ECLI:NL:RBLIM:2013:5297

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 juli 2013
Publicatiedatum
10 september 2013
Zaaknummer
407183 PZ EXPL 10-1
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Piëtte
  • W.J.M.J. Vogels
  • J.L.H.M. Nijsten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over pachtcontracten tussen de gemeente Kerkrade en pachter

In medio 1990 ontstond er een geschil tussen de gemeente Kerkrade (verpachter) en de pachter over een aantal percelen landbouwgrond die de pachter zonder recht of titel in gebruik had genomen. In maart 1993 sloten beide partijen een vaststellingsovereenkomst, waarna diverse eenjarige pachtcontracten werden gesloten, evenals een pachtcontract voor zes jaar. Na afloop van deze contracten bleef de pachter de gronden gebruiken. De gemeente vorderde nu dat de pachtkamer zou verklaren dat alle pachtcontracten waren geëindigd en dat de pachter de gronden moest ontruimen. De pachter stelde dat de contracten van rechtswege waren verlengd en dat de gemeente de betaalde pachtprijzen had behouden.

Na een comparitie oordeelde de pachtkamer dat voor een aantal percelen sprake was van reguliere pacht, omdat de gemeente nooit had gereageerd op het gebruik van de gronden door de pachter en de pachtprijzen had behouden. Voor andere percelen oordeelde de pachtkamer dat de pachter onvoldoende bewijs had geleverd dat de gemeente compensatiegronden ter beschikking had gesteld, en wees de ontruiming toe. De pachtkamer besloot ook dat de schriftelijke vastlegging van de pachtovereenkomsten moest worden toegewezen, met een pachtprijs van € 2.359,66 per jaar, ingaande op 1 mei 1993.

De uitspraak leidde tot een gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van beide partijen, waarbij de proceskosten werden gecompenseerd. De pachtkamer bepaalde dat de pachter de gronden binnen een maand na betekening van het vonnis moest ontruimen, met een dwangsom van € 250,00 per dag tot een maximum van € 10.000,00. Dit vonnis werd uitgesproken door de pachtkamer, bestaande uit de kantonrechter-voorzitter en twee deskundige leden, en werd openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Burgerlijk recht
Zaakno: 407183 PZ EXPL 10-1
typ: FL
coll:
Vonnis van de pachtkamer d.d. 3 juli 2013
inzake:
de publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Kerkrade,zetelende te Kerkrade,
eisende partij in conventie, tevens gedaagde partij in reconventie,
gemachtigde: mr. S.L.G.M. Roebroek, advocaat te Heerlen,
tegen:

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1], wonende te [adres 1];

2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie 2],wonende te [adres 2];
3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], wonende te [adres 1];
gedaagde partij in conventie, tevens eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. J.H.M. Verjans, werkzaam bij Stichting Achmea Rechtsbijstand te Tilburg.
Partijen worden hierna verder aangeduid als de gemeente en [gedaagden in coventie, eisers in reconventie].

1.HET VERDER VeRLOOP VAN DE PROCEDURE:

In conventie en in reconventie:

1.1.
De pachtkamer verwijst naar het op 7 maart 2012 tussen partijen gewezen tussenvonnis.
1.2.
Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft de Gemeente een akte uitlating na tussenvonnis genomen, onder overlegging van producties.
1.3.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hebben hierna een akte genomen, eveneens onder overlegging van producties.
1.4.
De Gemeente heeft vervolgens nog een antwoordakte genomen, onder overlegging van producties.
1.5.
Ten slotte hebben [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] nog aan akte genomen onder overlegging van producties.
1.6.
De inhoud van de hiervoor genoemde stukken geldt als hier ingelast.
1.7.
De uitspraak van het vonnis is hierna nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING VAN DE GESCHILLEN:

In conventie en in reconventie:

