3.3Het oordeel van de rechtbank
Op 20 december 2012 vond er een doorzoeking plaats in de woonwagen van verdachte op de locatie [adres 1] en het omliggende terrein dat verdachte huurt van de gemeente. Bij deze doorzoeking werden onder andere diverse vuurwapens en munitie aangetroffen, alsmede synthetische drugs, grondstoffen voor synthetische drugs en afvalstoffen van de productie van synthetische drugs.
Op dezelfde dag is door verbalisant [verbalisant] een nader onderzoek ingesteld op het hiervoor bedoelde terrein. Daarbij werd onder andere het volgende aangetroffen en bevonden:
- in de buurt van een hondenhok twee kunststoffen jerrycans van 25 liter met daarin een bruine vloeistof;
- negentien zakken van 25 kilogram met caustic soda die achter vier geparkeerde personenauto’s lagen; deze zakken worden gebruikt bij de illegale productie van amfetamine;
- in één van vorenbedoelde personenauto’s werd een witte jerrycan van 10 liter met circa 3 liter gele, olieachtige vloeistof aangetroffen met een geur die de verbalisant herkende als horende bij de vervaardiging van amfetamine;
- links van bedoelde personenauto’s stond een heftruck; achter deze heftruck stond een IBC-container van duizend liter, die geheel gevuld was met afval, afkomstig van de vervaardiging van amfetamine;
- rechts van een witte paardentrailer stonden vijf blauwe vaten van 220 liter; deze vaten waren voor circa een derde gevuld met een sterk basische vloeistof met een sterke geur van ammoniak; de verbalisant herkende deze vaten met inhoud en geur als vaten waarin eerder ruwe amfetamineolie is geneutraliseerd;
- onder voormelde witte paardentrailer lag een gele waterslang die vanaf de woonwagen van verdachte op het terrein hier naar toe liep; voor de trailer stonden drie gasflessen;
- een witte jerrycan van 25 liter inhoudende circa 18 liter bruine vloeistof met circa 5 liter wit bezinksel, een kunststoffen maatbeker van 5 liter met een restant bruine vloeistof met een geur van amfetamine, vier kunststoffen maatbekers waarvan drie van 5 liter en één van 1 liter, alle met resten van naar amfetamine ruikende vloeistof, een zuurkoolvaatje van circa 4 liter inhoudende een Walther 7.65 en diverse munitie en drie pollepels met resten bruine, sterk naar amfetamine ruikende vloeistof. Toen de verbalisant de zijdeur aan de voorkant van de trailer opende, rook hij direct een sterke geur die hij herkende als behorende bij de vervaardiging van amfetamine;
- een groot aantal emmers en jerrycans in een voornamelijk groene paardentrailer; in deze paardentrailer lag stro en onder het stro lagen een dubbelloops jachtgeweer, een patroonband met hagelpatronen, een sok met daarin een klein model vuurwapen, houder en patronen van soortgelijk kaliber, een kunststof kist/foedraal met daarin een in een doek gewikkeld gedemonteerd wapen. In de paardentrailer stonden verder nog een witte jerrycan van 25 liter voor circa een vierde gevuld met een bruine vloeistof met kristallen, een blauwe 25 liter jerrycan met een restant donkerbruine vloeistof en een rode 20 liter jerrycan met een restant bruine stroperige vloeistof;
- een blauw stalen vat, dat links van genoemde groene paardentrailer stond;
- een witte bestelbus, die vóór de groene paardentrailer stond. In de laadruimte van deze bestelbus waren gebruikte koolfilters, jerrycans en vaten aanwezig en de verbalisant rook een sterke geur die hij herkende als de geur horende bij afval van amfetamine; in het bestuurderscompartiment werd een zogeheten “jammer” aangetroffen voor het wegdrukken van signalen van bakens;
- een blauwe 20 liter jerrycan voor ongeveer twee derde gevuld met bruin residu in een zwarte vuilniszak, een blauwe 20 liter jerrycan geheel gevuld met bruin residu in een zwarte vuilniszak, een speciekuip met blauw plastic met daarin onder andere een gebruikte handschoen, vier gebruikte en sterk geroeste actieve-koolfilters en twee witte jerrycans van 25 liter, inhoudende circa 16 liter bruine vloeistof.
