ECLI:NL:RBLIM:2013:4196

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 juli 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
03-866042-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit

Op 10 juli 2013 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk telen van 264 hennepplanten en de diefstal van elektriciteit. De verdachte was niet verschenen op de zitting, waardoor verstek werd verleend. De officier van justitie heeft de feiten als wettig en overtuigend bewezen beschouwd, met name door het aantreffen van een hennepkwekerij en een illegale elektriciteitsaansluiting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 januari 2013 in Maastricht opzettelijk hennepplanten heeft geteeld en elektriciteit heeft gestolen, maar heeft niet bewezen geacht dat hij dit samen met anderen heeft gedaan. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde braak of verbreking, omdat dit door een ander gepleegd zou kunnen zijn.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaar. De benadeelde partij, Enexis BV, had een schadevergoeding gevorderd, maar de rechtbank verklaarde deze vordering niet-ontvankelijk, omdat de schade niet kon worden bewezen voor de datum waarop de diefstal had plaatsgevonden. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, en heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor de bewezen feiten.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/866042-13
Datum uitspraak : 10 juli 2013
Verstek
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats en datum],
wonende te[adres].

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 juni 2013. De rechtbank heeft gehoord de officier van justitie. De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
Voorts is ter terechtzitting gehoord mr. A.P.C.M. Schneijdenberg, advocaat te Eindhoven en raadsvrouw van de benadeelde partij Enexis BV.

2.De tenlastelegging

De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 8 januari 2013 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 264, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op of omstreeks 8 januari 2013 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking.
De in de tenlastelegging voorkomende kennelijke schrijffouten of misslagen zijn in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

3.De voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting:
  • is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
  • is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
  • zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
  • zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
4.
De beoordeling van het bewijs [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op het aantreffen van de kwekerij en de illegale elektriciteitsaansluiting, en de bekennende verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd. De officier van justitie acht niet bewezen dat verdachte de feiten tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij [2] ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen [3] ;
- het proces-verbaal verhoor verdachte [4] .
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van Enexis BV [5] ;
- het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij [6] ;
- het proces-verbaal verhoor verdachte [7] .
De rechtbank merkt op dat zij de datum ‘7 januari 2013’ op pagina 6 onder het kopje ‘Binnentreden’ verbeterd leest als ‘8 januari 2013’, nu dit een kennelijke schrijffout betreft.
De beslissing, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Op grond van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaat de rechtbank ten aanzien van beide feiten met een opgave van bewijsmiddelen, nu verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend, terwijl hij nadien niet anders heeft verklaard en er geen vrijspraak werd bepleit.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte de feiten ‘tezamen en in vereniging met een ander of anderen’ heeft gepleegd. Weliswaar heeft verdachte verklaard over de betrokkenheid van anderen bij de opbouw van de hennepkwekerij en bij het illegaal aansluiten van de elektriciteit, doch zijn verklaring alleen acht de rechtbank onvoldoende om het medeplegen van het opzettelijk telen van hennepplanten of om de diefstal in vereniging van elektriciteit te bewijzen.
Verdachte heeft erkend dat de stroom illegaal werd afgenomen. De illegale aansluiting zou evenwel door anderen zijn aangelegd. Gelet hierop en op het feit dat diefstal in vereniging niet bewezen kan worden verklaard, zal de rechtbank wel de diefstal van elektriciteit bewezen verklaren, maar niet de ten laste gelegde braak of verbreking, nu deze door een ander gepleegd zou kunnen zijn. Hiervan zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 8 januari 2013 in de gemeente Maastricht opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan het [adres 2]) een hoeveelheid van 264 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
op 8 januari 2013 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Enexis BV.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

5.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
5.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de volgende strafbare misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Ten aanzien van feit 2:
diefstal.
Het misdrijf sub 1 is strafbaar gesteld bij artikel 11 in verband met artikel 3 van de Opiumwet.
Het misdrijf sub 2 is strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.

