ECLI:NL:RBLIM:2013:12372

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 december 2013
Publicatiedatum
6 januari 2014
Zaaknummer
03/702896-11
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordelingen in het onderzoek 'Jaguar I' voor deelname aan een criminele organisatie en productie van synthetische drugs

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 13 december 2013, zijn de verdachten veroordeeld voor hun betrokkenheid bij een criminele organisatie die zich bezighield met de productie en distributie van synthetische drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de organisatie gebruik maakte van verschillende locaties in Heerlen en Kerkrade voor de productie van amfetamine en MDMA. De verdachte, die samen met anderen handelde, heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk bereiden, verwerken en vervoeren van deze verdovende middelen. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij de productie en distributie van drugs bewezen verklaard, evenals zijn deelname aan de criminele organisatie. De verdachte is ook veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. De verdachte heeft zich gedurende een periode van zeven maanden schuldig gemaakt aan deze strafbare feiten, waarbij hij een centrale rol vervulde binnen de organisatie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar achtte de bewezenverklaring van de belangrijkste feiten voldoende onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/702896-11
Datum uitspraak : 13 december 2013
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
wonende te [adresgegevens verdachte].

1.Het onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 19 en 20 november 2013, waarbij de officier van justitie zijn standpunt kenbaar heeft gemaakt. De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. Zijn raadsman is niet gemachtigd namens hem de verdediging te voeren. Het onderzoek ter terechtzitting is op 13 december 2013 formeel gesloten.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:al dan niet samen met een ander of anderen meermalen (opzettelijk) harddrugs buiten Nederland heeft gebracht;
Feit 2:al dan niet samen met een ander of anderen meermalen (opzettelijk) harddrugs heeft geproduceerd, dan wel (opzettelijk) aanwezig heeft gehad;
Feit 3:al dan niet samen met een ander of anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van harddrugs;
Feit 4:een revolver en munitie voorhanden heeft gehad;
Feit 5:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gericht op het plegen van drugsgerelateerde delicten.
3.
De beoordeling van het bewijs [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte bij gebrek aan bewijs dient te worden vrijgesproken van feit 1. Voorts heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de feiten 2 tot en met 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Hij heeft daartoe het volgende naar voren gebracht.
Ten aanzien van feit 2:
Verdachte was, blijkens zijn eigen verklaring, betrokken bij het verpakken van synthetische drugs. Ook heeft hij een verklaring afgelegd over zijn betrokkenheid bij verschillende locaties die in gebruik waren. Verdachte was derhalve op de hoogte van de gang van zaken en daarmee kunnen alle tenlastegelegde vormen onder feit 2 bewezen worden verklaard. Hij heeft het feit samen met [naam medeverdachte 1] gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
De officier van justitie heeft betoogd dat de verklaring van verdachte over de aangetroffen stoffen niet geloofwaardig is. De stoffen hadden een criminele bestemming. Ten aanzien van het medeplegen heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 4:
Verdachte heeft dit feit bekend. Het aantreffen van het wapen past binnen het criminele circuit waarin verdachte zich begaf.
Ten aanzien van feit 5:
Verdachte had contacten met medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2]. Met de overige in de tenlastelegging genoemde personen had hij geen intensief contact. Verdachte heeft bewust deel uitgemaakt van deze (kleine) organisatie. Er werd gebruik gemaakt van verschillende locaties, waarbij verdachte ook steeds een rol heeft gespeeld.
3.2
Het oordeel van de rechtbankDe rechtbank zal in dit vonnis eerst de in het dossier opgenomen zaakdossiers bespreken voor zover die relevant zijn in de zaak van [naam verdachte]. Omdat verschillende feiten en omstandigheden voorkomen in de verschillende zaakdossiers, kan het zijn dat enige dubbele vermeldingen te vinden zijn.
De rechtbank zal na de bespreking van de zaakdossiers daaraan conclusies verbinden ten aanzien van de aan [naam verdachte] tenlastegelegde feiten.
Zaakdossier 1
Dit dossier betreft het vermoeden van een productie- en opslaglocatie voor synthetische verdovende middelen op het adres [straatnaam] 12b te Kerkrade. Op dit adres stond [naam medeverdachte 3] ingeschreven.
Op 11 en 12 maart 2011 komen bij de politie twee anonieme meldingen binnen dat op de [straatnaam] 12b dan wel 12d te Kerkrade een hennepplantage aanwezig zou zijn. In één van de meldingen wordt [naam medeverdachte 3] als huurder van het appartement genoemd. Er wordt een netmeting gedaan, maar die levert niets op. [naam medeverdachte 3] heeft verklaard dat de woning eigendom is van zijn ex-vrouw en dat hij daar staat ingeschreven. [2]
Vanaf 25 januari 2011 is er telefonisch contact tussen de telefoons van [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 1], waarbij ze ook weleens afspreken elkaar te ontmoeten. [3] Op 1 maart 2011 hebben ze ook telefonisch contact. Opvallend is dat [naam medeverdachte 3] dan aan [naam medeverdachte 1] zegt dat hij zo meteen een wasmachine halen is bij hem thuis. “Is goed”, zegt [naam medeverdachte 1]. [4]
De rechtbank leidt daaruit af dat [naam medeverdachte 3] als het ware aan [naam medeverdachte 1] toestemming vraagt om naar zijn eigen woning te gaan.
Op 6 maart 2011 sms’t [naam medeverdachte 3] aan [naam medeverdachte 1]: “Zeg dat die zachtjes moet doen. De buren horen het en stellen vragen. Ik heb gezegd dat een vriend blijft logeren.” [5] Er volgt nog meer sms-verkeer over “die jongen”. [6]
Op 19 maart 2011 sms’t [naam medeverdachte 3] aan [naam medeverdachte 1]: “Hoe laat kan ik jullie 2 vanmiddag even zien? Is dringend.” Waarna [naam medeverdachte 1] antwoordt: “Is er iets gebeurd ben bij mijn vriendin” en aan [naam verdachte] sms’t: “Hij bel me aub”. [7]
Later die dag belt [naam medeverdachte 3] naar [naam medeverdachte 1] om te zeggen dat hij over vijf minuten bij hem is. [8]
Op 15 april 2011 sms’t [naam medeverdachte 1] aan [naam medeverdachte 3] dat [naam verdachte] in Bitburg is neergeschoten. [9] Volgens de verbalisanten is [naam verdachte] in die periode in Duitsland beschoten.
