Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- een verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 5 juni 2013;
- een verweerschrift, ingekomen ter griffie op 9 juli 2013.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 22 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De verzoekende partij, [verzoeker 1], heeft het verzoek ingediend op basis van gestelde gewichtige redenen, namelijk het disfunctioneren van de verwerende partij, [verweerder]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoeker 1] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het gestelde disfunctioneren van [verweerder]. Er zijn geen gespreksverslagen of andere documenten overgelegd die de beschuldigingen van [verzoeker 1] onderbouwen. De kantonrechter heeft benadrukt dat van een goed werkgever verwacht mag worden dat deze concrete stappen onderneemt om het functioneren van een werknemer te verbeteren voordat tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt overgegaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juli 2013 heeft [verweerder] zijn standpunt toegelicht en aangegeven dat hij de arbeidsovereenkomst wenst voort te zetten. De kantonrechter heeft geconstateerd dat [verzoeker 1] te snel heeft aangestuurd op beëindiging van de arbeidsovereenkomst zonder [verweerder] reële kansen te bieden om zijn functioneren te verbeteren. De persoonlijke omstandigheden van [verweerder], waaronder zijn langdurige dienstverband en zijn leeftijd, zijn ook meegewogen in de beslissing.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en [verzoeker 1] veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft partijen aangeraden om in goed overleg, eventueel met hulp van een bemiddelaar, te trachten de ontstane situatie op te lossen en heeft [verweerder] de kans geboden om zijn functioneren te verbeteren met ondersteuning van [verzoeker 1].