ECLI:NL:RBLIM:2013:12491

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 december 2013
Publicatiedatum
10 januari 2014
Zaaknummer
C/03/186071/ KG ZA 13-524
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod publicatie artikelen over stichting en bestuurder in verband met subsidieaanvragen

In deze zaak heeft de Stichting Service Médical een kort geding aangespannen tegen de Media Groep Limburg BV (MGL) om een verbod te verkrijgen op de publicatie van artikelen die de stichting beschuldigen van misleiding van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in verband met subsidieaanvragen. De stichting, die medische hulp biedt bij sportevenementen, stelt dat de publicatie van het artikel onrechtmatig is en haar reputatie ernstig kan schaden. MGL, de uitgever van regionale kranten, heeft journalistiek onderzoek gedaan naar de stichting en is voornemens een artikel te publiceren waarin wordt gesteld dat Service Médical jarenlang het ministerie heeft misleid door honderden fictieve activiteiten op te geven voor subsidieaanvragen.

Tijdens de zitting op 6 december 2013 heeft MGL vrijwillig de dagvaarding van 5 december 2013 beantwoord. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor Service Médical om reputatieschade te voorkomen. De rechter heeft de belangen van de persvrijheid en het recht op bescherming van de goede naam tegen elkaar afgewogen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de voorgenomen publicatie van MGL niet onrechtmatig is, omdat de journalistieke uitingen zijn gebaseerd op feiten en dat de citaten in het artikel juist zijn.

De rechter heeft de vordering van Service Médical afgewezen en de stichting veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan MGL. Dit vonnis benadrukt de belangrijke balans tussen het recht op vrije meningsuiting en de bescherming van de reputatie van individuen en organisaties.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/186071 / KG ZA 13-524
Vonnis in kort geding van 6 december 2013
in de zaak van
de stichting
STICHTING SERVICE MÉDICAL,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
advocaat mr. R.J. Kramer te Maastricht-Airport,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIA GROEP LIMBURG BV,
gevestigd te Sittard (gemeente Sittard-Geleen),
gedaagde,
advocaat mr. J.L.J.E. Koster te Maastricht.
Partijen zullen hierna Service Médical en Media Groep Limburg BV (MGL) genoemd worden.

1.De procedure

Ter zitting van heden is MGL vrijwillig verschenen op de dagvaarding van
5 december 2013. Bij de behandeling is de zaak besproken en hebben de advocaten de zaak bepleit. Vonnis is bepaald op heden, 15:00 uur.