Op 18 april 2011 sms’t [naam medeverdachte 3] aan [naam medeverdachte 1]: “Vraag die jongen eens naar mijn sleutels als je hem ziet”. [10]
Op 28 juni 2011 wordt de woning [straatnaam] 12b doorzocht. Aangetroffen worden onder meer:
  • woonkamer; zakjes met reststof, wit poeder,
  • keuken: zakje met resten wit poeder,
  • keuken: zakje met witte substantie, 88 gram,
  • keuken: stofzuigerzak,
  • slaapkamer: papiertje met wit poeder.
Dit alles blijkt na onderzoek respectievelijk cocaïne [12] , cafeïne vermengd met een zeer geringe hoeveelheid amfetamine, [13] amfetamine, [14] amfetamine [15] en cocaïne [16] te bevatten.
Over de cocaïne en de 88 gram amfetamine heeft [naam medeverdachte 3] verklaard dat dat voor eigen gebruik was. [17]
Vanuit de auto van [naam medeverdachte 3] bij de woning aan de [straatnaam] 12 te Kerkrade, zijnde het verblijfsadres [naam medeverdachte 3], wordt onder meer een sealbag met wit poeder in beslag genomen. Dit blijkt 0,16 gram cocaïne te zijn. [18] [naam medeverdachte 3] verklaart dat hij dat voor eigen gebruik had. [19]
Verder worden de garageboxen waarvan [naam medeverdachte 3] de sleutels heeft ([straatnaam] 12E en 15E te Kerkrade) doorzocht. [20] Aangetroffen worden onder meer:
  • 12E: jumbozak met grijze vuilniszak met wit poeder. Dit blijkt cafeïne te zijn.
  • 12E: Vacuümapparaat Bestron met poederresten. De MMC-test geeft als resultaat dat het poeder amfetamine bevat,
  • 12E: doos van vacuümapparaat Rommelsbacher met 2 theezeefjes met witte resten en plastic handschoenen, maar die zijn kennelijk niet getest.
  • 15E: blauwe jerrycan met vloeistof. Deze blijkt zwavelzuur te bevatten.
  • 15E: 5-liter jerrycan met opschrift Methanol. De jerrycan blijkt alleen water te bevatten.
  • 15E: plastic zakje met wit poeder. Dit blijkt amfetamine te zijn.
[naam medeverdachte 3] heeft verklaard dat [naam medeverdachte 1] de woning aan de [straatnaam] 12b in Kerkrade binnenkon, hij had daarvan een sleutel en die had [naam medeverdachte 1] van hem gekregen. [23]
Verder heeft [naam medeverdachte 3] verklaard: “Begin januari 2011 ontmoette ik [naam medeverdachte 1] in [naam cafe]. Ik ken hem al vanaf mijn jeugd. Hij vertelde dat een vriend van hem vrijkwam en tijdelijk onderdak zocht. Hij wist van mij dat de woning aan de [straatnaam] 12b leegstond. Hij vroeg mij of hij, [naam medeverdachte 1], mijn woning tijdelijk mocht huren voor die vriend. Ik zei tegen hem dat ik dat goed vond mits er geen rare dingen in mijn huis zouden gebeuren. Ik bedoelde geen illegale activiteiten. [naam medeverdachte 1] verzekerde mij dat het puur was dat zijn vriend daar tijdelijk onderdak had.
[naam medeverdachte 1] zou mij elke maand € 400,- betalen. Ik heb dat eenmaal, in februari, van [naam medeverdachte 1] gekregen.
Ergens in januari 2011 heeft [naam medeverdachte 1] de beschikking gekregen over de sleutels van de woning.
In maart 2011, rond carnaval, kreeg ik klachten van de onderbuurvrouw. Er was geluidsoverlast tot diep in de nacht. Meteen de dag erna heb ik contact met [naam medeverdachte 1] gezocht om hem te zeggen dat er klachten waren over de persoon die in mijn woning verbleef. Het sms’je over het geklaag van de buren heeft daar betrekking op. Ik ging met enige regelmaat naar de woning om post op te halen van de trap in het trappenhuis. Eind maart of begin april was ik weer eens daar en toen heb ik een kijkje in de woning genomen. In de keuken naast de pedaalemmer stonden twee of drie kartonnen dozen zonder etiket. Daar lagen vermoedelijk gebruikte plastic handschoenen. Ook lagen er witte plastic draagzakken. Naast het keukengedeelte lag op de vloerbedekking een witte waas. Die lag ook op het aanrechtblad en eigenlijk over het hele keukengedeelte. Ik schrok hier zo van dat ik meteen de woning heb verlaten. Ik was ervan overtuigd dat het niet pluis was, dat het illegale activiteiten betrof en dat het met verdovende middelen te maken had. Ik heb contact opgenomen met [naam medeverdachte 1]. Hij reageerde gelaten en hij zou ervoor zorgen dat het opgeruimd werd. Een paar dagen later zag ik dat het wel opgeruimd was, maar niet helemaal schoon. Zoals jullie de woning gisteren aantroffen, zo is zij achtergelaten door [naam medeverdachte 1].” [24]
Omdat ik [naam medeverdachte 1] altijd in gezelschap zag van ene [naam verdachte], heb ik [naam medeverdachte 1] een sms gestuurd waarin ik schreef dat ik hen beiden wilde zien. Dat is de sms van 19 maart 2011. ’s Middags kwamen [naam verdachte] en [naam medeverdachte 1] en toen heb ik [naam medeverdachte 1] gezegd dat ik wilde dat hij die rotzooi uit mijn appartement zou halen en dat er werd schoongemaakt en ik wilde mijn sleutels terug. [25]
De politie heeft [naam medeverdachte 3] een foto getoond van [naam verdachte]. Daarover heeft hij gezegd: dat is inderdaad de [naam verdachte] die ik bedoel. Hij was altijd bij [naam medeverdachte 1]. [26]
Over de garageboxen heeft [naam medeverdachte 3] verklaard: op het moment dat [naam medeverdachte 1] vroeg of hij mijn woning kon huren, heeft hij ook gevraagd of hij van mijn garage gebruik mocht maken. Ik heb hem daarvoor de sleutels gegeven en die heb ik ook teruggekregen. Ik ben toen naar de garage gegaan en zag een blauwe jerrycan staan die niet van mij was en een doos met papiertjes en rotzooi. [27]
De politie heeft aan [naam medeverdachte 3] een foto getoond van dozen die inbeslaggenomen zijn op het adres [straatnaam] 14 te Kerkrade, waar [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 1] woonden. In reactie op die foto heeft [naam medeverdachte 3] verklaard dat deze soortgelijk zijn als de dozen die in de woning aan de [straatnaam] stonden, alleen heeft hij daar geen etiketten op zien zitten. [28]
Zaakdossier 2
Dit dossier betreft het vermoeden van een productie- en opslaglocatie voor synthetische verdovende middelen op het adres [straatnaam] 36 te Heerlen.
