ECLI:NL:RBLIM:2013:7399

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 september 2013
Publicatiedatum
4 oktober 2013
Zaaknummer
2110698 CV EXPL 13-2317
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende bewijs voor koopovereenkomst domeinnaam via telefoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 25 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap MetaStyle Holding B.V. en een gedaagde partij die onder verschillende namen opereert. MetaStyle vorderde de nakoming van een koopovereenkomst voor de domeinnaam www.[naam 1].com, die volgens hen telefonisch was overeengekomen op 11 januari 2013. De eisende partij stelde dat er een wilsovereenstemming was bereikt over de koopprijs van € 1.000,00 exclusief btw, maar de gedaagde betwistte dit en stelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen.

De rechtbank oordeelde dat MetaStyle niet of onvoldoende had aangetoond dat de gedaagde partij daadwerkelijk de overeenkomst had gesloten. Er was geen bewijs dat de gedaagde namens de vennootschap handelde, en de gedaagde had ook geen blijk gegeven van enige vertegenwoordigingsbevoegdheid. De rechtbank concludeerde dat de vordering van MetaStyle niet voldoende was onderbouwd met feiten en bewijs, en dat de gedaagde niet verplicht was om de domeinnaam te leveren.

De rechtbank wees de vorderingen van MetaStyle af en veroordeelde hen in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 25,00 werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het stellen van vorderingen in civiele zaken, vooral wanneer het gaat om mondelinge overeenkomsten die moeilijk te bewijzen zijn.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknummer 2110698 CV EXPL 13-2317
Vonnis van 25 september 2013
in de zaak

de besloten vennootschap METASTYLE HOLDING B.V.,

statutair gevestigd te Leek en kantoorhoudend te Elst,
verder ook te noemen: “MetaStyle”,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J. Franken, medewerker van “ARAG SE” te Düsseldorf (Duitsland),
doch kantoorhoudend te Leusden
tegen

[gedaagde], handelend onder de namen

[naam 1], [naam 2], [naam 3] en [naam 4],
wonend en zaakdoend te [adres],
verder ook te noemen: “[gedaagde]”,
gedaagde partij,
in persoon procederend

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

MetaStyle heeft [gedaagde] bij dagvaarding van 18 juni 2012 in rechte betrokken voor een vordering als uiteengezet in het exploot van dagvaarding, tegelijk waarmee aan [gedaagde] vier - deels meervoudige - producties betekend zijn.
[gedaagde] heeft ter eerst dienende datum schriftelijk geantwoord onder bijvoeging van twee als producties bedoelde bijlagen.
Vervolgens hebben partijen voor repliek respectievelijk dupliek geconcludeerd.
Hierna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak op vandaag gesteld is.