2.De feiten

2.1.
Service Médical is een medische hulporganisatie, die met gespecialiseerde medische vrijwilligers hulp biedt bij sportevenementen. Oprichter en bestuurslid is de heer [naam bestuurslid].
2.2. MGL is de uitgever van de regionale kranten Dagblad De Limburger en Limburgs Dagblad.
2.3.
Sinds ongeveer twee jaar doet de heer [naam journalist], als journalist werkzaam voor MGL, journalistiek onderzoek naar de handel en wandel van Service Médical. In dat kader heeft MGL diverse Wob-verzoeken gedaan.
2.4. MGL is voornemens op zaterdag 7 december 2013 een door [naam journalist] geschreven artikel te publiceren in de Limburger/het Limburgs Dagblad met de volgende inhoud:
Service Médical misleidde Ministerie
De Stichting Service Médical heeft jarenlang het Ministerie van VWS misleid. Ter verantwoording van tonnen subsidies heeft de vanuit Maastricht opererende organisatie honderden fictieve activiteiten opgegeven.
Dit blijkt uit onderzoek van deze krant. De stichting, die landelijke bekendheid geniet met name vanwege de medische begeleiding van grote wielerwedstrijden, voert in correspondentie met het ministerie veel meer officiële activiteiten op het dan het in werkelijkheid heeft verricht. Het gaat om honderden zogenoemde wedstrijddagen die ten onrechte zijn geclaimd. Woordvoerder [naam woordvoerder] van de organisatie erkent dat sprake is geweest van een „vervuiling van de werkelijkheid.” Voorzitter [naam voorzitter] van de Raad van Toezicht van Service Médical spreekt van “cosmetica”; directeur [naam bestuurslid] van SSM zou zich groter willen voordoen dan hij in werkelijkheid is. „Dat is typisch [naam bestuurslid]”, oordeelt [naam voorzitter]. Volgens hem had de handelwijze van [naam bestuurslid] geen invloed op de hoogte van de subsidie. “Het aantal activiteiten staat los van de subsidie” zegt hij.
VWS neemt de kwestie ernstig. “Dit zijn serieuze signalen die we nader gaan onderzoeken”, verklaart woordvoerder [naam woordvoerder VWS].
Als verantwoording voor een zogenoemde structurele instellingssubsidie moest SSM jaarlijks een financieel verslag, een activiteitenlijst en een getekende accountantsverklaring voorleggen aan VWS. Uit documenten in bezit van deze krant blijkt dat directeur [naam bestuurslid] de indruk wekte dat zijn organisatie overeenkomsten had met voetbalclubs Roda JC, MVV en amateurclub Jekerdal. In jaarverslagen die naar het ministerie zijn gestuurd, om de jaarlijkse subsidie van een paar ton te verantwoorden, staat dat organisatie tientallen keren voor de clubs in touw is geweest. De verenigingen ontkennen echter dat er sprake was van een structurele relatie met de Stichting Service Médical. “Ik weet zeker dat SSM de laatste tien jaar niets heeft gedaan bij MVV. Als dat wel zo was, had ik het geweten. Ik ben sinds 1998 aan de club verbonden”, verklaart MVV club-arts [naam arts]. Uit het jaarverslag van 2005 blijkt dat SSM dat jaar aanwezig was bij alle thuiswedstrijden van Roda JC. Een valse voorstelling van zaken, zegt Roda-stadionmanager [naam manager].
“We hebben in 2005 vier wedstrijden samengewerkt met SSM, maar dat ging zo omslachtig dat we daarna hebben besloten om te stoppen”.
Veruit de meeste activiteiten die het vanuit Maastricht opererende SSM de voorbije jaren opvoerde, vonden plaats bij amateurclub SC Jekerdal. Uit evenementenlijsten valt af te lezen dat SSM jaarlijks ruim veertig keer actief was bij de Maastrichtse vereniging. Jekerdal is de club van één van de zonen van SSM-directeur [naam bestuurslid]. “Bij de thuiswedstrijden van zijn zoon zat [naam bestuurslid] op de bank. Als iemand geblesseerd was, rende hij het veld in. We beschouwden hem als een goedwillende ouder, maar van een zakelijke relatie is nooit sprake geweest. Alleen voor ons jaarlijkse internationale toernooi hebben we SSM ingehuurd” zegt Jekerdal-voorzitter [naam voorzitter Jekerdal].
Advocaat Rens-Jan Kramer van ServiceMédical weerspreekt met klem dat het ministerie van VWS is misleid. Hij noemt het ‘volstrekt onjuist” dat SSM jaarlijks als verantwoording de subsidies, een financieel verslag, een activiteitenlijst en een getekende accountantsverklaring moest voorleggen.
Volgens Kramer zijn de activiteiten “puur ter info toegezonden, zonder enige pretentie van onafhankelijk vastgestelde of mathematische juistheid.”
2.5.
Op voorhand is Service Médical door MGL in de gelegenheid gesteld om op de conceptartikelen te reageren. Van deze gelegenheid heeft Service Médical bij schrijven van 20 november 2013 (productie 7 bij de dagvaarding) en 28 november 2013 (productie 13 bij de dagvaarding) gebruik gemaakt.

