Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
- overschrijding van de redelijke termijn;
- onrechtmatigheden tijdens de start van het onderzoek, te weten het verrichten van grootschalig c.q. diepgaand persoonsgericht onderzoek zonder dat op dat moment sprake was van een redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering (hierna Sv), het onterecht gebruik maken van controlebevoegdheden in het kader van het bestuursrecht teneinde strafbare feiten op te sporen (détournement de pouvoir) en het verrichten van een persoonsgericht onderzoek zonder wettelijke grondslag (artikel 2 Politiewet is niet toereikend);
- het zonder rechtmatige grond verstrekken van vertrouwelijke gegevens uit het strafdossier aan derden;
- het informeren van de media door het openbaar ministerie.
4.De beoordeling van het bewijs
- gehoorapparaten ad € 420,- (op 17 augustus 2006);
- een reparatie van een Breitling-horloge ad € 345,- (op 23 juli 2007);
- een Samsung-tuner ad € 249,- (op 29 november 2007);
- een onderhoudsbeurt ad € 127,45 (op 19 december 2007);
- een scooter ad € 1.538,95 (op 2 mei 2009);
- airco’s ad € 1.680,- (op 3 juli 2009);
- een televisie en een DVD recorder ad € 4.495,- (op 2 april 2005);
- een cruise naar Miami ad € 4.434,20 (op 28 april 2005);
- een scooter ad € 1.538,95 (op 2 mei 2009);
- airco’s ad € 1.680,- (op 3 juli 2009);
- [naam 9] de bijstandsuitkering van onder meer verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] heeft laten beëindigen;
- op een op het verblijfadres van verdachte aangetroffen computer, die opstart met de naam ‘[voornaam verdachte]’, is gezocht naar onder meer [naam 9] en dat bij deze zoektocht ook het adres van aangeefster [slachtoffer] naar voren is gekomen;
- met een op het verblijfadres van verdachte aangetroffen telefoon, die in ieder geval (ook) bij verdachte in gebruik was, op 8 februari 2011 omstreeks 01:00 uur is gebeld naar de telefoon van aangeefster [slachtoffer];
- op 8 februari 2011 omstreeks 01:45 uur brand is gesticht aan de auto van aangeefster [slachtoffer] die stond geparkeerd op de oprit van haar woning;
- met een op het verblijfadres van verdachte aangetroffen telefoon, die in ieder geval (ook) bij verdachte in gebruik was, op 10 februari 2011 omstreeks 00:10 uur is gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster [slachtoffer] en dat de beller aangeefster waarschuwde voor een brandstichting.
- wie er op de computer heeft gezocht op de naam [slachtoffer];
- wie er naar aangeefster [slachtoffer] heeft gebeld;
- wie de brand heeft gesticht en
- of het telefoontje van 8 februari 2011 naar aangeefster [slachtoffer] in verband staat met de brandstichting zo’n drie kwartier later.
1.
in het tijdvak van 19 december 2005 tot en met 31 december 2009, in de gemeente Sittard-Geleen, meermalen, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1], in strijd met een hem, verdachte en [medeverdachte 1] bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de Wet werk en bijstand (Wwb), telkens opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij, verdachte en [medeverdachte 1] wisten dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking, te weten een Wwb-uitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking, immers hebben hij, verdachte en [medeverdachte 1], aan de gemeente Sittard-Geleen telkens opzettelijk geen mededeling gedaan van alle, zakelijk weergegeven, door hem, verdachte en/of [medeverdachte 1] genoten inkomsten;
2.
3.
in het tijdvak van 1 januari 2002 tot en met 26 januari 2010, in de gemeente Sittard-Geleen, een voorwerp, te weten hoeveelheden geld en/of enige andere goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
4.
op 26 januari 2010 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander, voorhanden heeft gehad de navolgende wapens:
5.
op 26 januari 2010 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander, voorhanden heeft gehad een wapen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, categorie I, onder 3, te weten een boksbeugel, en een wapen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, categorie I, onder 7, te weten een klapmes;
6.
op 26 januari 2010 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
zijnde metamfetamine en cocaïne middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
7.
in het tijdvak van 5 juni 2009 tot en met 26 januari 2010 in de gemeente Sittard-Geleen, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, invalidenparkeerkaarten (op naam van [naam 1], [naam 2], [naam 3], [naam 4], [naam 6] en [naam 5]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die invalidenparkeerkaarten wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
8.
in de periode van 4 april 2008 tot en met 26 januari 2010 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen elektriciteit en gas, toebehorende aan Enexis B.V., waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partijen
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachtezich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
verklaart onttrokken aan het verkeerde volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
- verklaart de benadeelde partij
- veroordeelt de benadeelde partij, de Gemeente Sittard-Geleen, afdeling Werk en Inkomen, in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [naam 2] voor het overige in zijn vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam 2] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 2], voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam 2] vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [naam 6] voor het overige in zijn vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam 6] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 6], voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam 6] vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam 5] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 5], voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam 5] vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen.