ECLI:NL:RBLIM:2013:8719
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging effectenleaseovereenkomsten door echtgenote en restitutie van betalingen aan Dexia
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 november 2013 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Dexia Nederland B.V. en een gedaagde in conventie, eiser in reconventie. Dexia had de gedaagde aangeklaagd met betrekking tot effectenleaseovereenkomsten, maar de gedaagde stelde dat zijn echtgenote deze overeenkomsten rechtsgeldig had vernietigd. De rechter oordeelde dat Dexia niet had bewezen dat de echtgenote van de gedaagde meer dan drie jaar voor de buitengerechtelijke vernietiging op de hoogte was van de leaseovereenkomsten. De getuigenverklaringen van zowel de gedaagde als zijn echtgenote gaven aan dat zij pas in 2004 of 2005 op de hoogte waren van de overeenkomsten. Hierdoor werd het beroep van Dexia op verjaring verworpen. De rechter concludeerde dat de vernietiging van de overeenkomsten terugwerkt tot het moment van de rechtshandeling, wat betekent dat Dexia verplicht was om alle betalingen aan de gedaagde te restitueren, verminderd met de ontvangen dividenden. Dexia werd veroordeeld in de proceskosten en de vordering van de gedaagde tot restitutie van € 10.271,94 werd toegewezen, met wettelijke rente vanaf het moment van verzuim.