In mei 2011 heeft de politie (het onderzoeksteam Jaguar) al enige tijd het vermoeden dat de woning aan de [straatnaam] 36 te Heerlen, op welk adres [naam medeverdachte 5] staat ingeschreven [29] , wordt gebruikt als productie- en opslaglocatie en dat onder anderen [naam medeverdachte 1] daarbij betrokken is. Men wil daar op korte termijn een doorzoeking doen.
De districtsrecherche krijgt evenwel bericht dat een bewoner van [straatnaam] 36 te Heerlen ([naam medeverdachte 5]) een vuurwapen zou hebben. [30] Deze informatie is aanleiding voor een onderzoek in de woning van [naam medeverdachte 5] op grond van de Wet wapens en munitie (WWM), dat plaatsvindt op 8 mei 2011. [naam medeverdachte 5] geeft toestemming tot binnentreden en verklaart dat hij inderdaad in bezit is van een vuurwapen. Vanwege de veiligheid worden alle deuren geopend en dan ziet men ook chemicaliën en andere attributen. [naam medeverdachte 5] geeft toestemming tot doorzoeking van de woning aan de [straatnaam] 36 te Heerlen.
De informatie van het onderzoeksteam Jaguar uit telefoontaps en observaties en hetgeen bij de doorzoeking is aangetroffen geeft het navolgende te zien.
Op 19 januari 2011 is er het eerste contact tussen de telefoons die bij [naam medeverdachte 1] en bij [naam medeverdachte 5] en diens vriendin [C.B.] in gebruik zijn. [31]
Op 1 februari 2011 wordt [naam medeverdachte 1] telefoon ’s avonds gebruikt terwijl de verbinding telkens verloopt via een mast die zich in de nabijheid van de [straatnaam] bevindt, te weten op de [straatnaam] te Heerlen. [32]
Op 1 en 31 maart 2011 vind sms-verkeer plaats tussen de telefoons van [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 5]/[C.B.] waarin het gaat over de eerste van de maand en of [naam medeverdachte 1] de pieken kan geven/brengen. [33] De politie concludeert daaruit dat [naam medeverdachte 1] voor de huur betaalt.
Op 16 maart 2011 spreken [naam verdachte] en [naam medeverdachte 1] over twee flessen Bacardi voor “die ander”. [naam verdachte] zegt ”Weet je wel. Hij had me gevraagd of ik hem twee liter, twee flessen Bacardi kon geven, weet je wel, waar wij voor bij die eerste vriend waren.” [34] De politie neemt aan dat dit over methanol gaat, dat kan worden gebruikt bij het kristalliseren van amfetamineolie.
Op 29 maart 2011 wordt geobserveerd bij de [straatnaam]. Gezien wordt dat een man die later herkend wordt als [naam medeverdachte 2] een witte plastic draagtas uit zijn Opel Corsa pakt en aan [naam verdachte] geeft. [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] lopen daarna naar de flat aan de [straatnaam] waar de nummers 30 tot en met 42 zijn gelegen, gaan aan de achterzijde naar binnen en komen even later weer aan de achterzijde naar buiten.
Op 1 april 2011 worden gesprekken afgeluisterd tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 6] dat [naam medeverdachte 6] naar [naam medeverdachte 1] toekomt. [naam medeverdachte 1] komt naar onderen. De verbinding verloopt bij dit laatste gesprek opnieuw via de mast aan de [straatnaam]. [35]
Op 4 april 2011 belt een vrouw [naam medeverdachte 1] vanaf een nummer dat op naam staat van [C.d.V.]. Volgens de politie is [C.d.V.] de vriendin van [naam medeverdachte 7], die later in het jaar, op 14 juni 2011, in Aken (Duitsland) zal worden aangehouden met bijna twintig kilo amfetamine in zijn kofferbak. [36] De vrouw zegt tegen [naam medeverdachte 1] dat “hij” ligt te slapen, maar ze weet van de afspraak om vijf uur. [naam medeverdachte 1] zegt dat hij dat waarschijnlijk niet gaat halen en dat het sowieso wel morgen zal worden, want de opa moet tot zes werken. De vrouw zal het doorgeven. [37]
Op 5 april 2011 doet de politie de volgende observaties. De Opel Corsa die op naam van [naam medeverdachte 2] staat, komt om vijf over twee ’s middags aan bij de [straatnaam]. De bestuurder wordt van een foto herkend als [naam medeverdachte 2]. Twee minuten later komt [naam medeverdachte 1] uit de toegangsdeur van de flats 30 tot en met 42. Hij heeft een bigshopper van Albert Heijn bij zich, die niet al te zwaar lijkt. [naam medeverdachte 1] legt de bigshopper in de kofferbak van de Corsa en stapt als bijrijder in, waarna de auto wegrijdt. Een kwartier later ziet de politie [naam medeverdachte 1] uit de auto stappen. De auto met alleen bestuurder [naam medeverdachte 2] rijdt verder. Om vijf over half drie ziet men dat de Opel Corsa via de [straatnaam] in Kerkrade en de Kohlbergstrasse in Herzogenrath de grens overgaat naar Duitsland. [38]
’s Avonds op 5 april 2011 sms’t [naam medeverdachte 1] aan zijn partner [naam medeverdachte 4] dat hij aan het verhuizen is met [naam medeverdachte 5] van [C.B.]. [39] [naam medeverdachte 4] heeft over dat bericht verklaard dat [naam medeverdachte 1] aan het verhuizen was met de drugs van [naam medeverdachte 5]. [40]
Later die avond op 5 april 2011 ontvangt [naam medeverdachte 1] van de telefoon die bij [naam medeverdachte 6] in gebruik is een sms “Hoi stuur me per sms de formules en de naam je weet wel waarvoor”. “Ik zie je morgenvroeg” sms’t [naam medeverdachte 1] terug. [41] De volgende dag, op 6 april 2011, telefoneren [naam medeverdachte 6] en [naam medeverdachte 1] met elkaar om af te spreken wanneer [naam medeverdachte 6] bij [naam medeverdachte 1] langs zal komen die dag. Het wordt in de middag. [42] Bij onderzoek blijkt dat op 6 april 2011 rond half vier in de middag op de laptop van [naam medeverdachte 1] is gezocht naar de formule van formamide. Volgens de politie is formamide benodigd bij de productie van amfetamine. [43]
In de avond van 6 april 2011 belt [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 5] en vraagt hem of hij tijd heeft. Hij zegt: “Luister he, als je daar dinges loopt he, loop daar eens naar binnen. Zie je op tafel zo’n plastic ding staan, zo’n kannetje?” [naam medeverdachte 5] antwoordt: “Ja, twee stuks staan er, een lege en een groene met een groen etiket. Een lege, zeg maar, en een ander. Een met een grote dop en een kleine dop.” [naam medeverdachte 1] zegt dan: “Met die grote dop, pak die eens op. Zou je mij een plezier kunnen doen? Zou je mij die kunnen brengen, als het gaat, naar mijn vriendin?” “Ja, is goed man, is goed man,” zegt [naam medeverdachte 5] dan. [44]
[naam medeverdachte 5] heeft over dit afgeluisterde gesprek het volgende verklaard: “Ik heb een kannetje, een doorzichtig potje met een kleine hoeveelheid vloeistof, naar [naam medeverdachte 1] in Kerkrade gebracht. Het stond op tafel in die slaapkamer. Ik weet dat het ‘rotzooi’ was. Alles wat op dat kamertje stond had te maken met ‘rotzooi’. Daar bedoel ik drugs mee.” [45]
Op 11 april 2011 belt [naam medeverdachte 1] in de ochtend met [naam medeverdachte 2], hij heeft hem nog nodig. [naam medeverdachte 2] moet werken van één tot zes.
Om 17.00 uur die dag ziet men dat [naam medeverdachte 1] met ene Nico van Verseveld diens gelijknamige tabakswinkel binnengaat. Om 17.30 uur gaat [naam medeverdachte 1] naar buiten, hij loopt te bellen en heeft een rood-geel gekleurde plastic zak met het opschrift “snack” bij zich. Om 17.36 uur legt hij die tas in de kofferbak van een Toyota Aygo ([kenteken]), waarna hij met die auto wegrijdt. [46] Een soortgelijke plastic zak is op 8 mei 2011 aangetroffen op de [straatnaam] 36. [47]
Om 18.56 uur ontvangt [naam medeverdachte 1] een bericht op zijn telefoon van [naam medeverdachte 2] dat deze 10 minuten later zal zijn. [48] Om 19.07 uur belt een Duitssprekende man – met het telefoonnummer dat aan de “Velgenman” wordt gekoppeld – naar [naam medeverdachte 1] met de vraag of hij zich in de dag vergist heeft? “Nee,” zegt [naam medeverdachte 1], “vandaag”, en hij gaat hem bellen. [49] Om 19.09 uur volgt nog een gesprek tussen [naam medeverdachte 1] en de Duitssprekende man waarbij [naam medeverdachte 1] zegt dat “die” tien minuten vertraging had. Om 19.10 uur belt [naam medeverdachte 2] naar [naam medeverdachte 1] om te zeggen dat hij er is. [naam medeverdachte 1] zegt: “Dat weet ik, hij heeft mij gebeld.” [50]
Op 12 april 2011 belt [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 2]. Hij vraagt of hij [naam medeverdachte 2] om kwart voor twee kan zien “bij de A, bij de ek”. [naam medeverdachte 2] zegt dat het goed is. Ze zien elkaar daar. [51] De observanten zien dat [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 4] om 13.40 uur bij de flat aan de [straatnaam] naar buiten komen. [naam medeverdachte 1] draagt een witte draagzak. [naam medeverdachte 2] komt om 13.43 uur met zijn auto ter plaatse en parkeert die vóór de Toyota Aygo. [naam medeverdachte 1] pakt een blauwe bigshopper met witte strepen vanaf de bijrijdersplaats van de Aygo en legt die in de kofferbak van de auto van [naam medeverdachte 2]. [52]
Verbalisanten merken nog op dat een soortgelijk bigshopper op 15 juni 2011 bij [naam medeverdachte 7] is aangetroffen met amfetamine erin. [53]
Om 14.08 uur zien de observanten dat de auto van [naam medeverdachte 2] de Nederlands-Duitse grens overgaat in Kerkrade. Op de [straatnaam] in Aken, het is dan 14.20 uur, verliezen de observanten de auto uit het oog. [54] De verbalisanten verwijzen naar het aantreffen van een Actiontas met verdovende middelen in een garage aan de [straatnaam] te Aken op 15 juni 2011, naar aanleiding van de aanhouding van [naam medeverdachte 7]. [55] Later in de middag probeert [naam medeverdachte 1] nog contact te krijgen met [naam medeverdachte 2] en met de telefoon die op naam staat van de hierboven genoemde [C.d.V.]. [56]
Op 16 april 2011 belt [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 2] en vraagt of hij kan komen. [naam medeverdachte 2] komt eraan en weet waar hij moet zijn. Even later belt [naam medeverdachte 1] weer en zegt dat [naam medeverdachte 2] even naar boven moet komen, dan maakt [naam medeverdachte 1] de deur open. [57] Later die dag belt [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 5] om te vragen of hij iets wil wegbrengen dat op tafel ligt. [58] [naam medeverdachte 5] heeft over dit afgeluisterde gesprek gezegd dat het om een bruine enveloppe ging, die hij naar [naam medeverdachte 1] heeft toegebracht. [59]
Op 17 april 2011 heeft [naam medeverdachte 1] ’s avonds contact met een Duitssprekende NN-man. Het telefoonnummer is het Spaanse nummer dat aan de “Velgenman” wordt gekoppeld. [naam medeverdachte 1] is 18 kilometer voor Venlo. Ze spreken af elkaar te zien daar waar ze elkaar de laatste keer ontmoet hebben. [60] Op 18 april 2011 belt [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 2] om af te spreken dat [naam medeverdachte 2] morgen iets moet wegbrengen. Om zeven uur moet hij ergens zijn. [61] Op 19 april 2011 om 19.10 uur heeft [naam medeverdachte 1] contact met een Duitssprekende man. Deze man zegt dat “hij” niet aangekomen is. [naam medeverdachte 1] had met “hem” een afspraak om 8 uur, maar “hij” heeft niets teruggestuurd. Volgens [naam medeverdachte 1] is er iets gebeurd. [62]
Om 19.11 uur belt [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 2]. [naam medeverdachte 1] zegt dat de iemand hem de hele dag nog niets heeft teruggestuurd. Hij vindt het een beetje raar. [naam medeverdachte 2] zegt dat hij daar wel even wacht. [63]
Om 19.53 uur wordt [naam medeverdachte 1] gebeld door een NN-man, vanaf het Spaanse nummer dat gebruikt wordt door de “Velgenman”. [naam medeverdachte 1] vraagt of hij om 8 uur daar is. “Jij zei toch 8 uur,” vraagt de NN-man. [naam medeverdachte 1] zegt “7”. De NN-man zegt dat hij dan weer weg is. [naam medeverdachte 1] zegt: “Nee, hij komt.” De NN-man zal wachten. Hij zegt dat hij volgende week, donderdag of vrijdag, komt. [64]
