Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.Beoordeling
5.Beslissing
of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 3 september 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van partneralimentatie. De verzoekster, de vrouw, had op 13 november 2012 een verzoekschrift ingediend om de man te veroordelen tot betaling van € 300 per maand als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud. De vrouw stelde dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, omdat de man niet langer aan zijn afbetalingsverplichtingen voldeed en hij inmiddels hertrouwd was, waardoor hij zijn woonlasten kon delen. De man voerde verweer en stelde dat de vrouw geen behoefte had aan een bijdrage, omdat zij samenwoonde als ware zij gehuwd met een nieuwe partner.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtscheiding tussen partijen op 28 januari 2009 was uitgesproken en dat de vrouw in het verleden geen recht had op alimentatie vanwege de draagkracht van de man. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet voldoende bewijs had geleverd dat zij niet samenwoonde met haar nieuwe partner, ondanks haar ontkenning. De rechtbank concludeerde dat de man, gezien de gewijzigde omstandigheden, niet langer onderhoudsplichtig was op basis van artikel 1:160 BW.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter P.H.J. Frénay en kan door partijen in hoger beroep worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.