ECLI:NL:RBLIM:2013:4439

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
03/005486-03
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling ondanks niet voldoen aan gevaarscriterium

Op 23 juli 2013 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkinggestelde [verdachte]. De rechtbank behandelde de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met één jaar. De vordering was gebaseerd op de wijziging van artikel 509t van het Wetboek van Strafvordering, die per 1 juli 2013 in werking is getreden. Deze wijziging stelt dat beëindiging van de terbeschikkingstelling niet kan plaatsvinden voordat de verpleging van overheidswege minimaal één jaar voorwaardelijk is beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verpleging van overheidswege van [verdachte] pas zeven maanden geleden voorwaardelijk is beëindigd, waardoor een onmiddellijke beëindiging van de terbeschikkingstelling in strijd zou zijn met de wet.

De rechtbank heeft de adviezen van de reclassering en de forensisch psychiater in overweging genomen. De reclassering adviseerde om de terbeschikkingstelling te verlengen, omdat het recidiverisico nog niet voldoende was afgenomen. De forensisch psychiater gaf aan dat, hoewel [verdachte] tijdens de TBS-behandeling vooruitgang had geboekt, er nog steeds risico's waren die aandacht vereisten, vooral met betrekking tot zijn relatie met zijn partner en haar kinderen.

De rechtbank concludeerde dat, hoewel niet vaststond dat de algemene veiligheid van personen in gevaar was, de gewijzigde wetgeving hen geen andere keuze liet dan de terbeschikkingstelling te verlengen. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, in overeenstemming met de wettelijke vereisten en de adviezen van de deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/005486-03
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 23 juli 2013
op de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[verdachte],
geboren te [plaats en datum],
thans verblijvende te [adres],
hierna te noemen: [verdachte].

1.De stukken

De rechtbank heeft gezien:
  • de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Limburg d.d. 6 juni 2013, ingekomen ter griffie op 7 juni 2013, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met 1 jaar (na voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege d.d. 14 december 2012),
  • het met redenen omklede advies d.d. 14 mei 2013 afkomstig van J. Lieuwma, toezichthouder en reclasseringswerker, betreffende de wenselijkheid van verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van [verdachte],
  • het ‘Voortgangsverlag TBS’ betreffende [verdachte] d.d. 15 april 2013 afkomstig van J. Lieuwma voornoemd,
  • het met redenen omklede advies d.d. 19 juni 2013 van F. Verstraeten, forensisch psychiater, betreffende de wenselijkheid van verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van [verdachte]
  • het vonnis van de rechtbank Maastricht d.d. 4 februari 2004, waarbij de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd,
  • de beslissing van de rechtbank Maastricht d.d. 4 december 2012, waarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd.

2.De procesgang

De vordering is in openbare raadkamer behandeld op 9 juli 2013, waarbij de officier van justitie, [verdachte] en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat, gelet op de adviezen van de reclassering en van de psychiater, het recidivegevaar onvoldoende is teruggebracht om de beëindiging van de terbeschikkingstelling te overwegen. Voorts heeft zij gewezen op de wijziging per 1 juli 2013 van artikel 509t, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, welke wijziging inhoudt dat beëindiging van de terbeschikkingstelling niet plaatsvindt dan nadat de verpleging van overheidswege gedurende minimaal één jaar voorwaardelijk beëindigd is geweest. Deze wet maakt een beëindiging van de onderhavige terbeschikkingstelling thans onmogelijk, nu de verpleging van overheidswege van [verdachte] nog niet een jaar of langer geleden werd beëindigd.

4.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman

De raadsman heeft bepleit om, niettegenstaande de wijziging per 1 juli 2013 van artikel 509t, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, de terbeschikkingstelling te beëindigen. Daartoe heeft de raadsman naar voren gebracht dat het recidiverisico is teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau, hetgeen blijkt uit het feit dat [verdachte] geen behandeling meer nodig heeft en in voldoende mate is geresocialiseerd.

