In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 25 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap MetaStyle Holding B.V. en een gedaagde partij die onder verschillende namen opereert. MetaStyle vorderde de nakoming van een koopovereenkomst voor de domeinnaam www.[naam 1].com, die volgens hen telefonisch was overeengekomen op 11 januari 2013. De eisende partij stelde dat er een wilsovereenstemming was bereikt over de koopprijs van € 1.000,00 exclusief btw, maar de gedaagde betwistte dit en stelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen.
De rechtbank oordeelde dat MetaStyle niet of onvoldoende had aangetoond dat de gedaagde partij daadwerkelijk de overeenkomst had gesloten. Er was geen bewijs dat de gedaagde namens de vennootschap handelde, en de gedaagde had ook geen blijk gegeven van enige vertegenwoordigingsbevoegdheid. De rechtbank concludeerde dat de vordering van MetaStyle niet voldoende was onderbouwd met feiten en bewijs, en dat de gedaagde niet verplicht was om de domeinnaam te leveren.
De rechtbank wees de vorderingen van MetaStyle af en veroordeelde hen in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 25,00 werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het stellen van vorderingen in civiele zaken, vooral wanneer het gaat om mondelinge overeenkomsten die moeilijk te bewijzen zijn.