ECLI:NL:RBLIM:2013:7759
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens onvoldoende bewijs voor hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 15 oktober 2013, stond de verdachte terecht op verdenking van het medeplegen van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 oktober 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het telen van hennep en het stelen van elektriciteit. De officier van justitie stelde dat de verdachte, als eigenaar van de woning waar de hennepkwekerij was aangetroffen, op de hoogte moest zijn van de activiteiten in de garage. De verdediging voerde aan dat er onrechtmatig was binnengetreden en dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij.
De rechtbank oordeelde dat de machtiging tot binnentreden rechtmatig was afgegeven op basis van een MMA-melding en dat de constante stroomafname een redelijke verdenking opriep. Echter, de rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de hennepkwekerij in zijn garage. De verklaring van de verdachte dat hij de garage had verhuurd aan een vrouw, die de huur contant betaalde, werd niet weerlegd door overtuigend bewijs. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat de verdachte eigenaar was van de garage niet voldoende was om opzet of medeplichtigheid aan te nemen.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte wist van de hennepkwekerij of dat hij elektriciteit had gestolen. De in beslag genomen voorwerpen, waaronder hennepplanten en een huurcontract, werden onttrokken aan het verkeer. Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om de rechten van de verdachte te waarborgen.