Uitspraak
1.Procesverloop
2.De grond van het wrakingsverzoek
dat zij 100% zeker wist dat de OTS toch niet opgeheven zal worden”.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft verzoekster, verblijvende in P.I. Ter Peel te Evertsoord, op 30 oktober 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.J.M. Wassenberg, rechter bij de Rechtbank Limburg. De wrakingskamer heeft het verzoek op 22 november 2013 behandeld, waarbij verzoekster aanwezig was en haar verzoek nader toelichtte. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was een uitlating van een medewerker van Buro Jeugdzorg, die na de zitting zou zijn gedaan. Verzoekster stelde dat deze uitlating de schijn van partijdigheid wekte, omdat zij meende dat er contact was tussen kinderrechters en Buro Jeugdzorg, wat haar vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakte.
De wrakingskamer heeft de gronden van verzoekster beoordeeld aan de hand van zowel het subjectieve als het objectieve criterium voor partijdigheid. Het subjectieve criterium betreft de persoonlijke overtuiging van de rechter, terwijl het objectieve criterium kijkt naar de objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster geen feiten of omstandigheden had aangedragen die wezenlijk bewijs konden leveren voor subjectieve partijdigheid. Evenmin was er voldoende bewijs dat de uitlating die aan het wrakingsverzoek ten grondslag lag, daadwerkelijk was gedaan.
De wrakingskamer oordeelde dat zelfs als de uitlating had plaatsgevonden, dit niet voldoende was om de partijdigheid van de rechter te onderbouwen. De conclusie was dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid of de schijn daarvan. Daarom werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en afgewezen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd op 29 november 2013 uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.