrechtelijke, toetsing.
3.17.
Wat partijen verder hebben aangedragen, leidt niet tot een ander oordeel. Anders dan de vereniging suggereert, heeft de gemeente (dus) niet gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:248 BW en ook niet in strijd met artikel 3:13 BW en/of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het zit opgesloten in alle voorgaande overwegingen van de kantonrechter en overigens verwijst de kantonrechter naar de juridische argumentatie van de gemeente, waar zij deze suggesties van de vereniging heeft gepareerd. Die argumenten zijn alle to-the-point. Voor zover nog nodig, maakt de kantonrechter die argumenten (ook nog) tot de zijne en moeten die argumenten nog als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
3.18.
De vorderingen van de vereniging (in conventie) worden dus afgewezen.
3.19.
De tegenvorderingen van de gemeente worden daarentegen toegewezen, inclusief de veroordeling tot ontruiming.
3.20.
Er is rechtens geen reden om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De maatstaf voor het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van een vonnis is of het belang van degene die een toewijzend vonnis (met veroordeling van de wederpartij) verkrijgt, zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij die in hoger beroep wil gaan en belang heeft bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist. Mogelijk ingrijpende gevolgen van de executie, die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, staan op zichzelf niet in de weg aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.21.
Aan die maatstaf uit 3.20 is voldaan. Het civielrechtelijk belang van de gemeente om als eigenaar haar eigendom zo spoedig mogelijk ter vrije beschikking te krijgen, weegt - nu de zaak civielrechtelijk ook zo duidelijk ligt - zwaarder dan het civielrechtelijk belang van de vereniging om de grond te blijven gebruiken zolang de hogere rechters nog niet hebben beslist.
3.22.
De ontruimingstermijn wordt gesteld op 3 maanden na betekening van dit vonnis. De vereniging krijgt zo een ruime termijn om de oplevering voor te bereiden. Daartegenover staat dan dat indien de vereniging de grond dan nog niet heeft opgeleverd aan de gemeente, de vereniging vanaf dat moment dwangsommen is verschuldigd, van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 30.000,00. De gemeente kan de ontruiming ook afdwingen met behulp van de sterke arm, zoals zij vordert. Het volgt allemaal uit de wet.
3.23.
De vereniging is de in het ongelijk gestelde partij en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld, waarbij beide procedures (conventie en reconventie) gelet op hun samenhang, als één zullen worden beschouwd.

4.Uitspraak

De kantonrechter:
in conventie:
Wijst de vorderingen van de vereniging af.
in reconventie:
A. Verklaart voor recht dat de onderhavige overeenkomst van erfpacht en het onderhavige recht van erfpacht van rechtswege eindigen op 25 juli 2013 door verloop van de duur van dertig jaren waarvoor de overeenkomst werd aangegaan en het recht werd gevestigd.
Veroordeelt de vereniging tot het ontruimen van het in erfpacht aan de vereniging uitgegeven perceel en tot het leeg en in schone staat aan de gemeente opleveren c.q. ter beschikking stellen daarvan, uiterlijk binnen drie maanden na betekening van dit vonnis, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 30.000,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat de vereniging in gebreke zal blijven aan de uit te spreken veroordeling(en) te voldoen.
Machtigt de gemeente om, in het geval de vereniging niet zal voldoen aan het vonnis, voor rekening van de vereniging de onder B genoemde werkzaamheden zelf te mogen (doen) uitvoeren en het perceel zelf te mogen ontruimen, zo nodig met behulp van de sterke arm.
in conventie en in reconventie:
Veroordeelt de vereniging in de kosten van de procedure(s), aan de zijde van de gemeente gevallen en deze tot op heden begroot op:
- € 750,00 € 750,00 voor salaris gemachtigde (2 x conclusies ad € 250,00 elk + 1 x € 250,00 voor comparitie), vermeerderd met de wettelijke rente daarover, wanneer die kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak van dit vonnis zijn voldaan.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. P. Hoekstra, kantonrechter en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.