Om 19.55 uur sms’t [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 2] “Hij is daar”, waarop [naam medeverdachte 2] terug sms’t: “OKE” [65] , gevolgd om 20.13 uur door een sms: “Ik zie hem niet jongen”. [66] [naam medeverdachte 1] belt daarop direct naar de NN-man (Velgenman) met de vraag waar hij is, want “hij” ziet hem niet. De NN-man zegt dat hij hem ook niet ziet. [67]
Om 20.23 uur belt [naam medeverdachte 2] naar [naam medeverdachte 1] dat “alles Paletti” is. De ander zal volgende week vrijdag naar [naam medeverdachte 1] toekomen. [68]
Op 20 april 2011 belt [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 2]. [naam medeverdachte 2] zegt dat hij daarachter is geweest voor die Baco, maar die hebben ze deze week niet geleverd, die krijgen ze pas dinsdag, maar hij heeft hem besteld. [69]
Volgens de politie wordt met Baco methanol bedoeld.
Op 1 mei 2011 belt [naam medeverdachte 1] ’s ochtends tegen 11 uur naar [naam medeverdachte 2] en vraagt of [naam medeverdachte 2] naar [naam medeverdachte 1] toe kan komen. [naam medeverdachte 2] vindt dat geen probleem en komt tegen 12 uur. [70] ’s Middags net na 1 uur belt [R.] Henne naar [naam medeverdachte 1]. [naam medeverdachte 1] zegt: “Kom maar naar de Action.” “[R.] is er zo. [71]
Om goed half 2 belt [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 6]. [naam medeverdachte 6] vraagt hoe laat het wordt. [naam medeverdachte 1] zegt dat hij om 3 uur naar [naam medeverdachte 6] komt en vervolgt: “Of jij komt me halen en dan fiksen we dat zo.” [naam medeverdachte 6] zegt dat hij één meer moet hebben en dat [naam medeverdachte 1] aan dat andere moet denken. [72]
Tegen half 3 belt [naam medeverdachte 1] opnieuw naar [naam medeverdachte 6] en vraagt of deze hem kan komen halen bij de Action. Hij moet maar een belletje geven als hij er is. [73] Om 10 over half 3 belt [naam medeverdachte 6] naar [naam medeverdachte 1] dat hij er zo is. [74]
De masten via welke de telefoonverbindingen tot stand komen op de middag van 1 mei 2011 zijn gelegen aan de [straatnaam] dan wel de [straatnaam]. [75]
Om 10 voor 3 belt [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 5]. Hij vraagt of hij een bruine enveloppe met daarin 8.000 heeft laten liggen in de kamer. [naam medeverdachte 5] zegt dat hij die bij de vriendin van [naam medeverdachte 1] zal afgeven. [76]
Uit een kassabon gedateerd 5 mei 2011, die is gevonden bij de doorzoeking van de woning aan de [straatnaam] 36, blijkt van aankopen bij de Action op 5 mei 2011. [77] Op opgevraagde camerabeelden is te zien dat [naam medeverdachte 2] deze aankopen heeft gedaan. Het gaat om Actiontassen, verfrollers en bakjes. [78] Deze goederen zijn ook (deels) aangetroffen bij de doorzoeking van de [straatnaam] 36. [79]
De verbalisanten verwijzen in dit verband ook naar het aantreffen van amfetamine bij de eerdergenoemde [naam medeverdachte 7] op 14 juni 2011 en het onderzoek in Duitsland dat daarna is gevolgd. In dat onderzoek is getuige Goraczkowska gehoord. Zij heeft verklaard dat verfrollers werden gebruikt als camouflagemiddel bij de 10-kg verfemmers waarin de amfetamine werd gedaan. [80]
Op 6 mei 2011 belt [naam medeverdachte 2] tegen half 10 in de ochtend naar [naam medeverdachte 1]. Ze spreken af dat [naam medeverdachte 2] zich om 11 uur na zijn werk bij [naam medeverdachte 1] zal melden. [81]
Een uur later zien verbalisanten dat [naam medeverdachte 1] in een Toyota Aygo ([kenteken]) naar de bouwmarkt Hornbach in Kerkrade wordt gereden. Hij gaat daar naar binnen en komt naar buiten met drie of vier inelkaargeschoven, lege witte emmers. Daarna stapt hij weer in de auto. [82]
Om kwart voor 11 belt [naam medeverdachte 6] naar [naam medeverdachte 1]. Ze bespreken dat [naam medeverdachte 1] er nu heen gaat en dat [naam medeverdachte 6] het dan straks kan komen afhalen, dan kan [naam medeverdachte 1] het nu al in één keer doen. [83]
De verbalisanten zien dat de Toyota Aygo met daarin [naam medeverdachte 1] naar de [straatnaam] in Heerlen rijdt. Daar zien de verbalisanten dat [naam medeverdachte 1] uit de auto stapt, de zojuist gekochte emmers uit de auto pakt en naar de achterzijde van het appartementencomplex [straatnaam] 30-42 loopt en daar naar binnengaat. De auto van [naam medeverdachte 2] (Opel Corsa) staat geparkeerd op de [straatnaam], ter hoogte van het hetzelfde appartementencomplex. [84]
[naam medeverdachte 1] sms’t even later naar een telefoon die op naam staat van ene [L. 1]. Hij laat weten: “Ik ben in heerleheide ben bezig tot 12 uur.” Verder maken ze een afspraak om te gaan lunchen. [85]
Iets na 12 uur zien de verbalisanten [naam medeverdachte 2] uit het appartementencomplex komen. Hij heeft een tas of een koffer bij zich, die hij in de kofferbak van zijn auto legt. Daarna rijdt hij weg. [86]
Een paar minuten later komt [naam medeverdachte 1] uit het appartementencomplex, terwijl hij loopt te bellen. [87]
Hij belt op dat moment weer met genoemde [L. 1]. Deze zegt dat hij over 30 seconden bij de Action zal zijn. [naam medeverdachte 1] is aan het lopen en [L. 1] kan bij de rotonde stoppen. [88]