MOTIVERING

a.
het geschil
MetaStyle vordert - naast een van weinig zelfstandig belang zijnde verklaring van recht met betrekking tot de onderliggende rechtsverhouding - de veroordeling van [gedaagde], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot nakoming van een koopovereenkomst d.d. 11 januari 2013 door levering aan MetaStyle binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis van de domeinnaam www.[naam 1].com althans door zodanige levering ‘mogelijk te maken’ op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1 000,00 per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft (tot een maximaal te verbeuren bedrag van € 50 000,00), alsmede de verwijzing van [gedaagde] in de proceskosten.
MetaStyle baseert haar vorderingen - samengevat - op een per vrijdag 11 januari 2013 telefonisch bereikte wilsovereenstemming van partijen over de koop van een domeinnaam voor een door MetaStyle te betalen koopprijs van € 1 000,00 exclusief btw (‘BTW’), zoals een en ander aansluitend per e-mail aan [gedaagde] bevestigd is. Die overeenkomst was van geen enkel voorbehoud voorzien, noch van enige voorwaarde afhankelijk gemaakt (anders dan dat de wijze van levering nader diende te worden onderzocht), al doet [gedaagde] dat achteraf anders voorkomen. [gedaagde] heeft er op 11 januari 2013 ook geen blijk van gegeven dat zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid in enig opzicht beperkt was. Desondanks heeft tot dusver geen levering plaatsgevonden omdat [gedaagde] later een prijs van € 10 000,00 is gaan vragen, althans een prijs tussen € 5 000,00 en € 10 000,00.
In voortgezet debat heeft MetaStyle haar standpunt tegenover de weerspreking van [gedaagde] onverkort gehandhaafd en opnieuw verwezen naar (met name) de op het in haar ogen bereikte telefonische akkoord gevolgde e-mailcorrespondentie.
Het verweer van [gedaagde] heeft de strekking dat in zijn visie op 11 januari 2013 geen overeenkomst aangegaan is en dat hij ‘uitdrukkelijk geen toezeggingen’ gedaan heeft in het telefoongesprek dat op initiatief van de hem onbekende heer [naam 5] (of ‘[naam 5]’) plaatsvond. Daarna zegt [gedaagde] ‘onverwacht’ een e-mailbericht van [naam 5] ontvangen te hebben dat hij voor het juiste beeld volledig in het geding brengt (prod. 1 bij exploot bevatte immers niet de daadwerkelijke tekst; daar was in ‘geknipt’).
[gedaagde] kent veel belang toe aan het argument dat ‘zijn partner in de E-commerce’ ([naam 6]) en ‘een beoordeling van SEDO’ hem ‘verdere onderhandelingen omtrent een bedrag van € 1000,- afraden’. Daarbij komt dat [gedaagde] stelt niet met MetaStyle onderhandeld te hebben doch met een heer [naam 5], die de naam MetaStyle nooit genoemd heeft en in zijn e-mailbericht slechts een bedrijf uit Hongkong (Exposure Systems Ltd) noemde. Mede gelet op een van zijn eigen bedrijfsnamen was de levering van de gewenste domeinnaam aan een in Nederland gevestigd bedrijf zijns inziens hoe dan ook uitgesloten. [gedaagde] zegt dat hij dit in het telefoongesprek aan [naam 5] ‘expliciet’ duidelijk gemaakt heeft, net als het feit dat hij eigenlijk eerst een voorstel / koopaanbod op schrift wenste te ontvangen (door hem bij herhaling als ‘offerte’ aangeduid).
Waar nuttig en nodig zullen specifiekere en/of meer in detail tredende stellingen van partijen of uit ingebrachte producties naar voren komende feiten aan de orde komen en gewogen worden bij de beoordeling onder
b.
de beoordeling
Allereerst is het kwalijk dat MetaStyle het opportuun oordeelt om met behulp van een stuk dat als echt gepresenteerd wordt doch dit evident niet is, haar gelijk te proberen te halen. Nota bene de eerste productie die zij aan het exploot hecht, een (fotokopie van een )’e-mail’ (e-mailbericht) van 11 januari 2013, blijkt in werkelijkheid (zoals de eerste bijlage bij het antwoord van [gedaagde] bewijst) een beduidend andere inhoud gehad te hebben. De tekst van het daadwerkelijk aan [gedaagde] verzonden bericht begint immers met alle gegevens van de buitenlandse onderneming “Exposure Systems Ltd.” te Hongkong en die ontbreken juist in MetaStyle’s productie. Dat dit niet van belang ontbloot is, hoewel MetaStyle het lijkt weg te moffelen als ‘slechts’ relevant voor de facturering, vloeit rechtstreeks voort uit het feit dat voor het debat over eventuele totstandkoming van een overeenkomst mede beslissend is of een potentiële contractant namens zichzelf dan wel namens een ander handelde. En dan niet alleen aan de zijde van [gedaagde] (wiens ‘vertegenwoordigingsbevoegdheid’ MetaStyle in het exploot aan de orde stelt), maar ook en misschien wel juist aan de zijde van de heer [naam 5], van wie nota bene bij repliek erkend wordt dat hij ‘tevens’ bestuurder en aandeelhouder van voornoemde in Hongkong gevestigde Ltd. is.
Dat er in dit geval op afstand (via de telefoon) een perfecte koopovereenkomst tot stand gekomen is tussen de personen [naam 5] en [gedaagde] en dat die overeenkomst juist MetaStyle een recht op levering van een domeinnaam aan haar voor een prijs van € 1 000,00 zou verschaffen, is veel minder vanzelfsprekend dan MetaStyle doet voorkomen.
In exploot noch repliek wordt onthuld welke functie ‘[naam 5]’ vervulde of vervult bij MetaStyle of welke status hij ten opzichte van de vennootschap heeft, maar in ieder geval kan uit zijn e-mailbericht van 11 januari 201317:34 uur aan [gedaagde] (zelfs als de verminkte tekst gevolgd wordt die MetaStyle inbracht) niet afgeleid worden dat hij met die zogenaamde ‘bevestiging’ namens MetaStyle handelde en dat hij van oordeel was dat de domeinnaam door de koop en na de levering MetaStyle ten goede diende te komen.
Er zou hoogstens, maar dan alleen in de versie van het bericht zoals [gedaagde] dat inbracht, gedacht kunnen worden aan een nagestreefd belang van de Ltd. in Hongkong bij verwerving van de domeinnaam, maar niet van MetaStyle.
De gevolgtrekking dat [naam 5] in het telefoongesprek met [gedaagde] op eigen naam naar buiten trad zonder enigerlei bedoeling een rechtspersoon te vertegenwoordigen, dringt zich dus op. Dit wordt nog aannemelijker door de brief die een eerdere gemachtigde van [naam 5] op 15 januari 2013, dus betrekkelijk fris van de lever, aan [gedaagde] stuurde (prod. 4 bij exploot). De inhoud van dat door MetaStyle zelf ingebrachte stuk is onthullend. Mevrouw mr. [naam 7] van ‘ICTRecht B.V.’ merkte ‘de heer [naam 5]’ (zonder enige verder indicatie van woonplaats, positie of hoedanigheid) aan als haar persoonlijke opdrachtgever en alle in de brief ontplooide stellingen en beschreven handelingen worden aan [naam 5] pro se toegeschreven zonder enige referentie aan een Holding (MetaStyle) of Ltd. (Exposure Systems) dan wel een andere betrokken onderneming. Met zoveel woorden staat - om een voorbeeld te noemen - in de bewuste brief:

