ECLI:NL:RBLIM:2013:5518
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het verzoek tot wraking van de kinderrechter in een ondertoezichtstellingzaak
Op 28 augustus 2013 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Het verzoek tot wraking was ingediend door de raadsman van verzoekster tijdens een zitting op 1 augustus 2013, waarin een ondertoezichtstelling van het minderjarige kind van verzoekster werd behandeld. De raadsman had het verzoek tot wraking ingediend, maar de rechter gaf aan niet in het verzoek te berusten en wenste ter zitting gehoord te worden. De wrakingskamer heeft op 22 augustus 2013 de behandeling van het verzoek voortgezet, waarbij verzoekster niet aanwezig was, maar haar raadsman wel. De rechter was ook aanwezig.
De raadsman van verzoekster stelde dat hij het verzoek tot wraking niet verder hoefde te motiveren, omdat de rechter al op de hoogte was van de redenen. Tijdens de zitting van de wrakingskamer heeft de raadsman het verzoek alsnog toegelicht, waarbij hij aanhaalde dat de rechter een verzoek van de wederpartij had gehonoreerd dat mogelijk schadelijk was voor de belangen van verzoekster. De rechter daarentegen stelde dat de raadsman het verzoek niet had toegelicht of onderbouwd tijdens de eerdere zitting, ondanks herhaalde verzoeken daartoe.
De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking niet aanstonds gemotiveerd was en dat de gronden voor wraking niet tijdig waren aangevoerd. Dit leidde tot de conclusie dat verzoekster niet-ontvankelijk was in haar verzoek tot wraking. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.