Verbalisanten zien dat [naam medeverdachte 1] op een straathoek blijft staan en daar wordt opgehaald door een man in een auto, genaamd Sead Abdulovic. Ze halen nog een andere man op en gaan daarna met zijn drieën een broodjeszaak in Heerlen binnen. [89]
Om half 1 belt [naam medeverdachte 6] naar [naam medeverdachte 1]. [naam medeverdachte 6] zal even langs komen. [naam medeverdachte 1] vertelt dat hij in een broodjeszaak in Heerlen is en dat hij om half 2 thuis is en op [naam medeverdachte 6] wacht. [90]
Om half 2 belt [P.] [naam medeverdachte 4] naar [naam medeverdachte 1] en zegt dat de oom er is. [91] Om kwart voor 2 zien de verbalisanten dat [naam medeverdachte 2] uit de woning aan de [straatnaam] 14 te Kerkrade komt. [naam medeverdachte 1] komt ook naar buiten met twee vuilniszakken en hij legt die in de kofferbak van de auto van [naam medeverdachte 2]. [naam medeverdachte 2] rijdt daarop weg. [92]
Even na 2 uur die middag zien verbalisanten een Opel Meriva ([kenteken]) die geparkeerd wordt op de [straatnaam] in Kerkrade. De bestuurder – [naam medeverdachte 6] – gaat nummer 14 binnen. [93] Om kwart over 2 belt [naam medeverdachte 1] naar een man die [J.d.B.] wordt genoemd. [naam medeverdachte 1] vraagt om [J.d.B.] bij hem langs kan komen om op internet te kijken, want [J.d.B.] weet dat precies. [naam medeverdachte 1] zegt dat die man al drie dagen iedere dag bij hem op bezoek is en dat hij niet altijd voor niks kan komen. [94]
Tegen half 12 die avond belt [J.d.B.] naar [naam medeverdachte 1]. [naam medeverdachte 1] zegt zo thuis te zijn. “Tot zo,” zegt [J.d.B.]. [95]
Even later sms’t [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 6]: “Ik heb die f.mule voor jou”, waarna deze sms’t dat hij morgen komt. [96]
Op 7 mei 2011 belt [naam medeverdachte 2] naar [naam medeverdachte 1]. Ze spreken af elkaar te treffen bij de A. [97]
Bij de Action ziet de verbalisant [naam medeverdachte 1] bij [naam medeverdachte 2] in de auto stappen. De auto rijdt naar de [straatnaam]. Van daaruit loopt [naam medeverdachte 1] naar de achterzijde van de woningen aan de [straatnaam] waaronder nummer 32. [naam medeverdachte 2] zet de kofferdeksel van zijn auto open. Even later ziet de verbalisant de auto van [naam medeverdachte 2] weer bij de Action. [naam medeverdachte 1] loopt weer naar de achterzijde van de flat aan de [straatnaam], [naam medeverdachte 2] parkeert zijn auto aan de voorzijde. [98] ’s Avonds belt [naam medeverdachte 1] nog met [C.B.], de vriendin van [naam medeverdachte 5]. Ze spreken af morgenochtend rond 10 uur te bellen. [99]
In de ochtend van 8 mei 2011 wordt het hiervoor genoemde onderzoek op basis van de Wet wapens en munitie ingesteld op het adres van [naam medeverdachte 5].
Rond kwart voor 12 die dag belt [naam medeverdachte 1] naar het telefoonnummer van [naam medeverdachte 5], maar er is geen contact. [100] Daarna belt [naam medeverdachte 1] naar de vader van [C.B.] om te vragen of zij daar is. [101] “Er staat een rare auto bij hun voor de deur”, zegt hij in een gesprek met [P.] [naam medeverdachte 4], hij gaat aanbellen. [102] Even later meldt hij haar dat er een handig probleem is. [103]
Op 10 mei 2011 sms’t [naam medeverdachte 1] opnieuw naar [naam medeverdachte 6]: “Die jongen heeft niets gezegd en die waren voor iemand anders op mijn oude adres ff afwachten ik denk dat ik geluk heb.” [104] Ook op 10 mei 2011 belt [naam medeverdachte 1] met de eerdergenoemde [L. 1]. [naam medeverdachte 1] zegt dat wat hij zei bij die woning, dat was niet van hem gelukkig. En hij zegt dat hij een man hier heeft die iets daarvan wou hebben, of dat gaat. Ze spreken af bij een tankstation, bij een flitspaal. [105] Die middag sms’t [naam medeverdachte 1] ook naar [naam medeverdachte 6] dat die jongen niks heeft gezegd en dat die voor iemand anders op zijn oude adres waren. Hij denkt dat hij wel geluk heeft. [106] Hij vraagt of [naam medeverdachte 6] dat geld, die 6250 mee kan nemen, dat kan hij nu goed gebruiken. [107]
Op 12 mei 2011 voert [naam medeverdachte 1] een lang gesprek met [naam verdachte], waarin het gaat over hun onenigheid ([naam verdachte] duidt [naam medeverdachte 1] aan als ene waar hij bijna vier, vijf jaar mee samen heeft gewerkt) en [naam medeverdachte 1] zegt dat iets heftigs is gebeurd. Hij bedoelt de Action is weg. [108]
Op dezelfde dag sms’t [naam medeverdachte 1] aan een Belgisch nummer dat een inval is gedaan op het oude adres. [109] Even later belt vanaf dat nummer een NN-man die vraagt of het nog gaat lukken omdat hij al drie dagen die mensen op zijn nek heeft. [110]
Bij het onderzoek in de woning van [naam medeverdachte 5] aan de [straatnaam] 36 te Heerlen worden onder meer de volgende goederen aangetroffen:
 verdovende middelen in verschillende emmers, zakjes en kannen:
o 10,6 kg amfetaminepoeder [111]
o 4 kg amfetaminepasta [112]
o 4 liter amfetaminehoudende vloeistof [113]
o 225 XTC-pillen [114]
o 106 gr henneptoppen
 chemicaliën/versnijdingsmiddelen en overige goederen
o 5 liter zwavelzuur [115]
o 25-liter jerrycan met 10 liter zwavelzuur [116]
