ECLI:NL:RBLIM:2013:8261

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 juli 2013
Publicatiedatum
1 november 2013
Zaaknummer
166072
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.F.W. Huinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap onder toepassing van Marokkaans recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 31 juli 2013 een eindvonnis gewezen in een geschil tussen twee ex-echtgenoten over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank had eerder op 16 januari 2013 een tussenvonnis uitgesproken waarin partijen de gelegenheid kregen om aanvullende informatie te verstrekken over de waarde van de te verdelen goederen. In het eindvonnis heeft de rechtbank de waarde van verschillende activa vastgesteld op basis van het Marokkaanse recht, specifiek de Mudawwana, en heeft zij de verdeling van de goederen bepaald.

De rechtbank heeft onder andere de waarde van een bankrekening vastgesteld op € 8.387,80, die aan de gedaagde in het verzet is toegewezen, met de verplichting om dit bedrag aan de eiser in het verzet te betalen. Daarnaast heeft de rechtbank de waarde van verschillende percelen grond in Marokko vastgesteld, waarbij de waarde van een perceel van 451 m² op 113.750 Dirham is bepaald, en de waarde van een perceel van 381 m² met daarop vier woningen op 1.525.000 Dirham. De rechtbank heeft de percelen grond toegewezen aan de eiser in het verzet, met de verplichting om een bedrag van 517.273,25 Dirham aan de gedaagde in het verzet te betalen wegens overbedeling.