5.Het standpunt van de reclassering

Het met redenen omklede advies d.d. 14 mei 2013 afkomstig van J. Lieuwma, toezichthouder en reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, betreffende de wenselijkheid van verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling houdt onder meer in:
(…)
Risico-analyse
Laatste risicotaxatie
Inschatting recidiverisico op basis van de RISc d.d. 30-10-2012
Het recidiverisico wordt ingeschat als laag gemiddeld. Wel wordt ingeschat dat in de toekomst problemen kunnen ontstaan die betrokkene op zijn eigen wijze wil oplossen, een manier die niet in overeenstemming is met de geldende maatschappelijke normen en waarden.
(…)
Risico op onttrekken aan voorwaarden
Ingeschat wordt dat er een laag/gemiddeld risico op onttrekken aan voorwaarden is.
(…)
Risico op letselschade
Ingeschat wordt dat er geen risico op letselschade is.
(…)
Risicotaxatie FPC de Kijvelanden verlengingsadvies d.d. 22 mei 2012
“Concluderend kan gesteld worden dat er enkele aanwijzingen zijn voor een verhoogd risico op onttrekking aan verlof. Dit risico is met name gelegen in impulsiviteit, sociale relationele vaardigheden en verantwoordelijkheid voor het delict.
Steeds meer wordt het voor de heer [verdachte] duidelijk dat wanneer hij manipulerend en grensoverschrijdend gedrag inzet, dat dan vaak is bedoeld om afstand van de ander te creëren uit angst dat hem iets aangedaan wordt. Nu dit wat meer bekend wordt bij de Heer [verdachte] is de tijd rijp om dit in een meer inzichtgevend traject verder uit te werken.
De heer [verdachte] heeft veelal de neiging zichzelf te overschatten, een krenking komt dan hard aan en kan leiden tot verhoogd risicovol gedrag, zeker wanneer spanningen oplopen en de heer [verdachte] zijn innerlijke leegte en stuurloosheid niet kan opvullen met een externe structuur en adequate dagbesteding. De heer [verdachte] zal niet onmiddellijk overgaan tot risicovol gedrag, wel zullen bij langdurige spanningen, tekort aan vaardigheden en wederzijds contact met zijn omgeving de[woord weggevallen,
rechtbank]
toenemen.”
De reclassering herkent nog steeds meerdere punten uit deze risicotaxatie van de FPC Kijvelanden. Met name de punten impulsiviteit, overschatting en het niet hebben van een adequate dagbesteding zijn risico verhogend. Beschermende factoren zijn echter de relatie die hij heeft en de hulp en steun die hij vooralsnog krijgt vanuit De Kijvelanden door de arbeidscoördinator en de medewerkers FPT. Zij zitten nog in het proces van resocialisatie en zullen pas dan wegvallen als daar voldoende aanleiding toe is.
(…)
Advies reclassering
De reclassering adviseert de rechtbank de TBS-maatregel met een jaar te verlengen, omdat de heer [verdachte] zijn leven nog niet op de rails heeft. Hierdoor zijn de risicofactoren nog niet afdoende afgenomen. Gezien de korte tijdspanne […] tussen de aanvang van de voorwaardelijke beëindiging (uitspraak december 2012) en heden kan ook niet verwacht worden dat het resocialisatieproces al flink gevorderd is. Wel zijn er vorderingen gemaakt, maar nog onvoldoende vanuit reclasseringsoogpunt.
De verlengingsperiode zal de reclassering gebruiken om samen met betrokkene en de medewerkers van De Blink:
- betrokkene toe te leiden naar betaalde arbeid/dagbesteding;
- controle te houden op de behandeling bij Het Dok en de voortgang
daarvan;
- de financiën op orde te hebben en te houden, waarbij betrokkene leert om
te gaan met de financiële middelen die hij heeft;
- te bezien hoe het zelfstandig wonen verloopt in combinatie met
bovengenoemde factoren;
- de relatie met [partner verdachte] te volgen, zo nodig met behulp van relatietherapie bij
Het Dok.
(…)
Ter zitting heeft de heer J. Lieuwma, toezichthouder en reclasseringswerker, in aanvulling op zijn advies onder meer verklaard -zakelijk weergegeven-:
De situatie is thans nog te precair voor een beëindiging van de TBS. Het komende jaar zal [verdachte] nog de benodigde begeleiding worden geboden. Naar mijn mening dient een aantal maanden controle te worden uitgeoefend op het samenwonen van [verdachte] met zijn partner. Zijn partner heeft jonge kinderen, hetgeen overeenkomt met het delictscenario. [verdachte] moet nog leren om in geval van problemen in een eerder stadium hulp te zoeken. Daarnaast is het een kwestie van afwachten of hij in staat is om zijn baan te behouden. Indien de TBS nu wordt beëindigd, is het recidiverisico op de langere termijn hoog, aangezien je niet weet hoe de relatie met zijn partner zich zal ontwikkelen. Ook is nog onduidelijk hoe hij zich gedraagt ten opzichte van haar jonge kinderen. Voorts is nog onduidelijk of het hebben van een baan in combinatie met een gezinsleven zal leiden tot spanningen. Mijns inziens moet [verdachte] zich eerst bewijzen, voordat de TBS kan worden beëindigd.