2.1.
Bij voormeld tussenvonnis van 7 maart 2012 werden partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de eventuele benoeming van een deskundige teneinde de oppervlakte van de onder (a) bedoelde gronden vast te stellen en de eventueel overige aan de deskundige voor te leggen vraagstelling. Bij akte stelt de Gemeente vervolgens dat volgens opmeting door haar landmeter de oppervlakte in totaal 03.97.74 ha bedraagt. [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] daarentegen houden vast aan een oppervlakte van 5.2 ha. Volgens [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hebben zij de oppervlakte laten opmeten door adviesbureau Aelmans en strookt die oppervlakte met de in de schriftelijke pachtovereenkomst vermelde oppervlakte, zodat die oppervlakte juist is.
2.2.
Beide partijen hebben een overzichtkaart/luchtfoto c.q. tekening overgelegd van de betreffende percelen. Uit een vergelijking van de door de Gemeente overgelegde tekening No. V-3 en de door [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] overgelegde luchtfoto (bijlage 3 bij de akte van 21 mei 2013) blijkt de pachtkamer dat het verschil in oppervlakte mogelijk te verklaren valt doordat [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] een drietal stroken grond – die op de luchtfoto donkergroen zijn gekleurd – heeft meeberekend, terwijl uit de door de Gemeente overgelegde tekening blijkt dat die stroken grond niet zijn meeberekend. Gelet hierop moet worden uitgegaan van een totale oppervlakte van 5.2 ha.
2.3.
Bij voormeld tussenvonnis van 7 maart 2013 zijn [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] met betrekking tot de onder (d) bedoelde gronden met een totale oppervlakte van 7.93 ha in de gelegenheid gesteld per perceel gespecificeerd en zo mogelijk met overlegging van schriftelijke verklaringen nader te onderbouwen op basis waarvan die gronden aan [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] ter beschikking zijn gesteld. [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hebben die specificatie ook gegeven en hebben zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van 7.93 ha, maar van in totaal 4.73 ha. De Gemeente heeft de standpunten van [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] gemotiveerd betwist.
2.4.
Ter onderbouwing van hun standpunten hebben [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] een kopie van een brief van de Gemeente d.d. 27 mei 1999 en een kopie van een brief van de (toenmalige gemachtigde van de) Gemeente d.d. 22 juli 2002 overgelegd. In de brief van 27 mei 1999 is wel vermeld dat een afspraak zal worden gemaakt ter uitvoering van grondcompensatie vanwege uitvoeringswerkzaamheden in het kader van project Park Gravenrode, maar [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] laten na concrete data en personalia te vermelden wanneer en met wie afspraken zouden zijn gemaakt. Overigens ligt in de lijn der verwachting dat in geval de Gemeente afspraken maakt met [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] en deze per brief van 27 mei 1999 bevestigt, eventuele nadere afspraken eveneens schriftelijk zouden zijn bevestigd. Dat geldt eens te meer als de Gemeente een aantal percelen grond ter compensatie aan [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] ter beschikking zou hebben gesteld en dat afgesproken zou zijn dat [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] gedurende een bepaalde periode geen pachtvergoeding verschuldigd zouden zijn. Overigens zouden, in geval sprake zou zijn geweest van compensatie, [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] geen extra pachtvergoeding verschuldigd zijn omdat de pachtvergoeding immers verrekend kon worden met de gronden die [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] zouden moeten laten liggen. Gelet op het vorenstaande hebben [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] onvoldoende gesteld en onderbouwd op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat de Gemeente aan [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] de onder (d) bedoelde gronden ter beschikking heeft gesteld. Dat betekent dat [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] deze gronden dienen te ontruimen en aan de Gemeente dienen op te leveren. De ontruimingstermijn zal worden bepaald op 1 maand na betekening van dit vonnis. De pachtkamer ziet aanleiding de gevraagde dwangsom te matigen tot € 250,00 per dag en daaraan een maximum te verbinden van € 10.000,00.
2.5.
Al het vorenstaande en hetgeen werd overwogen in het tussenvonnis van 7 maart 2012 leiden er toe dat de vordering van [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] om schriftelijk vast te leggen dat een pachtovereenkomst is gesloten met betrekking tot de onder (b) bedoelde gronden, zal worden toegewezen en wel aldus dat die pachtovereenkomst is ingegaan op 1 mei 1993 voor de duur van 6 jaar en tegen een pachtprijs van € 2.359,66 per jaar.
2.6.
[gedaagden in coventie, eisers in reconventie] hebben geen stukken overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat de pachtovereenkomsten door de maatschap als pachter zijn gesloten. Verder is gesteld noch anderszins gebleken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1] aan de Gemeente heeft verzocht om de beide andere maten aan te merken als medepachter. De pachtovereenkomsten worden derhalve geacht te zijn gesloten met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1].
2.7.
Nu partijen deels in het gelijk deels in het ongelijk zijn gesteld, acht de pachtkamer termen aanwezig de proceskosten te compenseren aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

3.DE BESLISSING:

De pachtkamer:
in conventie:
3.1.
veroordeelt [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] om de in het tussenvonnis van 7 maart 2012 onder (d) bedoelde gronden met een totale oppervlakte van 7.93 ha binnen 1 maand na betekening van dit vonnis te ontruimen en ter vrije beschikking van de Gemeente te stellen, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 in het geval [gedaagden in coventie, eisers in reconventie] daarmee in gebreke blijft, met bepaling dat boven een bedrag van € 10.000,00 geen dwangsom meer wordt verbeurd;
3.2.
verklaart voormelde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie:
3.4.
legt schriftelijk vast dat de Gemeente en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1] een pachtovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot de percelen landbouwgrond met een totale oppervlakte van circa 26 ha die voorheen door de gebroeders [naam] te Kerkrade werden gepacht, welke in gele kleur zijn aangegeven op de bij productie 5 bij de dagvaarding overgelegde overzichtskaart, dit met ingang van 1 mei 1993 en voor een totale pachtprijs van € 2.359,66 per jaar;
3.5.
verklaart voormelde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
verstaat dat de griffier 3 gewaarmerkte afschriften van deze uitspraak zal zenden naar de bevoegde Grondkamer;
3.7.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in conventie en in reconventie:
3.8.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door de pachtkamer voornoemd, bestaande uit mr. A. Piëtte, kantonrechter-voorzitter en W.J.M.J. Vogels en J.L.H.M. Nijsten, deskundige leden en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.