In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 28 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en een gedaagde partij, die een woning huurde op basis van een schriftelijke huurovereenkomst. De huurovereenkomst, die op 27 april 2011 was aangegaan, werd ontbonden vanwege een huurachterstand en de ontdekking van een hennepplantage in de woning. De gedaagde was ten tijde van de huiszoeking gedetineerd in België. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde in strijd had gehandeld met de huurovereenkomst door hennep te kweken, wat niet alleen een schending van de contractuele verplichtingen inhield, maar ook een gevaar voor de omgeving met zich meebracht. Woonpunt vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, en de rechtbank oordeelde dat de gedaagde tekort was geschoten in haar verplichtingen. De rechtbank wees de vordering van Woonpunt toe, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis, en tot betaling van de proceskosten. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.