Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De stukken
- de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Limburg d.d. 6 juni 2013, ingekomen ter griffie op 7 juni 2013, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met 1 jaar (na voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege d.d. 14 december 2012),
- het met redenen omklede advies d.d. 14 mei 2013 afkomstig van J. Lieuwma, toezichthouder en reclasseringswerker, betreffende de wenselijkheid van verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van [verdachte],
- het ‘Voortgangsverlag TBS’ betreffende [verdachte] d.d. 15 april 2013 afkomstig van J. Lieuwma voornoemd,
- het met redenen omklede advies d.d. 19 juni 2013 van F. Verstraeten, forensisch psychiater, betreffende de wenselijkheid van verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van [verdachte]
- het vonnis van de rechtbank Maastricht d.d. 4 februari 2004, waarbij de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd,
- de beslissing van de rechtbank Maastricht d.d. 4 december 2012, waarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd.
2.De procesgang
3.Het standpunt van de officier van justitie
4.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
5.Het standpunt van de reclassering
rechtbank]
toenemen.”
6.Het standpunt van de gedragsdeskundige
7.De beoordeling
Wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met de verruiming van de mogelijkheid onvrijwillige geneeskundige behandeling te verrichten(
Stb. 2012, 410), waardoor ondermeer artikel 509t, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is gewijzigd.
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
verlengtde termijn van terbeschikkingstelling met
één jaar.