Van alle hiervoor beschreven voorwerpen zijn monsters genomen die voor analyse zijn overgebracht naar de afdeling verdovende middelen van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna te noemen: NFI) te Den Haag.
Het NFI heeft in haar deskundigenrapport onder andere het volgende geconcludeerd:
- de monsters van de olieachtige vloeistoffen bevatten amfetamine;
- een monster van een kleurloze vloeistof bevat formamide;
- een monster olieachtige vloeistof bevat BMK (benzylmethylketon).
Conclusie van het NFI:
De samenstelling van het onderzoeksmateriaal is grotendeels te relateren aan het vervaardigen van amfetamine uit BMK volgens de Leuckartmethode.
De op het terrein van de verdachte aangetroffen wapens en munitie zijn inbeslaggenomen. Ten aanzien van de wapensen de munitiebevinden zich kennisgevingen van inbeslagneming in het dossier.
Deze inbeslaggenomen wapens en munitie zijn aan verbalisant W.H.P.M. Schwanen ter beschikking gesteld voor een onderzoek.De verbalisant zag daarbij het volgende:
- een meerschots grendelgeweer, merk Mauser, serienummer 98720, zijnde een vuurwapen van de categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie;
- een dubbelloops hagelgeweer, inscriptie Made in USSR, serienummer C233285, model **58**, zijnde een vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie;
- een pistool, merk FN, serienummer 938755, zijnde een vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie;
- een pistool, merk Walther PPK, serienummer 165644, zijnde een vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie;
- een geweer, merk FN, kaliber aanduiding 22LR, zijnde een vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, dat zodanig was vervaardigd dat door het verschuiven van een pal de loop in een beweging kan worden verwijderd zodat het dragen niet of minder zichtbaar is;
- een deelmantelkogel en twee kogelpatronen voorzien van hollowpointkogels, zijnde telkens munitie van categorie II van de Wet wapens en munitie;
- vijf kogelpatronen, 11 kogelpatronen, 78 hagelpatronen, 60 hagelpatronen, 3 hagelpatronen, 45 hagelpatronen, 24 hagelpatronen, 103 kogelpatronen, 259 kogelpatronen, 16 kogelpatronen, 24 hagelpatronen, 50 kogelpatronen, 61 kogelpatronen en 50 kogelpatronen, zijnde telkens munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie.
Op 20 december 2012 werd een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met de doorzoeking op het terrein van de verdachte. Bij dit onderzoek werd onder andere het stuur bemonsterd van de witte bestelbus die op het terrein van verdachte stond.
Het betreffende monster werd voor onderzoek gestuurd naar het NFI.Het NFI verrichtte een DNA-onderzoek aan de bemonstering en kwam tot de conclusie dat het DNA-profiel van een onbekende man A was.
Verdachte heeft vervolgens meegewerkt aan een DNA-onderzoek.Het NFI concludeerde in haar rapport dat uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek bleek dat het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] matchte met het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
De rechtbank overweegt het volgende.
Verdachte heeft verklaard helemaal niets af te weten van de aangetroffen grondstoffen, materialen, wapens en munitie op het terrein rond/achter zijn woonwagen. Verdachte heeft er geen verklaring voor hoe al deze spullen op zijn terrein terecht zijn gekomen. Volgens verdachte komen er kennelijk allerlei mensen op zijn terrein die hier verantwoordelijk voor zijn. Verdachte is niet vaak thuis en het komt geregeld voor dat er hem niet bekende auto’s op het terrein rijden.
