ECLI:NL:RBLIM:2013:4670

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 augustus 2013
Publicatiedatum
7 augustus 2013
Zaaknummer
03/700081-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling met hockeystick in Maastricht

Op 7 augustus 2013 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 februari 2013 in Maastricht een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. De verdachte heeft de benadeelde meermalen met een hockeystick op het hoofd, gezicht en rug geslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is, zoals blijkt uit een rapport van drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog, gedateerd 22 mei 2013. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 135 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en een meldingsgebod. Daarnaast is de in beslag genomen hockeystick verbeurd verklaard. De benadeelde partij, [slachtoffer], heeft een schadevergoeding van € 1.621,68 gevorderd, welke vordering door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700081-13
Datum uitspraak: 7 augustus 2013
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 juli 2013 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te[adres].
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 4 februari 2013 in de gemeente Maastricht aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, althans eenmaal (telkens) met een hockeystick, in elk geval met een hard voorwerp, op het hoofd en/of gezicht en/of rug, in elk geval op/tegen het lichaam heeft geslagen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 4 februari 2013 in de gemeente Maastricht meermalen, althans eenmaal (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een hockeystick, in elk geval met een hard voorwerp, die [slachtoffer] op het hoofd en/of gezicht en/of rug, in elk op/tegen het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
primairten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 4 februari 2013 in de gemeente Maastricht aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen met een hockeystick, op het hoofd, gezicht en rug te slaan.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het
primairbewezenverklaarde levert op een strafbaar feit dat moet worden gekwalificeerd als
zware mishandeling.
De strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van de verdachte is door drs. B.Y van Toorn, GZ-psycholoog, een onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte ingesteld en van dat onderzoek is een rapport, gedateerd 22 mei 2013, opgemaakt. In dit rapport is onder meer vermeld:
  • Er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een zwakbegaafd niveau van intellectueel functioneren in combinatie met een gemengde persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk narcistische, antisociale en in mindere mate borderline kenmerken. De ziekelijke stoornis bestaat uit afhankelijkheid van cannabis, naar eigen zeggen in vroege remissie, en het misbruik van middelen, naar eigen zeggen in langdurige remissie.
  • Dit was ook het geval ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. Een en ander beïnvloedde de gedragskeuze van onderzochte c.q. zijn gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde.
  • Onderzoeker adviseert betrokkene als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank verenigt zich, gelet op de door de deskundigen gegeven gronden, geheel met de in het rapport gegeven conclusies en maakt deze mitsdien tot de hare.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit.
De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straffen
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 135 dagen voorwaardelijk met proeftijd van 2 jaar met bijzondere voorwaarde van uitgebreid reclasseringstoezicht.
De raadsman heeft gesteld dat de verdediging zich kan verenigen met de door de officier van justitie gevorderde straf
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met:
  • de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving;
  • de omstandigheid dat de verdachte eerder ter zake geweldsmisdrijven is veroordeeld.
  • de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed en schade teweeg heeft gebracht bij het slachtoffer;
  • het gewelddadig karakter van het bewezenverklaarde en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit, op zich een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank zal echter, gelet op de inhoud van voornoemd rapport van drs. B.Y. van Toorn van 22 mei 2013, alsmede het voorlichtingsrapport van de Reclassering Leger des Heils van 9 juli 2013, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen gelijk aan de tijd die hij reeds in voorarrest heeft ondergaan, te weten 45 dagen.
Met het daarnaast opleggen van een voorwaardelijke vrijheidsstraf voor de duur van 135 dagen, wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht, anderzijds wordt met deze straf het voorkomen van nieuwe strafbare feiten beoogd. De rechtbank zal bij deze voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde stellen dat de verdachte zich gedurende de proeftijd, te stellen op 2 jaren, zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Leger des Heils, waaronder tevens begrepen een meldingsgebod en een behandelverplichting.
De rechtbank zal de inbeslaggenomen hockeystick verbeurd verklaren, nu deze aan verdachte toebehoort en met behulp hiervan het bewezenverklaarde feit is begaan.
De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer], vordert een schadevergoeding van € 1.621,68 terzake materieel en immaterieel geleden schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële en immateriële schade heeft geleden. De verdediging heeft bedoelde vordering ook niet betwist. Verdachte is dan ook tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Nu verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens het slachtoffer, zijnde de hiervoor genoemde benadeelde partij aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 33, 33a, 36f en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

DE BESLISSINGEN:

De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de tijd van 180 dagen, waarvan 135 dagen voorwaardelijk;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
een proeftijd van twee jaar de algemene voorwaarden of de bijzondere voorwaarde heeft overtreden;
  • stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, (indien bijzondere voorwaarde(n) is/zijn opgelegd)
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
  • stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte
  • zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering, waaronder begrepen:
  • dat veroordeelde zich binnen 3 werkdagen volgend op de vonnisdatum moet melden bij Leger des Heils Reclassering op het adres Het Bat 12 te Maastricht (043-3525141) en dat veroordeelde zich moet blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • dat de veroordeelde is verplicht tot ambulante behandeling ten aanzien van zijn psychische problematiek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- verklaart
verbeurdhet volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
1 1.00
STK Wapen Kl: goud DITA 2170672, hockeystick;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [slachtoffer],[adres], van een bedrag van € 1.621,68 (zegge: éénduizend en zeshonderd en eenentwintig euro en 68 eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2013 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 26 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2013 tot aan de dag van volledige voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer] vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. J. Wöretshofer, voorzitter, mr. E.H.A.F.M. Krol en mr. M.E. Kramer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.P.J.M. Vugs, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 7 augustus 2013.
Mr. M.E. Kramer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700081-13
Proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 7 augustus 2013 in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te[adres].
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr. Th. Boumans, advocaat te Heerlen.