ECLI:NL:RBLIM:2013:4971

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 augustus 2013
Publicatiedatum
27 augustus 2013
Zaaknummer
2209183 CV EXPL 13-2930
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil tussen Thuiszorg Groot Gelre B.V. en gedaagde partij over opschorting van executiemaatregelen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, betreft het een executiegeschil tussen de besloten vennootschap Thuiszorg Groot Gelre B.V., hierna te noemen 'Groot Gelre', en een gedaagde partij die onder de naam '[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]' handelt. De procedure begon op 25 juli 2013, toen Groot Gelre de kantonrechter verzocht om een datum en tijdstip vast te stellen voor een kort geding tegen de gedaagde partij. Dit verzoek werd ingewilligd, en de gedaagde partij werd opgeroepen voor een zitting op 22 augustus 2013.

Tijdens de zitting heeft de gedaagde partij een conclusie van antwoord ingediend en een reconventionele vordering ingesteld. De gedaagde partij voerde aan dat de opzegging van de overeenkomst door Groot Gelre niet rechtsgeldig was, en dat er geen spoedeisend belang was voor de gevorderde voorzieningen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Groot Gelre in conventie en reconventie afgewezen, met de overweging dat er geen sprake was van misbruik van bevoegdheid of een noodtoestand die de opschorting van de executie rechtvaardigde.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de bevoegdheid tot executie niet misbruikt was en dat de vorderingen van Groot Gelre niet konden worden toegewezen. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Groot Gelre, en vice versa. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter W.J.J. Beurskens en is openbaar gemaakt op 27 augustus 2013.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 2209183 CV EXPL 13-2930
typ: RK

Vonnis in kort geding van

in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid THUISZORG GROOT GELRE B.V.,handelend onder de naam “THUISZORG GROOT GELRE REGIO LIMBURG”,
gevestigd en kantoorhoudend te (6217 JD) Maastricht aan de Bilserbaan 19B,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
verder te noemen: Groot Gelre
,
gemachtigde: mr. A. Kara, advocaat te Maastricht
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],handelend onder de naam “[naam]”,
wonend te [adres],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij reconventie,
verder te noemen: [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
gemachtigde: mr. A.L. van den Bergh, advocaat te Maastricht.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

in conventie
Op 25 juli 2013 heeft Groot Gelre de kantonrechter als voorzieningenrechter verzocht datum en tijdstip te bepalen waartegen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zou kunnen worden gedagvaard in kort geding voor het treffen van een of meer onmiddellijke voorzieningen bij voorraad als bedoeld in artikel 254 Rv en meer in het bijzonder ook als bedoeld in artikel 438 lid 2 Rv (executiegeschil).
De kantonrechter heeft aan dit verzoek voldaan en tevens bepaald voor welke uiterste datum (2 augustus 2013) het exploot aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betekend diende te worden.
Bij exploot van dagvaarding van 26 juli 2013 met producties heeft Groot Gelre [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in kort geding gedagvaard en opgeroepen voor de zitting van 22 augustus 2013 te 11:30 uur.
Ter zitting heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een conclusie van antwoord ingebracht.
in reconventie
Tegelijk met het antwoord heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een reconventionele vordering ingesteld (kennelijk bedoeld als onmiddellijke voorziening bij voorraad als bedoeld in artikel 254 Rv), welke vordering reeds bij faxbericht van 20 augustus 2013 door haar gemachtigde was aangekondigd.
in conventie en in reconventie
Ter zitting zijn van de zijde van Groot Gelre verschenen de heer [medewerker 1], medewerker alfabemiddeling, en de heer [medewerker 2], regiomanager, bijgestaan door mr. Kara voornoemd.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Van den Bergh voornoemd.
Mr. Kara en mr. Van den Bergh hebben ieder een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier schriftelijk aantekening gehouden.
Daarna is vonnis bepaald op heden.

MOTIVERING

a.
de vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Voor wat betreft de tussen partijen vaststaande feiten wordt allereerst verwezen naar de in het vonnis in kort geding van 4 juli 2013 van de Rechtbank Limburg, Burgerlijk recht, zittingsplaats Maastricht, met zaaknummer 529520 CV EXPL 13-2181 opgenomen vaststaande feiten en naar de daarin ten gunste van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] getroffen voorzieningen. Groot Gelre heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld.
Daarnaast is in deze procedure tussen partijen nog het navolgende - als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende weersproken - vast komen te staan:
-[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft genoemd vonnis van 4 juli 2013 op 11 juli 2013 laten betekenen en diezelfde dag beslag doen leggen op de bankrekeningen van Groot Gelre;
-Groot Gelre heeft diezelfde dag nog (11 juli 2013) € 12.000,00 overgemaakt op de rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (ter gedeeltelijke voldoening aan hetgeen waartoe zij was veroordeeld bij het vonnis van 4 juli 2013);
-per aangetekende brief van 24 juli 2013 heeft Groot Gelre de overeenkomst van opdracht met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met onmiddellijke ingang (met een beroep op artikel 8.3 van de overeenkomst en indien en voor zover de overeenkomst niet op 11 maart 2013 zou zijn geëindigd) opgezegd.
b. de vorderingen in conventie en in reconventie
Bij voormeld exploot van dagvaarding vordert Groot Gelre in conventie primair - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad -:
  • om de uitvoerbaar bij voorraad verklaring van het vonnis van 4 juli 2013 op te schorten totdat dat vonnis in kracht van gewijsde gegaan is en met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van de procedure;
  • de veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om het reeds betaalde bedrag van € 12.000,00 aan Groot Gelre terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 11 juli 2013;
en subsidiair:
- om de uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de in het dictum van het vonnis van
4 juli 2013 eerstgenoemde voorziening op te schorten totdat het vonnis in kracht van gewijsde gegaan is, met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van de procedure;
en meer subsidiair:
- om [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te verbieden (verdere) executiemaatregelen (waaronder beslaglegging) te nemen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarmee in gebreke mocht blijven;
en meest subsidiair:
- om [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen tot een door de voorzieningenrechter in goede justitie te formuleren veroordeling en in een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom,
alles onder verwijzing van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert in reconventie de veroordeling van Groot Gelre - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - om:
  • [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onmiddellijk en onverwijld na 11 juli 2013 althans 18 juli 2013 althans 24 juli 2013 weer opdrachten voor tenminste gemiddeld € 150,39 uur per maand ter waarde van gemiddeld € 4.539,87 per maand te verlenen op basis van de Raamovereenkomst, zulks vanaf twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis tot de datum waarop de Raamovereenkomst op rechtsgeldige wijze is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of per gedeelte van een dag dat Groot Gelre daarmee in gebreke mocht blijven, te maximeren tot € 100.000,00;
  • Groot Gelre te veroordelen tot betaling van een voorschot op de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geleden schade vanwege de niet rechtsgeldige opzegging van de Raamovereenkomst en het in verband daarmee niet betalen van haar gemiddeld inkomen vanaf 16 juli 2013, althans 18 juli 2013, althans 24 juli 2013 tot aan de datum waarop Groot Gelre haar verplichtingen onder eerstgenoemde vordering nakomt, groot € 8.000,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 11 juli 2013, althans 18 juli 2013 althans 24 juli 2013 tot aan de dag van voldoening en onder verwijzing van Groot Gelre in de proceskosten.
c. de geschillen in conventie en in reconventie
Groot Gelre voert ter onderbouwing van haar vorderingen als meest ver strekkende stelling aan dat de kantonrechter als voorzieningenrechter met het vonnis van 4 juli 2013 buiten zijn bevoegdheid getreden is, nu daarmee een veroordeling gepaard gegaan is die in totaal meer dan € 25.000,00 beloopt en die veroordeling daarmee zijn competentiegrens overschrijdt.
Daarnaast voert Groot Gelre - samengevat en voor zover rechtens relevant - aan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar met het vonnis van 4 juli 2013 gegeven bevoegdheid tot executie misbruikt omdat in dat vonnis sprake is van een juridische of feitelijke misslag. Volgens Groot Gelre was er in het eerdere kort geding geen sprake van een spoedeisend belang aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en was er bovendien sprake van een dermate groot restitutierisico dat de voorzieningenrechter anders had moeten beslissen dan is geschied. Daarnaast is Groot Gelre door de voorzieningenrechter in die procedure op het verkeerde been gezet door te verwijzen naar artikel 6:82 lid 1 BW en artikel 8.3 van de overeenkomst, nu - volgens Groot Gelre - in casu geen aanmaning en ingebrekestelling nodig was om de overeenkomst te ontbinden. Bovendien heeft de voorzieningenrechter ten onrechte artikel 8.2 van de overeenkomst en de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid “buiten toepassing” gelaten, en heeft hij bovendien ten onrechte geen acht geslagen op het bepaalde in de artikelen 7:408 lid 1 BW, 6:80 lid 1 onder a BW en 6:83 onder c BW, aldus Groot Gelre.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna - indien en voor zover nodig - zal worden ingegaan.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft ter onderbouwing van haar reconventionele vordering ter zitting aangevoerd dat de opzegging door Groot Gelre bij brief van 24 juli 2013, waar volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] drie verschillende datums genoemd worden waartegen is opgezegd, namelijk 16 juli 201318 juli 2013 en 24 juli 2013, niet rechtsgeldig is. Groot Gelre doet die opzegging “met onmiddellijke ingang” immers met een beroep op artikel 8.3 van de overeenkomst, terwijl dat artikel die mogelijkheid niet biedt.
Groot Gelre heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna - indien en voor zover nodig - zal worden ingegaan.
d. de beoordeling in conventie en in reconventie
De vordering van Groot Gelre tot opschorting van de executie van het vonnis van 4 juli 2013 is te beschouwen als een executiegeschil en valt onder de reikwijdte van artikel 438 Rv.
Bij de beoordeling van onderhavige vordering staat voorop dat een partij die een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis heeft verkregen in beginsel bevoegd is dat vonnis te executeren, ook indien tegen dat vonnis hoger beroep is ingesteld en bij tenuitvoerlegging een onomkeerbare situatie dreigt te ontstaan. De betreffende partij mag die bevoegdheid echter niet misbruiken. Van een dergelijk misbruik kan ingevolge artikel 3:13 BW sprake zijn indien de bevoegdheid wordt uitgeoefend met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend. Ook kan volgens genoemde bepaling van misbruik van bevoegdheid sprake zijn indien de betrokken partij, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening van de bevoegdheid en het belang dat daardoor wordt geschaad, in redelijkheid niet tot die uitoefening kan komen.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat in een executiegeschil geen
inhoudelijkebezwaren tegen een uitspraak aangevoerd kunnen worden (het mag geen verkapt hoger beroep zijn), behoudens die welke nopen tot het oordeel dat sprake is van misbruik van bevoegdheid. In lijn hiermee is in reeds jaren bestendige rechtspraak (zie onder meer HR 22 april 1983, NJ 1984, 145 “Ritzen/Hoekstra”) aanvaard dat van dat laatste sprake kan zijn als het te executeren vonnis
klaarblijkelijkop een
juridischeof
feitelijke misslagberust of indien ná het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk een noodtoestand doen ontstaan voor de geëxecuteerde, zodat onverwijlde tenuitvoerlegging onaanvaardbaar is.
Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een noodtoestand aan de zijde van Groot Gelre, of dat de bevoegdheid tot executie door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt uitgeoefend met geen ander doel dan Groot Gelre te schaden dan wel door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met een ander doel wordt uitgeoefend dan waarvoor de bevoegdheid is verleend, of dat sprake is van een feitelijke misslag.
Het gegeven dat de veroordeling in het vonnis van 4 juli 2013 de competentiegrens van de kantonrechter te boven ging, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet als een klaarblijkelijke misslag als hierboven bedoeld worden gezien. Het betreft hier immers een bevoegdheidskwestie (waarvoor een regulier rechtsmiddel open staat), die losstaat van de inhoudelijke kwaliteit van de beslissing die (uitgaande van het eerder geschetste kader) in de beoordeling van een executiegeschil betrokken kan worden.
Van een andere klaarblijkelijke juridische misslag in het vonnis van 4 juli 2013 is de voorzieningenrechter niet gebleken. Dat de door Groot Gelre genoemde bepalingen uit de wet en uit de overeenkomst door de voorzieningenrechter in zijn vonnis van 4 juli 2013 buiten toepassing zijn gelaten is juist, doch dat betekent geenszins dat sprake is van een klaarblijkelijke juridische misslag. Dat is in de eerste plaats niet het geval omdat gesteld noch gebleken is dat die gronden in de procedure die tot dat vonnis heeft geleid al waren aangevoerd, en in de tweede plaats, omdat genoemde wettelijke bepalingen van regelend recht zijn, zodat partijen daar bij overeenkomst van af kunnen wijken. Niet ondenkbaar is - gelet op het bepaalde in artikel 8.3 van de overeenkomst - dat zij dit ook hebben gedaan. Evenmin is gesteld dat in de eerdere procedure aangevoerd was dat sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 8.2 van de overeenkomst. (Dat dit laatste wel aan de hand zou zijn, blijkt overigens nergens uit.)
Daarbij komt nog dat de executie ten aanzien van het voorschot van € 12.000,00 reeds heeft plaatsgevonden en dat een schorsing dan wel een executieverbod reeds daarom niet meer aan de orde kunnen zijn.
Gelet op bovenstaande overwegingen zullen de in conventie gevorderde voorzieningen worden afgewezen.
Groot Gelre zal als de in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gevallen proceskosten worden veroordeeld, tot op de datum van dit vonnis begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Ook de gevorderde voorzieningen in reconventie komen niet voor toewijzing in aanmerking. In meergenoemd vonnis van 4 juli 2013 is immers reeds een te executeren voorziening in deze kwestie getroffen, en wel voor een periode van drie maanden vanaf twee dagen na de betekening van dat vonnis (en dus vanaf 13 juli 2013 tot en met 13 oktober 2013).
Gesteld noch gebleken is dat er aanleiding zou zijn - laat staan een spoedeisend belang - om die voorzieningen thans reeds uit te breiden tot een langere periode dan wel om daar verdere dwangsommen aan te verbinden. De enkele niet met stukken onderbouwde stelling dat de opzegging in de brief van 24 juli 2013 van Groot Gelre wederom niet rechtsgeldig zou zijn, is onvoldoende om de voorzieningen zoals gevorderd toe te kunnen wijzen, temeer daar die voorzieningen de reeds getroffen voorzieningen grotendeels overlappen.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de aan de zijde van Groot Gelre gevallen proceskosten veroordeeld worden, tot op de datum van dit vonnis begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde

BESLISSING

in conventie
Wijst de gevorderde voorzieningen af.
Veroordeelt Groot Gelre tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot de datum van dit vonnis begroot op € 400,00.
in reconventie
Wijst de gevorderde voorzieningen af.
Veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Groot Gelre tot de datum van dit vonnis begroot op € 200,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.