Op 12 november 2013 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De zaak was eerder door de politierechter verwezen en werd behandeld door de meervoudige kamer. De verdachte, 18 jaar oud, werd ervan beschuldigd meermalen seksuele handelingen te hebben verricht met een 13-jarig meisje, hierna aangeduid als [slachtoffer]. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] in de periode van 12 tot en met 23 november 2011.
Tijdens de zittingen op 3 september en 29 oktober 2013 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, gebaseerd op de verklaringen van [slachtoffer] en haar ouders. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van [slachtoffer] en haar ouders onbetrouwbaar waren en dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.
De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van [slachtoffer] voldoende steun vonden in de verklaringen van getuigen, waaronder haar moeder en stiefvader. De rechtbank concludeerde dat de verdachte meermalen seksuele handelingen had verricht met [slachtoffer], die destijds 13 jaar oud was. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte ontuchtige handelingen had gepleegd, wat strafbaar is volgens de wet, gezien het leeftijdsverschil en de kwetsbaarheid van het slachtoffer.
Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze gepleegd zijn, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, met een voorwaardelijk deel van 60 uren, en een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte de noodzaak om minderjarigen te beschermen tegen dergelijke seksuele contacten.