Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Procesverloop
3.Beoordeling
communicatiebeëindigd – niet kan worden opgevat als een intrekking van het verzoek tot wraking van de rechter. Het verzoek zal daarom worden beoordeeld.
Rechtbank Limburg
In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, uitgesproken op 28 augustus 2013, is het verzoek tot wraking van de rechter afgewezen. Verzoeker, wonend te Schin op Geul, had op 6 augustus 2013 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. [verweerder], rechter in de rechtbank, naar aanleiding van een eerdere uitspraak van deze rechter op 8 september 2011. Verzoeker stelde dat de rechter meineed had gepleegd in een andere zaak, wat volgens hem de onpartijdigheid van de rechter in de huidige procedure zou aantasten. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig was ingediend, aangezien het direct na kennisneming van de redengevende feiten was gedaan.
Tijdens de zitting op 22 augustus 2013 was verzoeker niet aanwezig, maar de rechter was wel aanwezig. De wrakingskamer heeft vervolgens de inhoud van het verzoek beoordeeld. De rechter had in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat hij niet in het verzoek tot wraking wenste te berusten en dat hij ter zitting gehoord wilde worden. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de brief van verzoeker van 18 augustus 2013, waarin hij aangaf alle communicatie met de rechtbank te beëindigen, niet kon worden opgevat als een intrekking van het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer heeft vervolgens de argumenten van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren die een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bij de rechter konden onderbouwen. Eerdere beslissingen van de rechter, waar verzoeker niet zelf partij in was, vormen op zichzelf geen grond voor de vrees dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot wraking afgewezen, met de overweging dat er geen aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter.