Uitspraak
RECHTBANK Limburg
,
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
- is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
- is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
- zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
- zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
4.De beoordeling van het bewijs
aangifte [2] en verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt: “Op 1 februari 2013 omstreeks 0.00 uur ben ik naar [naam café] te Venlo gegaan. Vanmorgen ben ik in het ziekenhuis wakker geworden. Ik ben mishandeld. Ik heb pijn aan mijn linkerbovenarm, mijn linkerribben en in mijn gezicht. Ik mis nu (onder andere) mijn mobiele telefoon.”
aangever [slachtoffer] [5] aanvullend – zakelijk weergegeven – als volgt: “Ik heb nog veel pijn aan mijn ribben aan de linkerzijde. Ook heb ik veel pijn aan mijn tong en mijn onderlip. Verder heb ik nog wat bulten op mijn hoofd. Ook doet mijn kaak pijn. Mijn portemonnee was een zwart met bruin lederen portemonnee. Ik had er (onder andere) een vreemdelingendocument in zitten. Ik mis verder mijn Nokia telefoon.”
verdachte [6] onder meer – zakelijk weergegeven – als volgt: “Het klopt dat ik op 1 februari 2013 een incident over een ketting had met aangever in een café in Venlo. Eenmaal buiten kwam ik hem bij toeval bij de bushalte tegen. Het klopt dat ik aangever een elleboogstoot heb gegeven, waardoor hij viel, en dat ik hem daarna nog geschopt heb. Ik reageerde zo, omdat ik bang was voor aangever. Hij had immers grote ogen en ik dacht dat hij mij zou slaan met een fles. Toen aangever op de grond lag, heb ik hem onderzocht, omdat ik op zoek was naar drugs. In zijn zak heb ik de telefoon en zijn portemonnee gevonden. Die heb ik gepakt.”
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De oplegging van straf en/of maatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De vorderingen tot tenuitvoerlegging
10.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en,
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte:
- zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering, ook als dat inhoudt een klinische behandeling binnen FPA Kompas dan wel enige andere door de Reclassering aan te wijzen instelling gedurende maximaal de periode van de proeftijd, waarbij verdachte zich heeft te houden aan de aanwijzingen van de behandelaars, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht;
- wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging voorzien van parketnummer 07/025821-11 en dagtekening 5 juli 2013;
- wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging voorzien van parketnummer 07/263225-10 en dagtekening 16 juli 2013.