Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
WONINGSTICHTING VAALS,
[gedaagde],
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
MOTIVERING
het geschil
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 30 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Vaals, de verhuurster, en een huurster die in betalingsachterstand verkeerde. De verhuurster vorderde betaling van een bedrag van € 672,93, alsmede verwijzing van de huurster in de proceskosten. De huurster had de huurverhouding per 26 mei 2013 beëindigd, maar had een bedrag van € 569,56 aan huur over de periode tot 27 maart 2013 niet betaald. De verhuurster had ook incassokosten van € 103,37 gevorderd, die samenhingen met meerdere incassopogingen.
De huurster betwistte de vordering en stelde dat zij niet eerder op de hoogte was gesteld van de betalingsachterstand. Tijdens de procedure heeft de verhuurster haar vordering verminderd na ontvangst van twee deelbetalingen. De huurster voerde aan dat zij verrast was door de dagvaarding en dat er geen eerdere aanmaningen waren verstuurd. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurster een onwaarachtige proceshouding had aangenomen en onvoldoende openheid van zaken had gegeven. De rechter concludeerde dat de verhuurster zonder redelijke noodzaak de huurster had gedagvaard, wat leidde tot onnodige proceskosten voor de huurster.
Uiteindelijk werd de huurster veroordeeld tot betaling van € 296,63, rekening houdend met de reeds gedane betalingen. De verhuurster werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de huurster op nihil werden gesteld. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.