3.Het geschil

3.1.
Service Médical stelt zich op het standpunt dat publicatie van een krantenartikel met, zakelijk weergegeven, met name de hierna opgesomde feitelijk onjuiste stellingen zeker na de gegeven weerlegging en ruim geboden gelegenheid tot correctie jegens haar onzorgvuldig, in strijd met de maatschappelijk betamelijke zorgvuldigheid en derhalve onrechtmatig zou zijn:
dat sprake zou zijn geweest van "misleiding" van het ministerie van VWS door Service Médical, terwijl de verantwoordelijke topambtenaar van het ministerie dit met klem ontkent;
dat Service Médical ter verantwoording van tonnen subsidies jarenlang het ministerie met honderden fictieve activiteiten om de tuin zou hebben geleid;
dat ter verantwoording van subsidie jaarlijks activiteitenlijsten aan het ministerie van VWS moesten worden toegezonden;
at honderden wedstrijddagen zouden zijn 'geclaimd' of ten onrechte 'als officiële activiteiten opgevoerd';
dat door een zegsman van Service Médical zou zijn erkend dat sprake was van een 'verdraaiing van de werkelijkheid'.
3.2.
Service Médical vordert bij vonnis, zo ver mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. MGL te verbieden het het artikel beginnend met de zin "
De Stichting Service Médical (SSM) heeft jarenlang het ministerie van VWS misleid" dan wel enige andere publicatie waarin Service Médical er op basis van de thans voorliggende feiten van wordt beticht dat zij het Ministerie van VWS ter verantwoording van (tonnen) subsidie jarenlang, althans langdurig dan wel herhaaldelijk heeft misleid, in haar krant(en) te publiceren;
II. MGL te verbieden in verband met enig onderzoek naar de handel en wandel van Service Médical onnodig suggestieve, Service Médical in een kwaad daglicht plaatsende vragen aan derden te stellen, waaronder in elk geval vragen met de inhoud of van het type "
Wist de RVT dat de heer [naam bestuurslid] knoeide met het aantal wedstrijddagen van SSM";
subsidiair:
III. MGL te bevelen een nieuwe versie van het artikel beginnend met de zin "
De Stichting Service Médical (SSM) heeft jarenlang het ministerie van VWS misleid" zonder de passages die Service Médical van (jarenlange) misleiding van het ministerie van VWS ter verantwoording van subsididies beschuldigen zijn verwijderd, vooraf in concept aan Service Médical voor te leggen met een reactietermijn van ten minste één week;
meer subsidiair:
IV. aan het artikel een alinea toe te voegen waarin de verklaring van de heer [X], voormalig directeur Sport van het ministerie van VWS van 4 december 2013 integraal wordt weergegeven; althans in elk geval de passage dat bij de subsidieverlening aan Service Médical nooit een kwantitatief aantal sportevenementen als voorwaarde is gesteld;
primair, subsidiair en meer subsidiair:
V. te bepalen dat MGL bij overtreding van de onder 1 en 2 genoemde veroordelingen een dwangsom verbeurt van EUR 250.000,00 per overtreding, vermeerderd met EUR 10.000 voor elke dag dat de overtreding voortduurt;
uiterst subsidiair
VI. elke andere voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht en die recht doet aan de belangen van Service Médical.
3.3.
MGL voert verweer. Dit verweer en hetgeen partijen ter onderbouwing van hun standpunten naar voren hebben gebracht, zal, voor zover van belang, in onderstaande beoordeling worden betrokken.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang wordt aanwezig geacht.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat MGL tijdens de behandeling van het kort geding twee wijzigingen in de tekst van het eerder voorliggende concept-artikel heeft aangebracht, door de zin in het sub-kopje “
Ter verantwoording van tonnen subsidies heeft de vanuit Maastricht opererende organisatie honderden fictieve activiteiten opgegeven”te veranderen in “
Bij de verantwoording van tonnen subsidies heeft de vanuit Maastricht opererende organisatie honderden privé-activiteiten opgegeven.”Bij de verdere beoordeling zal van die aldus gewijzigde tekst, zoals hiervoor opgenomen onder 2.4., worden uitgegaan.
4.3.
De vraag of een publicatie onrechtmatig is, ligt in het spanningsveld tussen het recht op uitingsvrijheid (artikel 10 EVRM) enerzijds en het recht op bescherming van eer en goede naam anderzijds. Bij de vraag of de publicatie in strijd is met de in het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid staan in beginsel twee, ieder voor zich hoogwaardige maatschappelijke belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het recht op eerbiediging van de goede naam en het recht om van ongerechtvaardigde aantijgingen verschoond te blijven; aan de andere kant het belang dat niet, door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, misstanden die de samenleving raken, kunnen blijven voortbestaan.
4.4.
Welke van deze belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden.
4.5.
Aannemelijk is dat de voorgenomen publicatie voor Service Médical zeer nadelige consequenties kan hebben, nu daarmee bij het publiek en bij (potentiële) relaties en sponsoren de indruk kan postvatten dat Service Médical heeft gemalverseerd bij subsidieaanvragen die in het recente verleden hebben plaatsgevonden. Aannemelijk is voorts dat reeds die indruk (potentiële) relaties en sponsoren kan afschrikken met Service Médical in zee te gaan.
4.6.
Gelet op het zwaarwegende belang van Service Médical (reputatie)schade te voorkomen, kan van gedaagde een grote mate van zorgvuldigheid worden verlangd en dient zij waarheidsgetrouwheid en goede trouw aan de dag te leggen.
4.7.
Anderzijds komt grote betekenis toe aan de persvrijheid, en al helemaal waar het betreft de al dan niet juiste gang van zaken rond de besteding van publieke middelen als hier aan de orde. Voor “persbreidel”, zoals door MGL benadrukt, moet worden gewaakt. Een rechter past grote terughoudendheid bij het op voorhand verbieden of corrigeren van perspublicaties.
4.8.
De discussie tussen partijen over de rechtmatigheid van de voorgenomen publicatie spitst zich toe op de subsidieaanvragen die door eiseres zijn gedaan over de jaren 2005 en 2006.
4.9.
In de door MGL overlegde brieven van Service Médical aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, evenals uit het “aanvraagformulier tot subsidievaststelling” van 13 juni 2007, wordt door Service Médical verwezen naar de door haar verrichte activiteiten. In laatstbedoeld aanvraagformulier wordt bij de activiteit “medische begeleiding van (mobiele) sportevenementen t.b.v. sporters (en zo nodig publiek)” onder meer als “beschrijving gerealiseerd resultaat” vermeld: “Inzet Service Médical 2006 (…) 267 evenementdagen, 526 ingezette teams (…) 1 team bestaat gem. uit 3 teamleden (…)”. Tussen partijen staat vast dat door Service Médical onder de “evenementdagen” en de “ingezette teams” ook zijn gerekend de keren dat bestuurder [naam bestuurslid] van Service Médical thuiswedstrijden van zijn zoon bijwoonde bij FC Jekerdal. Ook staat tussen partijen vast dat tussen FC Jekerdal en Service Médical geen contract bestond voor de inzet van Service Médical bij voetbalwedstrijden, behoudens een eenmalige inzet bij een internationaal toernooi. Door Service Médical is voorts meegeteld een aantal keer dat [naam bestuurslid] (jeugd)wedstrijden van MVV heeft bijgewoond. Volgens MGL is van het bijwonen van die wedstrijden in het geheel geen sprake geweest, laat staan dat dit als activiteit van Service Médical zou kunnen worden aangemerkt.
4.10.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de (gestelde) aanwezigheid van [naam bestuurslid] bij FC Jekerdal en MVV goed is voor een niet onaanzienlijk deel - over 2005, 2006 en 2007 circa een kwart - van de evenementdagen en ingezette teams als door Service Médical genoemd in de stukken met betrekking tot de subsidieaanvragen. Gesteld noch gebleken is dat Service Médical het toch onmiskenbaar (deels) persoonlijke karakter van de aanwezigheid van [naam bestuurslid] bij de wedstrijden van SC Jekerdal daarbij kenbaar heeft gemaakt. Gelet daarop kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet gezegd worden dat, afgaand op de door Service Médical verstrekte cijfers over haar activiteiten in haar subsidieaanvragen, niet geconcludeerd mag worden dat door Service Médical een vertekend beeld is gegeven van de omvang en aard van haar activiteiten. Dat geldt ook indien de aanwezigheid van [naam bestuurslid] bij de wedstrijden van Jekerdal - alwaar bij als arts waar nodig steeds hulp bood - als activiteiten van Service Médical zouden worden aangemerkt. Aan MGL kan niet verboden worden dit als misleiding te kwalificeren, niettegenstaande het feit dat ook andere, minder vergaande kwalificaties en vele nuanceringen mogelijk zijn. De uitingsvrijheid strekt er toe dat men zich mag uitspreken over de feiten die beschikbaar zijn, met inbegrip van de kwalificaties die daar, redelijkerwijs aan verbonden mogen worden.
4.11.
Wat dat laatste betreft heeft Service Médical gemotiveerd aangevoerd dat de opgave van de voetbalwedstrijden niet van betekenis was voor de uiteindelijke toekenning en hoogte van de subsidie, en derhalve ook achterwege had kunnen blijven. Die reactie is door MGL in het artikel vermeld. Wat hier verder van zij: uit het subsidieaanvraagformulier en uit artikel 4:75 lid 1 Awb blijkt dat de ontplooide activiteiten een voor de subsidieverstrekker relevant onderwerp waren. Nader onderzoek op dat punt is voor de beoordeling in dit kort geding niet van belang.
4.12.
Wat betreft de juistheid van de in het artikel opgenomen citaten hebben de ter zitting aanwezige journalist en redactieleden van MGL bevestigt dat deze juist zijn. Gelet daarop kan in dit kort geding niet worden aangenomen dat die citaten onjuist en daarmee onrechtmatig zijn.
4.13.
Het voorgaande leidt ertoe dat het gevraagde verbod moet worden afgewezen. Datzelfde geldt voor de subsidiaire vorderingen van Service Médical, nu een voldoende rechtvaardiging voor dergelijke ingrepen in de persvrijheid niet aanwezig wordt geacht.
4.14.
Service Médical zal ten slotte worden veroordeeld tot betaling van de aan de zijde van MGL gevallen proceskosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Service Médical tot betaling van de aan de zijde van MGL gevallen proceskosten, tot op heden begroot op € 816,00 aan salaris advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
AE