ECLI:NL:RBLIM:2013:7581

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 oktober 2013
Publicatiedatum
10 oktober 2013
Zaaknummer
03/700637-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepteeltzaak met betrekking tot specifieke omstandigheden

Op 8 oktober 2013 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van hennepteelt en diefstal van energie. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 24 september 2013. De verdachte werd bijgestaan door haar raadsman, mr. J.W.H. Kempen. De tenlastelegging omvatte drie feiten: het bezit van 352 hennepplanten op 29 februari 2012, het telen van hennep in de periode van 1 juni 2010 tot en met 28 februari 2012, en het illegaal aftappen van energie in dezelfde periode. De officier van justitie eiste een taakstraf van 60 uren, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak van alle feiten.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het bezit van hennepplanten op de datum van de doorzoeking, aangezien de verdachte op dat moment niet meer in de woning woonde. Ook voor het telen van hennep was er onvoldoende bewijs van actieve betrokkenheid van de verdachte, die zich had gedistantieerd van de activiteiten van haar medeverdachte, haar man. De rechtbank nam in overweging dat de verdachte zwanger was en dat haar man de woning huurde. Ten aanzien van de diefstal van energie oordeelde de rechtbank dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van het illegaal aftappen van elektriciteit.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij, Enexis BV, niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank en is openbaar gemaakt op 8 oktober 2013.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/700637-12
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 oktober 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres 1].
Raadsman is mr. J.W.H. Kempen, advocaat te Geleen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 september 2013, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:op 29 februari 2012 samen met (een) ander(en) 352 hennepplanten in haar bezit heeft gehad;
Feit 2:samen met (een) ander(en) in het tijdvak van 1 juni 2010 tot en met 28 februari 2012 hennep heeft geteeld;
Feit 3:in het genoemde tijdvak samen met (een) ander(en) energie heeft gestolen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde onder 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft hij gevorderd verdachte vrij te spreken, omdat zij op 29 februari 2012 niet meer in de betreffende woning woonachtig was.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde heeft hij naar voren gebracht dat verdachte in de periode van 1 juni 2010 tot en met 1 november 2011 wel nog in de woning woonde terwijl er toen ook een hennepplantage aanwezig was. Dat verdachte zich daar niet van heeft gedistantieerd valt haar in strafrechtelijke zin te verwijten. Dat geldt ook ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde. De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een taakstraf van 60 uren, bij niet verrichten te vervangen door 30 dagen hechtenis.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte wel wist dat haar man een hennepplantage wilde beginnen, maar dat zij zich daarvan gedistantieerd heeft door te verhuizen. Dat zij niet meteen na aanvang van de plantage de woning heeft verlaten is te verklaren door het feit dat zij zwanger was en niet gelijk geschikte woonruimte kon vinden die ze kon betalen. Ook werd zij regelmatig door de medeverdachte mishandeld. Daarbij komt dat het huurcontract van de woning enkel door de medeverdachte is ondertekend, omdat verdachte het er niet mee eens was. Tevens blijkt niet van actieve betrokkenheid van verdachte bij de hennepplantage en is er geen bewijs dat zij iets afwist van de illegale stroomaftakking.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 29 februari 2012 werden bij een doorzoeking in de woning aan de [adres 2] te Schinnen twee hennepplantages aangetroffen. In totaal werden 352 hennepplanten aangetroffen. Van de hennepplanten is een ODV-test afgenomen en het bleek dat de onderzochte hoeveelheid positief reageerde op de aanwezigheid van hennep. Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij de woning vanaf 1 juni 2010 huurde. Verdachte heeft verklaard dat zij vanaf 2010 tot november 2011 in de betreffende woning heeft gewoond en dat zij is verhuisd omdat haar man, medeverdachte [medeverdachte], een hennepplantage exploiteerde.
Feit 1
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op 29 februari 2012 een hoeveelheid van 352 hennepplanten in haar bezit heeft gehad, nu verdachte op genoemde datum niet meer in de woning aan de [adres 2] woonachtig was. Zij zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde.
Feit 2
Verdachte wordt onder 2 verweten dat zij samen met medeverdachte [medeverdachte] van 1 juni 2010 tot en met 1 november 2011 hennep heeft geteeld of aanwezig heeft gehad. Gedurende deze periode woonde verdachte naar eigen zeggen wel nog in de woning waar de hennep is aangetroffen.
De rechtbank overweegt dat medeplegen van het telen of voorhanden hebben van hennep een actieve rol en een zekere betrokkenheid vereist. Verdachte woonde in de tenlastegelegde periode weliswaar in de woning, maar er is geen bewijs dat verdachte een actieve rol met betrekking tot de plantage heeft gespeeld. Uit het dossier komt bovendien naar voren dat zij de woning in november 2011 heeft verlaten en de relatie heeft verbroken. Met andere woorden, verdachte heeft zich gedistantieerd van de strafbare feiten waar haar man zich mee bezig hield. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte, gelet op de omstandigheid dat zij zwanger was en in februari 2011 is bevallen van een kind, niet verweten kan worden dat zij zich niet al eerder hiervan heeft gedistantieerd.
Gelet op bovenstaande specifieke omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs voorhanden om te komen tot een bewezenverklaring van medeplegen van hennepteelt of het aanwezig hebben van hennep. Zij zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde.
Feit 3
Medeverdachte [medeverdachte] heeft erkend dat hij de elektriciteit voor de hennepkwekerij op illegale wijze heeft afgetapt.
Verdachte heeft verklaard niets te hebben geweten van het illegaal aftappen van de stroom. Enig bewijs voor het tegendeel is er niet. Er is dan ook onvoldoende wettig bewijs voorhanden om tot een veroordeling te kunnen komen. De rechtbank zal verdachte daarom ook van het onder 3 tenlastegelegde vrijspreken.

4.De benadeelde partij

De benadeelde partij Enexis BV vordert een schadevergoeding van € 7.665,39 ter zake van feit 3.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij op nihil te stellen of af te wijzen, gelet op het feit dat verdachte geen financiële middelen heeft en de medeverdachte reeds veroordeeld is tot het betalen van de vordering.
De raadsman heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij Enexis BV in haar vordering niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de benadeelde partij Enexis BV in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.V. Pelsser, voorzitter, mr. R.A.J. van Leeuwen en
mr. J.M.E. Kessels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 8 oktober 2013.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij op of omstreeks 29 februari 2012 in de gemeente Schinnen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 352 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
zij in of omstreeks het tijdvak van 1 juni 2010 tot en met 28 februari 2012 in de gemeente Schinnen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]) ongeveer 352 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
zij in of omstreeks het tijdvak van 1 juni 2010 tot en met 29 februari 2012 in de gemeente Schinnen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij verdachte en/of haar mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/700637-12
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 8 oktober 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te Geleen op [geboortedatum],
wonende te [adres 1].
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman is mr. J.W.H. Kempen, advocaat te Geleen.