o drie weegschalen, gripzakken en vacuümzakken [117]
o twee sealapparaten. [118]
[naam medeverdachte 5] heeft het volgende verklaard:
“[naam medeverdachte 1] is verre familie van mijn vriendin. Hij komt uit Kerkrade en heeft een vriendin die [P.] heet. We zijn een keer samen gaan eten en ik ben een keer met [naam medeverdachte 1] alleen op stap geweest. Toen vroeg hij of ik geld wilde verdienen. Ik moest dan spullen wegzetten: de rotzooi die jullie bij mij hebben gevonden. Eerst wilde ik dat niet, maar later zei ik dat het goed was. Het zou voor heel korte duur zijn, voor twee maanden, dan zou hij een andere plek hebben. Ik zou er iedere maand 500 euro voor krijgen. Hij is naar mij toegekomen, heeft die spullen bij mij neergezet en ik heb hem de sleutels van mijn woning gegeven. Hij zou overdag af en toe langskomen. Hij kwam meestal overdag, want als ik dan ’s avonds thuiskwam, was het een rotzooi van al dat spul. Ik denk dat hij ongeveer drie keer in de week bij mij was, maar ik weet het niet precies. Hij maakte gebruik van de eerste slaapkamer in mijn woning. Daar stond al die rotzooi. [naam medeverdachte 1] maakte volgens mij zijn shit in die woning, die drugs. Ik heb daar geen verstand van. Er is weleens iemand met hem meegekomen, ik weet zijn naam niet, maar die is eigenlijk alleen in het begin geweest. Dat was een jongeman van ongeveer 30 jaar, zwarte haren, ongeveer 1.83 m. lang. Een praatjesmaker. [naam medeverdachte 1] heeft volgens mij die spullen in februari voor het eerst gebracht. Ik heb toen hij met die spullen aankwam meteen 500 euro gekregen. Volgens mij heb ik dat 3 keer gekregen. Met de politie-inval had ik nog niet betaald gekregen, maar dat weet ik niet meer zeker.” [119]
Naar aanleiding van een telefoongesprek met [naam verdachte], dat de verbalisant hem laat horen, verklaart [naam medeverdachte 5]: “Dat is die jongen die in het begin bij mij geweest is. Ik weet zijn naam niet. [naam medeverdachte 1] was samen met hem naar mij toegekomen. Hij was eigenlijk degene die de spullen heeft neergezet. Volgens mij was hij de loopjongen van [naam medeverdachte 1]. Hij kwam ook het geld brengen. Hij had ook gezegd dat hij degene was die in mijn woning kwam. Ik heb hem een keer of vijf in mijn woning gezien. De eerste keer was het een auto vol. Daarna zag ik weleens als ik thuiskwam dat er weer spullen bij waren gekomen en een andere keer waren spullen weg. Ik heb nooit meegeholpen bij de productie of het vervoer van drugs. [120]
Hij heeft me weleens gevraagd hem weg te brengen, soms had hij weleens een plastic tas bij zich.” [121]
[naam verdachte] heeft onder meer verklaard:
“[naam medeverdachte 1] heeft 10.000 euro betaald voor mijn vader. Hij kende mijn vader en vond het sneu dat iedereen mijn vader liet zitten. [naam medeverdachte 1] deed dit van zijn geld.” [122]
Dan laten verbalisanten [naam verdachte] een telefoongesprek horen dat hij op 1 april 2011 voerde met [D.B.], de moeder van hun dochtertje. Hij zegt daarin onder meer, als het erover gaat wanneer hij Francesca, hun dochtertje, kan komen halen: “Ik kan nu heel vaak, want eh we zijn eh we zijn gesplitst, ik en [naam medeverdachte 1]. Ik heb nou de de afdeling met de kleine autootjes en hij met de grote auto’s. Er zijn teveel problemen.” [123]
[naam verdachte] verklaart over dat gesprek: “Ik heb weleens dingen voor hem gedaan, maar ik heb nooit gereden. Ik heb weleens pillen moeten afgeven, tussen de 300 en 600 stuks. Die gaf hij me. Hij had ze van een plaats bij hem, denk ik. Ik heb ze onder andere afgeleverd bij de Action bij Heerlerheide. Ik heb dat een paar keer gedaan en kreeg 100 euro voor 1.000 stuks.
Ik ga nog geen vier jaar, volgens mij drie jaar, met [naam medeverdachte 1] om. Ik ben gewoon als loopjongen gebruikt. Mijn rol is eigenlijk dat ik sinds begin vorig jaar met hem ben omgegaan. Op een gegeven moment heb ik gezegd dat hij het maar moest uitzoeken met zijn strontzooi. Ik heb daarvoor wel met hem dingen klaargemaakt en afgegeven. Klaarmaken heb ik nooit gedaan. Ik hoefde alleen maar in te pakken, vacuümzuigen. Dat was steenvormig en pasta’s. Dat was op de stashplaats, in Heerlerheide bij de Action. Dat was een appartement in de buurt van de Action. Die plaats hebben jullie al gepakt.
De spullen in het appartement waren van [naam medeverdachte 1]. Ik ben daar niet vaak geweest, want dat was in de tijd dat ik veel conflicten met hem had. Ik heb daar speed ingepakt, pillen ingepakt, MDMA ingepakt. Alles wat [naam medeverdachte 1] heeft klaargemaakt, heb ik ingepakt. [naam medeverdachte 1] was meestal daar als ik daar was. Ik kwam binnen met een sleutel, van [naam medeverdachte 1]. Het adres was van een nichtje van [naam medeverdachte 1] of de vriend van dat nichtje. Die jongen kreeg daar 1.000 euro in de maand voor. Dat kreeg hij van [naam medeverdachte 1] of mij.
We hebben die plaats gehad, ik denk vanaf januari dit jaar. Het zou kunnen dat het gaat om de [straatnaam] 36 in Heerlen.
