4.3Het oordeel van de rechtbank
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Het genoemde geschrift is slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
Aangeefster [slachtoffer]verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Ik heb met mijn echtgenoot [verdachte], roepnaam [verdachte], afgesproken op 13 april 2012 om 18.00 uur bij café [naam cafe] in Tegelen. Wij hebben daar iets gedronken en met elkaar gesproken. Rond 19.00 uur heb ik hem gevraagd of hij met mij mee wilde rijden, dan zou ik hem naar huis brengen. [verdachte] vond dit goed en is op de bijrijdersstoel van de auto gaan zitten. Ik ben achter het stuur gaan zitten en deed mijn gordel om. Toen [verdachte] in de auto zat, pakte hij een grijs stanleymes en hield dit tegen de zijde van mijn keel. Ik hoorde dat hij kwaad en agressief was en met verheven stem zei: “Rijden, anders snij ik je keel door. Wij rijden naar de stuw. Ik dood, jij dood”. Ik stond op dat moment doodsangsten uit. Ik ben verder gaan rijden en moest stoppen op de [straatnaam] in Tegelen voor de verkeerslichten. Toen ik mijn gordel los klikte zag ik dat [verdachte] met het stanleymes in mijn hand stak en vervolgens in mijn arm. Ik ondervond pijn hiervan. Ik heb de hand van [verdachte] afgeweerd met mijn rechter elleboog. [verdachte] stak vervolgens in de richting van mijn gezicht met het stanleymes. Ik voelde dat hij een snee maakte met het stanleymes in mijn gezicht. Ik ondervond hiervan veel pijn. Mijn gezicht en handen bloedden op dat moment hevig. Ik heb uit wanhoop geclaxonneerd en zag dat enkele mensen naar mijn auto kwamen en werd door een van hen uit de auto getrokken. Ik heb snijwonden aan mijn beide handen en aan mijn arm. Verder heb ik een snee van tien centimeter aan de linkerzijde van mijn gezicht”.
Forensisch geneeskundige M. Verhagen rapporteert – zakelijk weergegeven – in de Rapportage letselschadebetreffende [slachtoffer]:
“Bevindingen: Gelaat/voorhoofd links, vlak voor haargrens: forse zwelling en nog bloedende snijwond van circa 8 cm lengte; snijverwonding 4e vinger links aan pinkzijde over linker kootje naar de rugzijde van dezelfde vinger, vlak onder eerste vingergewricht. Aan wijsvinger en 3e vinger rechts ter hoogte van twee vingergewrichten snijverwonding van circa 1 cm. Aan binnenzijde linker pols aan de zijde van de pink, een niet geheel rechte oppervlakkige snijverwonding/schram van zo’n 4 cm lengte.
Conclusie: diverse snijverwondingen door scherp voorwerp zoals mes in gelaat, linker pols en beide handen; geen levensbedreigende situatie; het letsel op de pols links had echter als het dieper was geweest wel tot slagaderlijke bloeding kunnen leiden.”
Getuige [getuige]verklaart - zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op 13 april 2012 om 19.00 uur liep ik over de [straatnaam] te Tegelen. Ik zag dat er een grijze personenauto vanuit de [straatnaam] kwam aangereden en stil stond voor de [straatnaam]. Ik zag dat er een vrouw achter het stuur zat en een man als bijrijder. Ik hoorde dat de man aan het schreeuwen was. Ik zag dat de man een mes vast had. Ik zag dat het een stanleymes betrof. De man schreeuwde tegen de vrouw: “Je had moeten luisteren, je hebt het verdiend, ik ga je snijden”. Ik zag dat de man de vrouw met het stanleymes aan de linkerzijde in het gezicht sneed. Ik zag heel veel bloed in het gezicht van de vrouw.”
Verdachteverklaart ter terechtzitting– zakelijk weergegeven – als volgt:
“Ik weet dat ik bij mijn ex-vrouw in de auto zat en dat wij ruzie kregen. Ik had een stanleymes in mijn zak zitten, omdat ik eerder die dag thuis een reparatie in de badkamer had verricht.”
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 13 april 2012 [slachtoffer] meermalen in het gezicht en/of arm en/of handen heeft gesneden.
De rechtbank constateert dat uit de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, volgt dat de kans op de dood van [slachtoffer] aanmerkelijk was. Verdachte heeft met een mes in het gezicht, de armen en handen van het slachtoffer gesneden. Ondanks de schrik- en afweerreactie van het slachtoffer is verdachte steekbewegingen blijven maken richting het slachtoffer, ten gevolge waarvan [slachtoffer] snijwonden heeft opgelopen in haar handen, in haar gezicht dicht bij de slaap en in haar pols. Uit de algemene ervaringsregels volgt dat de kans op de dood aanmerkelijk is als een persoon met een mes op een dergelijke ongecontroleerde manier in het gezicht en de armen wordt gesneden, nu zich op deze plaatsen van het lichaam de (slag)aders vlak onder het huidoppervlak bevinden. Dat het letsel van het slachtoffer in ernst relatief beperkt gebleven is – zoals door de raadsman is aangevoerd – is niet aan verdachte te danken en sluit, gezien de handelwijze van verdachte, een aanmerkelijke kans op de dood geenszins uit. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank deze kans ook willens en wetens aanvaard. Dat het handelen van verdachte voortkwam uit zijn paranoïde waanideeën (zie onder 6) doet daaraan niet af. Niet gebleken is immers dat verdachte van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de gevolgen daarvan is verstoken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte gelet op het voorgaande op zijn minst heeft gehandeld met het voor poging tot doodslag vereiste opzet in de zin van voorwaardelijk opzet. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Voorbedachte rade
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of bij verdachte sprake is geweest van voorbedachten rade. Zowel de officier van justitie als de verdediging achten voorbedachten rade niet aanwezig. Uit de bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat verdachte het stanleymes heeft meegenomen met de intentie om het slachtoffer te doden. Verdachte heeft immers verklaard dat hij het mes nog in zijn zak had zitten, omdat hij die dag een reparatie in de badkamer had verricht. Voorts blijkt evenmin dat er enig moment is geweest waarop dat voornemen bij verdachte is opgekomen en dat daarbij tevens sprake is geweest van kalm beraad en rustig overleg. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelede.