ECLI:NL:RBLIM:2013:12698
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft verzoeker op 2 oktober 2013 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. P. Hoekstra, de kantonrechter die zijn zaak behandelde. Verzoeker was van mening dat de rechter niet onpartijdig was, gebaseerd op eerdere ervaringen en een zogenaamd 'track record'. De rechter heeft op 5 oktober 2013 laten weten niet in de wraking te berusten en heeft een schriftelijke reactie ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 en 5 december 2013.
Verzoeker stelde dat de rechter, ondanks zijn ziekte, de comparitie had door laten gaan en dat hij onterecht was behandeld in zijn zaken. De rechter verdedigde zijn handelen door te stellen dat hij de zaak had overgenomen van een gepensioneerde kantonrechter en dat hij op basis van de informatie van de gedaagden had besloten om schriftelijk verder te procederen. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker en de rechter zorgvuldig gewogen.
De wrakingskamer oordeelde dat wraking een middel is om het recht op een onpartijdige rechter af te dwingen, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker geen feitelijke grondslag had voor zijn beschuldigingen en dat de beslissing van de rechter om schriftelijk vonnis te wijzen een procesrechtelijke beslissing was, zonder aanwijzingen van vooringenomenheid. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken op 20 december 2013, waarbij de wrakingskamer de voortzetting van de hoofdzaak in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek bepaalde.