6.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

7.De oplegging van straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
Onder verwijzing naar de oriëntatiepunten van het LOVS acht de officier van justitie voor feit 1 een gevangenisstraf van zes weken op zijn plaats. Daarbij in aanmerking genomen:
  • de bewezenverklaring voor feit 2,
  • het feit dat verdachte vanwege zijn schulden een bewuste keuze heeft gemaakt om deze strafbare feiten te plegen en
  • het feit dat verdachte, gelet op zijn strafblad, onlangs opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd,
heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op te leggen.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft opzettelijk 264 hennepplanten geteeld. Hennep betreft een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De verspreiding en handel van hennep gaan bovendien veelal gepaard met andere vormen van criminaliteit. Ten behoeve van de hennepteelt heeft verdachte elektriciteit gestolen. Het op illegale wijze afnemen van stroom levert gevaarlijke situaties op. Met regelmaat breekt er bij hennepplantages met een illegale elektriciteitsaansluiting brand uit. Mede gelet hierop is een straf op zijn plaats.
Bij de bepaling van de straf zoekt de rechtbank ten aanzien van feit 1 aansluiting bij de oriëntatiepunten van het LOVS. Het oriëntatiepunt voor een hennepkwekerij met 100 tot 500 hennepplanten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken.
Bij de strafmaat voor de diefstal van elektriciteit zal de rechtbank aansluiting zoeken bij straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd, nu de Rechtspraak hiervoor geen oriëntatiepunten kent.
Daar verdachte geen recidive heeft ten aanzien van de Opiumwet en, op twee openstaande zaken na, nauwelijks recente documentatie heeft, zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar een taakstraf. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Hiermee wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. De rechtbank acht dit noodzakelijk, nu verdachte, gelet op zijn strafblad, onlangs in een korte tijd meermalen met justitie in aanraking is geweest, en omdat verdachte kennelijk nog steeds schulden heeft, terwijl die schulden hem tot de onderhavige feiten hebben gebracht.

8.De benadeelde partij

8.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij Enexis BV vorderde aanvankelijk een schadevergoeding van € 8.236,93, inclusief kosten voor rechtsbijstand, terzake van feit 2. Ter terechtzitting heeft de benadeelde partij de vordering verminderd tot het bedrag van € 7.210,41, inclusief kosten voor rechtsbijstand. Voorts heeft de benadeelde partij de wettelijke rente gevorderd en verzocht om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij door verdachte niet is weersproken en daarmee vast staat. Hij heeft de toewijzing ervan gevorderd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
In artikel 361 van het Wetboek van Strafvordering wordt bepaald in welke gevallen een benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk is. Een van deze voorwaarden is vermeld in het tweede lid, aanhef en onder b, van deze bepaling en houdt in dat noodzakelijk is dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De vordering van de benadeelde partij ziet op schade die zou zijn veroorzaakt door de diefstal van elektriciteit over een langere periode. Zij heeft immers gesteld dat er ten behoeve van vier volledige teeltperiodes en één onderbroken teeltperiode elektriciteit is gestolen.
Nu onder feit 2 alleen de diefstal van elektriciteit op 8 januari 2013 is bewezenverklaard, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering ter zake van de schade die zou zijn veroorzaakt op een andere dag dan 8 januari 2013.
De hoogte van de schade die door de diefstal op 8 januari 2013 zou zijn veroorzaakt, is niet af te leiden uit het dossier. Om deze te achterhalen – hetgeen, indien mogelijk, allesbehalve eenvoudig zal zijn – dient het onderzoek ter terechtzitting te worden geschorst. Naar het oordeel van de rechtbank levert dit in deze zaak een onevenredige belasting van het strafgeding op. Om die reden dient de benadeelde partij eveneens niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering, voor zover deze ziet op de schade veroorzaakt op 8 januari 2013.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank de benadeelde partij in haar gehele vordering niet-ontvankelijk verklaren.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.3 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
  • stelt als algemene voorwaarde dat de verdachtezich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt verdachte voorts tot
  • beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
Benadeelde partij Enexis BV (ten aanzien van feit 2)
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij Enexis BV in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. E.W.A. van den Berg en mr. J. Wöretshofer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Goevaerts, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 juli 2013.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/866042-13
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 10 juli 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats en datum],
wonende te[adres].
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal met registratienummer PL2412 2013002856 d.d. 30 januari 2013 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 126.
2.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 18 januari 2013 op de pagina’s 5, 6 en 7.
3.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 8 januari 2013 op pagina 108.
4.Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 9 januari 2013 op pagina 79.
5.De aangifte van Enexis BV d.d. 22 januari 2013 op de pagina’s 71 en 72.
6.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 18 januari 2013 op de pagina’s 6 en 8.
7.Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 9 januari 2013 op pagina 79.