6.Het standpunt van de gedragsdeskundige

Het met redenen omklede advies d.d. 19 juni 2013 van F. Verstraeten, forensisch psychiater, betreffende de wenselijkheid van verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling, houdt onder meer in:
(…)
Forensisch psychiatrische beschouwing
(…)
Het recidiverisico werd in 2012 als gemiddeld tot hoog ingeschat als de maatregel TBS zou wegvallen. Betrokkene lijkt tijdens de TBS-behandeling een en ander geleerd te hebben, met name over hoe hij kan overkomen op de ander, gebeurtenissen uit zijn jeugd lijken iets meer een plek te hebben gekregen, hij weet beter wat hij kan doen om de communicatie met de ander te verbeteren en wat hij kan doen als hij zich gespannen voelt. Waarschijnlijk is dit het maximaal haalbare.
(…)
Ondergetekende verwacht dan ook weinig tot niets van verdere behandelingen en meent dat de begeleiding van betrokkene binnen de voorwaardelijk beëindigde TBS gericht moet zijn op verdere resocialisatie en dan richting het samenwonen met zijn vriendin en de omgang met haar kinderen.
(…)
Ook moet de begeleiding gericht zijn op de verandering van betrokkenes leven nu hij een betaalde baan heeft. Ondanks dat het aangaan van een relatie met een vrouw, die in een scheiding zit en jonge kinderen heeft, lijkt op de situatie ten tijde van het delict, zijn de verdere omstandigheden nu wel anders en heeft betrokkene wat meer zicht op zichzelf en wat hij kan doen als hij spanningen ervaart.
(…)
BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN
De maatregel dient met een jaar verlengd te worden.
(…)
Betrokkene dient verder geresocialiseerd te worden met specifieke aandacht voor zijn relatie met zijn partner en haar twee kinderen, het samenwonen met hen en het aangaan van een betaalde baan. Er wordt weinig tot niets verwacht van aanvullende behandelingen, echter is het wel zinvol om aan betrokkene een behandelcontact bij het Dok te blijven bieden, zodat hij, ook als de TBS uiteindelijk onvoorwaardelijk beëindigd wordt en hij weer ernstige spanningen zou ervaren, de weg naar de hulpverlening aan wil gaan en weet te vinden.
(…)

7.De beoordeling

De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling ingediend binnen de daarvoor in artikel 509o, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn. De officier van justitie is daardoor ontvankelijk in zijn vordering.
Per 1 juli 2013 is in werking getreden de
Wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met de verruiming van de mogelijkheid onvrijwillige geneeskundige behandeling te verrichten(
Stb. 2012, 410), waardoor ondermeer artikel 509t, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is gewijzigd.
Deze wijzigingen van de wetgeving zien op de tenuitvoerlegging van reeds opgelegde TBS-maatregelen en kunnen dus niet worden aangemerkt als een wijziging van wetgeving ten aanzien van de strafbaarstelling of de strafbedreiging. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de gewijzigde artikelen derhalve directe werking en vinden dus ook toepassing in gevallen waarin de TBS-verlengingsrechter op of na 1 juli 2013 dient te beslissen over de verlenging van eerder beëindigde dwangverpleging.
De wijziging van artikel 509t, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering brengt met zich dat beëindiging van de terbeschikkingstelling niet eerder kan plaatsvinden dan nadat de TBS nog gedurende ten minste één jaar heeft voortgeduurd nadat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk werd beëindigd. In dit geval is de verpleging van overheidswege zeven maanden geleden voorwaardelijk beëindigd, zodat een beslissing om de TBS heden te beëindigen in strijd is met die wet. Hoewel gezien de inhoud van voormelde adviezen en gehoord de verklaring van de deskundige ter zitting naar het oordeel van de rechtbank niet is komen vast staan dat de algemene veiligheid van personen, danwel de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] eist, blijft de rechtbank ingevolge de wijziging door de genoemde wet thans geen andere keuze dan de TBS verlengen.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 509o en 509t van het Wetboek van Strafvordering.

9.De beslissing

De rechtbank
verlengtde termijn van terbeschikkingstelling met
één jaar.
Aldus gegeven door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en
mr. F.M. van Maanen Winters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.C. Smeets, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 juli 2013.
Buiten staat
Mr. P.H.M. Kuster is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/005486-03
Proces-verbaal van de openbare zitting van de enkelvoudige strafkamer van de rechtbank van 23 juli 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats en datum],
thans verblijvende te [adres],
hierna te noemen: [verdachte].
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
[verdachte] is niet in de zaal van de zitting aanwezig. Ter zitting van 9 juli 2013 heeft hij afstand gedaan van het recht in persoon aanwezig te zijn bij deze uitspraak.
De rechter spreekt de beslissing uit.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr. S.O Roosjen, advocaat kantoorhoudende te Drachten.