Ik wil u erop wijzen dat er opvrijdag 11 januari 2013omstreeks 17:05 uur eenrechtsgeldigemondelinge overeenkomst is gesloten tussen u en de heer [naam 5] (…)”.
Een gedachte die MetaStyle - evenzeer onthullend - zelf ook in sommige passages van exploot en repliek lijkt te huldigen, getuige een zinsnede als: “
[naam 5] maakte in het contract duidelijk dat hij de domeinnaam graag zou willen kopen maar dat zijn financiële plafond lag op een bedrag van € 1000,-” (randnummer 4 van de repliek).
[naam 5] (of MetaStyle) beweert weliswaar dat [gedaagde] ‘telefonisch contact met de heer [naam 5] van MetaStyle opgenomen’ heeft, maar die bewering is in het licht van hetgeen MetaStyle verder stelt, onwaarschijnlijk en onwaarachtig tegenover de pertinente betwisting van [gedaagde]. Nog los van het ontbreken van enige indicatie voor een initiatief van [gedaagde] in de richting van een persoon en/of een onderneming die hij niet kende, is het MetaStyle zelf die als sterke aanwijzing voor een heel andere gang van zaken direct op de eerdere bewering in haar repliek laat volgen: “
[naam 5] heeft in dat telefoongesprek kenbaar gemaakt dat hij had vernomen dat de website www.[naam 1].com te koop werd aangeboden”.
Bij een dergelijke gang van zaken heeft het er op het eerste gezicht de schijn van dat het telefoongesprek verkennend van aard geweest zal zijn, dat verkoopmogelijkheden en prijzen uitgewisseld zijn en dat er hoogstens toezeggingen gedaan zijn voor een offerte of een prijsindicatie met zekere marges en voorbehouden. MetaStyle stelt zelfs niet dat [gedaagde] een vraagprijs genoemd heeft. Slechts [naam 5] zou ‘zijn financiële plafond’ aangeduid hebben. Dat en hoe er dan precies via vraag en aanbod in het gesprek waarvan zelfs geen tijdsduur genoemd is, wilsovereenstemming bereikt zou zijn, blijft compleet duister. De prompte reactie van [gedaagde] (het e-mailbericht van 11 januari 201319:52 uur) op het verwarrende / warrige eerste bericht van [naam 5] (17:34 uur) wijst in het geheel niet in de richting van een finaal akkoord en de brief van [gedaagde] d.d. 24 januari 2013 versterkt dat beeld: [gedaagde] gaf zichzelf, al dan niet door externe omstandigheden, helemaal geen ruimte om met de prijs tot € 1 000,00 te zakken (hoe graag hij dat ten opzichte van [naam 5] naar eigen zeggen ook gewild had), doch wilde wel verder praten over een marktconforme prijs waarover hij zich inmiddels elders geïnformeerd had en hij betwistte op goede gronden dat er al volledige wilsovereenstemming was. MetaStyle toont niet aan dat er desondanks wel volledige wilsovereenstemming was en faalt zelfs in het aanduiden van alle mogelijk relevante feiten en omstandigheden die voor haar standpunt zouden kunnen pleiten. Dat aan de gemotiveerde stelplicht ter zake voldaan is, is dus hoogst twijfelachtig (nog los van de onwaarheid waarvan MetaStyle zich bediend heeft met haar eerste productie).
Als MetaStyle desondanks met een zowel bij exploot als bij repliek globaal geformuleerd bewijsaanbod heeft willen zeggen dat [naam 5] kan getuigen dat hij per telefoon persoonlijk een onvoorwaardelijk een zeer concreet prijsaanbod van [gedaagde] ontvangen heeft én dat hij dit vervolgens ook voor een bedrag van € 1 000,00 geaccepteerd heeft, blijkt uit niets dat deze persoon ook kan en wil getuigen dat hij deze uitlatingen uit naam van MetaStyle geïncasseerd respectievelijk gedaan heeft. Aan dit veel te ongerichte bewijsaanbod zal dan ook voorbijgegaan worden, nog geheel daargelaten dat [gedaagde] van zijn kant sterke argumenten aandraagt voor een tegengestelde opvatting en dat MetaStyle naast deze ene potentiële getuige geen enkel ander bewijs aanbiedt (getuigen noch geschriften).
De vordering moet dan ook als niet of onvoldoende met feiten en bewijs onderbouwd afgewezen worden onder verwijzing van MetaStyle in de proceskosten.
Deze processuele kosten worden aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 25,00 bij wijze van tegemoetkoming in de kosten van verlet en correspondentie.

BESLISSING

De vordering wordt / de vorderingen worden afgewezen.
MetaStyle wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot de datum van dit vonnis begroot op een totaalbedrag van € 25,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter te Maastricht,
en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.