ECLI:NL:RBLIM:2013:8066
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om extra vergoeding voor werkzaamheden als mentor tijdens vermissing
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 24 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat op 21 januari 2013 was ingediend door de verzoekster, die optreedt als (voormalig) mentor van de betrokkene. De verzoekster vroeg om een extra vergoeding voor haar werkzaamheden in de periode waarin de betrokkene vermist was, van 14 december 2012 tot 17 januari 2013. Tijdens deze periode heeft de verzoekster 41 uur aan werkzaamheden verricht, waarvoor zij een vergoeding van € 1.394,-- vorderde.
De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen. De rechter oordeelde dat de werkzaamheden die de verzoekster had verricht met betrekking tot de vermissing van de betrokkene niet inherent zijn aan het mentorschap. De kantonrechter benadrukte dat er verschillende professionele instanties betrokken waren bij de opsporing van de betrokkene, en dat de hulp die de mentor had verleend, hoewel waardevol, niet kon worden vertaald in een geldelijke vergoeding. De kantonrechter merkte op dat het verlenen van hulp in dergelijke situaties iets is wat elke 'goed burger' zou doen en niet exclusief verbonden is met de rol van mentor.
De beslissing van de kantonrechter werd openbaar uitgesproken door mr. M.T.A.C. Russel, in aanwezigheid van D.D. Lahaye, griffier. De uitspraak benadrukt de grenzen van de vergoeding voor werkzaamheden van een mentor en de voorwaarden waaronder dergelijke vergoedingen kunnen worden toegekend.