De rechtbank heeft ook bepaald dat de kosten van de procedure tussen de partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad, behoudens enkele bepalingen. De uitspraak benadrukt de toepassing van het Marokkaanse recht in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, wat een belangrijk aspect van deze zaak is.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/166072 / HA ZA 11-790
Vonnis van 31 juli 2013
in de zaak van
[eiser in het verzet],
wonende te Heerlen,
eiser in het verzet (opposant),
advocaat mr. C.M.A. Fens te Heerlen (toevoeging),
tegen
[gedaagde in het verzet],
wonende te Heerlen,
gedaagde in het verzet (geopposeerde),
advocaat mr. E.R.T.A. Luijten te Heerlen (toevoeging).
Partijen zullen hierna [eiser in het verzet] en [gedaagde in het verzet] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 januari 2013,
  • de akte uitlating van [eiser in het verzet] ,
  • de akte uitlating en een productie van [gedaagde in het verzet] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald en wel nader op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 16 januari 2013, waarbij de rechtbank volhardt, zijn partijen in de gelegenheid gesteld bescheiden in het geding te brengen als is overwogen onder 4.16.3, alsmede zich uit te laten omtrent hetgeen is overwogen onder 4.16.7., 4.16.10. en 4.16.16.
Het bedrag van € 7.700,00
2.2.
[gedaagde in het verzet] heeft een bankafschrift overgelegd betreffende de Rabobankrekening [nummer] van 31 december 2002. Hieruit blijkt dat het saldo tussen 18 maart 2002 (zijnde de datum van het vorige afschrift) en 31 december 2002 (zijde de datum van het overgelegde afschrift) onveranderd is en € 16.775,60 bedraagt. De rechtbank zal aan ieder der partijen de helft van dit bedrag, zijnde € 8.387,80, toedelen. Nu, zo begrijpt de rechtbank, deze bankrekening (inmiddels) uitsluitend op naam van [gedaagde in het verzet] staat, zal de rechtbank de bankrekening aan haar toedelen onder de verplichting dat zij wegens overbedeling een bedrag van € 8.387,80 aan [eiser in het verzet] dient te voldoen.
Het perceel grond van 451 m²
2.3.
[gedaagde in het verzet] heeft bij akte verklaard ermee in te stemmen dat de rechtbank ex aequo et bono zelf de waarde vaststelt.
2.4.
[eiser in het verzet] heeft bij akte verklaard van mening te zijn dat er reeds een bruikbaar deskundigenbericht is overgelegd, dat de rechtbank hiervan kan uitgaan en dat een nieuw deskundigenbericht overbodig is.
2.5.
Gelet op de door partijen ingenomen standpunten, bepaalt de rechtbank waarde van het perceel grond ex aequo et bono op 113.750,00 Dirham (zijnde 67.500 Dirham + (de helft van het verschil van 160.000 en 67.500) 46.250,00 Dirham). Hiervan komt ieder der partijen de helft toe. De rechtbank zal het perceel grond toedelen aan [eiser in het verzet] onder de verplichting dat hij aan [gedaagde in het verzet] wegens overbedeling dient te voldoen een bedrag van 56.875,00 Dirham.
Het perceel grond van 200 m²
2.6.
[gedaagde in het verzet] heeft bij akte verklaard ermee in te stemmen dat de rechtbank ex aequo et bono zelf de waarde vaststelt.
2.7.
[eiser in het verzet] heeft bij akte verklaard van mening te zijn dat er reeds een bruikbaar deskundigenbericht is overgelegd, dat de rechtbank hiervan kan uitgaan en dat een nieuw deskundigenbericht overbodig is.
2.8.
Gelet op de door partijen ingenomen standpunten, bepaalt de rechtbank waarde van het perceel grond ex aequo et bono op 40.000,00 Dirham (zijnde het gemiddelde tussen de door partijen geopperde waarde van 60.000,00 Dirham en 20.000,00 Dirham). Hiervan komt ieder der partijen de helft toe. De rechtbank zal het perceel grond toedelen aan [eiser in het verzet] onder de verplichting dat hij aan [gedaagde in het verzet] wegens overbedeling dient te voldoen een bedrag van 20.000,00 Dirham.
Het perceel grond van 381 m² met daarop de 4 afzonderlijke woningen, garage, terras, chique kamer en cisterne
2.9.
De rechtbank stelt voorop te persisteren bij hetgeen zij in haar vonnis van
16 januari 2013 onder 4.16.12 heeft overwogen. De rechtbank benadrukt dat onder hetgeen zij daar heeft overwogen tevens dient te worden begrepen dat de woning in of omstreeks 1974 is gebouwd met door [eiser in het verzet] voor het huwelijk gespaarde middelen. Gelet daarop gaat de rechtbank voorbij aan hetgeen [gedaagde in het verzet] ten aanzien van het voornoemde bij akte (tardief) naar voren heeft gebracht.
2.10.
[eiser in het verzet] heeft bij akte verklaard geen documentatie te hebben met betrekking tot
(i) de waarde van het perceel grond en de woning in 1974 en (ii) de waarde ervan per de peildatum. [eiser in het verzet] heeft verder laten weten dat de rechtbank zelf ex aequo et bono de waarde kan bepalen.
2.11.
Gelet op de door partijen ingenomen standpunten, bepaalt de rechtbank de waarde van het perceel grond met daarop de 4 afzonderlijke woningen, garage, terras, chique kamer en cisterne per de peildatum van 19 december 2002 ex aequo et bono op 1.525.000,00 (zijnde 900.000,00 Dirham + (de helft van 2.150.000,00 – 900.000,00) 625.000,00 Dirham).
2.12.
De waarde van het perceel grond in 1974 bedraagt 17.145 Dirham.
2.13.
De waarde van de in 1974 gebouwde woning bepaalt de rechtbank ex aequo et bono op 473.500,00 Dirham. Bij deze waardebepaling heeft de rechtbank de volgende uitgangspunten en omstandigheden gehanteerd:
  • de woning is inmiddels 28 jaar geleden gebouwd;
  • de rechtbank heeft geen gegevens over het prijspeil en de inflatie in Marokko ter
beschikking, zodat zij ter zake de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor Nederland zal gebruiken en toepassen op de onderhavige zaak. Volgens gegevens van het CBS (zie de website: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/prijzen/cijfers/extra/prijzen-toen-nu.htm)
zou men voor een waarde in 1974 van 17.145,00 Dirham in 2002 een waarde van 44.768,27 Dirham moeten rekenen, hetgeen een stijging van 161,1 % is;
- de rechtbank heeft aangenomen dat de waarde van de woning in 2002 indien deze
niet zou zijn verbouwd en verfraaid 50 % bedraagt van de door haar onder 2.11. vastgestelde waarde van 1.525.000,00 Dirham, zijnde 762.500,00 Dirham. Deze laatstgenoemde waarde teruggerekend naar het prijspeilniveau van 1974 bedraagt dan (762.500,00 / 161,1 x 100 =) 473.308,50 Dirham.
2.14.
Gelet op het voorgaande bepaalt de rechtbank dat de uiteindelijke waardevermeerdering 1.034.546,50 Dirham (zijnde 1.525.000,00 Dirham – 17.145 Dirham – 473.500,00 Dirham) bedraagt, waarop partijen ieder voor de helft aanspraak kunnen maken. De rechtbank zal conform hetgeen zij in haar eerdere tussenvonnis heeft overwogen, het perceel grond en de daarop gebouwde woningen toedelen aan [eiser in het verzet] , onder verplichting dat hij wegens overbedeling aan [gedaagde in het verzet] een bedrag van 517.273,25 Dirham dient te voldoen.
2.15.
Nu partijen ex-echtelieden zijn, ziet de rechtbank aanleiding om de kosten van de procedure, tussen hen te compenseren in die zin dat iedere partij haar eigen kosten dient te dragen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart het verzet gegrond en ontheft [eiser in het verzet] van de veroordeling tegen hem uitgesproken bij vonnis door de rechtbank te Maastricht op 1 juni 2011 tussen hem als gedaagde en [gedaagde in het verzet] als eiseres,
3.2.
stelt de verdeling van de tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap als volgt vast.
3.2.1.
deelt toe aan [gedaagde in het verzet] :
- de Rabobankrekening met nummer [nummer],
3.2.2.
deelt toe aan [eiser in het verzet] :
  • het perceel grond van 451 m² gelegen in Marokko,
  • het perceel grond van 200 m² gelegen in Marokko,
  • het perceel grond van 381 m² gelegen in Marokko met daarop 4 afzonderlijke woningen,
garage, terras, chique kamer en cisterne,
3.2.3.
verstaat dat partijen voor zover nodig hun medewerking zullen verlenen aan de levering van de in de verdeling betrokken goederen,
3.3.
veroordeelt [gedaagde in het verzet] wegens overbedeling tot betaling aan [eiser in het verzet] van een bedrag van € 8.387,80,
3.4.
veroordeelt [eiser in het verzet] wegens overbedeling tot betaling aan [gedaagde in het verzet] van een bedrag van 594.148,25 Dirham,
3.5.
verklaart dit vonnis, behoudens 3.2.3, tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
3.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.W. Huinen en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2013.
J.C.