De rechtbank heeft verdachte geconfronteerd met het feit dat er in de paardentrailer waarvan het kenteken op naam van zijn vrouw staat, onder andere vaten en jerrycans zijn aangetroffen, waarvan is vastgesteld dat deze amfetamineolie bevatten. Ook zijn er wapens in deze trailer aangetroffen. Verdachte heeft hierover verklaard dat deze trailer niet is afgesloten en dat anderen deze spullen wellicht in de trailer hebben gelegd. Verdachte stelt ook nooit gezien te hebben dat er een gele waterslang vanaf zijn woonwagen naar deze trailer liep. Ook heeft verdachte nooit gezien dat er op het terrein een groot wit 1000-liter vat stond. Hij heeft nooit gezien dat dit vat op zijn terrein werd gebracht en hij heeft ook nooit gezien dat, zo het vat leeg op zijn terrein was gebracht, anderen bezig waren of een ander bezig was met het vullen van het vat. Verdachte heeft er ook geen verklaring voor hoe zijn DNA op het stuur van de witte bestelbus terecht is gekomen. In dit busje is ook een zogeheten “jammer” aangetroffen, waarmee onder andere het signaal voor draagbare telefoons en GPS-toestellen geblokkeerd kan worden. In de keuken van de woning van verdachte werd een verpakkingsdoos met oplader voor een “jammer” aangetroffen.Ook hier heeft verdachte geen verklaring voor.
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte wel degelijk wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de verschillende grondstoffen, materialen, wapens en munitie op zijn terrein en hecht geen waarde aan zijn andersluidende verklaring daaromtrent.
Het in vaste jurisprudentie aanvaarde uitgangspunt is dat iemand in strafrechtelijke zin in beginsel verantwoordelijk is voor wat er in zijn woning en op zijn terrein aanwezig is. De gebruiker van een woning en een terrein wordt geacht bekend te zijn met hetgeen zich in die woning en op dat terrein bevindt. Daarmee is opzet op de aanwezigheid van hetgeen zich bevindt in de woning en op het terrein gegeven. Dat is alleen anders als er omstandigheden zijn die maken dat dit uitgangspunt niet heeft te gelden.
In dit geval is van zulke omstandigheden niet gebleken. Sterker nog, de verklaring van verdachte dat hij nooit iets heeft gezien van wat er op zijn terrein gebeurt en wat er aan vaten aan andere spullen staat, is niet geloofwaardig. Dit geldt in het bijzonder voor de waterslang die vanaf zijn woonwagen naar de witte paardentrailer liep, de grote 1000-liter IBC-container, de negentien 25-kilogram zakken met caustic soda, de vaten en de jerrycans.
Alleen al de grote 1000-liter IBC-container en de stapel zakken zijn eenvoudigweg niet over het hoofd te zien. Bovendien wisselde het aantal vaten en andere voorwerpen op het terrein, zoals te zien is op de (lucht)foto’s in het dossier.
Al die aspecten maken dat verdachtes verklaring dat het hem allemaal niet is opgevallen en dat hij van niets weet, ongeloofwaardig. Verdachtes opmerking nagenoeg tegen het einde van de behandeling ter zitting dat er ook nog een tweede toegang tot zijn terrein is aan de achterzijde en dat hij daarom niks heeft kunnen zien, verwerpt de rechtbank als niet geloofwaardig. Al die goederen liggen in het zicht, zoals op de foto’s is te zien. Dat iemand ze mogelijk via de achteringang heeft gebracht doet dan niet terzake.
Ook het feit dat verdachte geen verklaring heeft voor de aanwezigheid van met zijn DNA matchend DNA op het stuur van de witte bestelbus en evenmin een verklaring heeft voor de in deze bus aangetroffen “jammer” en de in zijn woonwagen aangetroffen verpakkingsdoos van een “jammer”, maken zijn verklaring ongeloofwaardig.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel dat de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen zijn tevens dat de aangetroffen spullen, waaronder BMK en halffabricaten voor de productie van amfetamine, kostbare goederen zijn die niet zomaar op een terrein van een (onbekende) ander zullen worden gedumpt en onbeheerd achtergelaten zullen worden. Ook kan de rechtbank zich niet voorstellen dat er door vreemden onbeheerd wapens en munitie op het terrein van een ander worden achtergelaten.
Nu de rechtbank de stelling van verdachte dat hij niets wist van de in zijn woonwagen en op zijn terrein inbeslaggenomen voorwerpen, zakken en vaten en andere houders met vloeistoffen en andere substanties, als ongeloofwaardig terzijde heeft geschoven, verbindt de rechtbank hieraan de conclusie dat het ook niet anders kan zijn dan dat verdachte wist dat die voorwerpen, vloeistoffen en substanties noodzakelijke onderdelen voor de fabricage van amfetamine zijn.