[naam medeverdachte 1] had altijd maar vijf liter speedolie, in methanolkannetjes. De spullen, zoals speedolie, pillen en MDMA, kwamen op de [straatnaam] doordat [naam medeverdachte 1] ze daar afzette. Ik kwam pas als alles klaar was. Ik heb het alleen maar naar de Action weggebracht. Ik kreeg van [naam medeverdachte 1] betaald.
Samenvattend kan ik zeggen dat op de [straatnaam] gebeurde: het klaarmaken van speed en vervolgens het afwegen, inpakken en sealen in plastic zakken. Het klaarmaken gebeurde door [naam medeverdachte 1] en het afwegen, in pakken en sealen door mij. Dat was dus in de periode van januari dit jaar, 2011, tot maart, dus zo’n drie maanden.
Ik ben ongeveer tien keer op de [straatnaam] geweest en heb 10.000 euro verdiend. Dat is voornamelijk uitgegeven voor het vrijkopen van mijn vader.” [124]
Verschillende buren van [naam medeverdachte 5] hebben verklaringen afgelegd over wat zij rond de woning aan de [straatnaam] 36 hebben gezien. [A.B.], wonend op [straatnaam] 38, heeft verklaard dat hij veel geluidsoverlast van [naam medeverdachte 5] heeft gehad. Sinds enkele jaren kreeg [naam medeverdachte 5] veel bezoek. [naam medeverdachte 5] werkt overdag in de bouw. Bij zijn thuiskomst stonden de eerste personen in auto’s te wachten voor [A.B.]’ appartement. [A.B.] heeft de laatste maanden kentekens genoteerd, waaronder het kenteken [kenteken], dat op naam staat van [naam medeverdachte 2]. [125] [126]
Op 3 mei 2011 heeft hij gezien dat er een klein autootje parkeerde met de tekst Arbo Rent erop. Het kenteken was [kenteken]. In die auto zaten een man en een vrouw. De man was ongeveer 35 à 40 jaar oud, had stekeltjeshaar met gel. Ze kwamen met grote blauw/witte tassen uit de auto. [A.B.] dacht dat het tassen van de Action waren. Ze waren vol, want ze stonden bol. [naam medeverdachte 5] was toen niet thuis. De man en de vrouw zijn een paar uur in de woning van [naam medeverdachte 5] geweest. Toen ze weggingen, hadden ze niets bij zich. [127]
Buurvrouw [B.B.], wonend op [straatnaam] 34, heeft op 9 mei 2011 verklaard dat zij al enkele jaren overlast heeft van de bovenbuurman van nummer 36, [naam medeverdachte 5]. Gezien het feit dat zoveel verschillend bezoek kwam voor een korte tijd ging ze ervan uit dat er verdovende middelen vanuit de woning van [naam medeverdachte 5] werden verhandeld.
Opvallend vond [B. 1] dat in de week vóór het afleggen van haar verklaring een klein autootje met de tekst “Rent a Car” langs kwam gereden, ze denkt twee keer. Nadat deze Rent a Carauto er was, kwam nog een ander klein autootje langsgereden. Uit de Rent a Carauto stapte een vrouw als bestuurder. Zij was ongeveer 30 jaar. De mannelijk bijrijder was ook ongeveer 30 jaar. Uit de zwarte auto stapte een blanke man met donkergekleurd haar. Zij gingen met zijn drieën naar binnen. De mannen hielden allen een plastic tas in hun handen vast. Zowel [naam medeverdachte 5] als zijn vriendin waren op dat moment niet binnen. [B. 1] hoorde de personen via het trappenportaal naar boven lopen. Na ongeveer 30 minuten verlieten zij allen weer de woning met ieder een tas. Zij stapten ieder weer in de auto waarmee ze waren gekomen. [128]
Ook buurvrouw [M.M.] heeft op 5 mei 2011 rond 10.00 uur gezien dat een vrouw en twee mannen een aantal zakken naar binnen droegen bij perceel 36. Het waren zwarte (plastic) zakken. Er werd gebruik gemaakt van een bestelbusje van Bo-rent, [kenteken]. Dat busje komt daar vaker, aldus [M.M.]. [129]
De auto met het kenteken [kenteken] is een huurauto van een bedrijf genaamd Bo-rent. De auto was op 3 mei 2011 verhuurd aan [naam medeverdachte 4], de partner van [naam medeverdachte 1]. [130]
[naam medeverdachte 4] heeft over de [straatnaam] verklaard dat dat een productielocatie was en dat deze locatie in gebruik genomen is nadat het contact tussen [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] was verbroken. Ze wist dat [naam medeverdachte 1] verkeerde dingen deed, daar heeft ze van geprofiteerd. [naam medeverdachte 1] was bezig met drugs en had altijd geld. [naam medeverdachte 1] hield zich bezig met drugshandel: wiet, harddrugs en speed. [naam medeverdachte 1] maakte de speed in de [straatnaam] en daarvoor deed hij dat in de [straatnaam].
Als aan [naam medeverdachte 4] een observatie van 12 april 2011 wordt voorgehouden, verklaart ze dat de witte draagzak die [naam medeverdachte 1] dan vastheeft, drugs bevatte. Ze zijn toen naar het achterom van die flat gereden, waar de zak werd opgehaald door [naam medeverdachte 2], die zij als Ome [naam medeverdachte 2] aanduidt. Ome [naam medeverdachte 2] deed dat wel één keer per week. [naam medeverdachte 4] heeft verklaard dat ze [naam medeverdachte 1] ook wel vaker met grote witte emmers uit een kamertje in de [straatnaam] heeft zien komen. Hij liep daar dan mee naar beneden en dan werden de emmers opgehaald door [naam medeverdachte 2]. Ze is misschien ook weleens met [naam medeverdachte 1] lege emmers naar de [straatnaam] gaan brengen, die ze gekocht hadden bij Hornbach.
Als aan [naam medeverdachte 4] de getuigenverklaringen worden voorgehouden waarin is verklaard over mensen die zwarte plastic zakken naar binnendroegen, verklaart ze dat ze zich kan herinneren dat ze een keer met [naam medeverdachte 1] daar naartoe is gereden en dat ze samen aankwamen met [naam medeverdachte 2] en dat ze toen samen naar boven zijn gegaan. [naam medeverdachte 1] had een sleutel van de woning. [131]
Zaakdossier 3
Dit dossier beschrijft het vermoeden van het hebben van een productie-/opslaglocatie van verdovende middelen op het adres [straatnaam] 32 te Heerlen, de woning van [E.B.] en [C.] [B. 2].
Op 8 maart 2011 in de ochtend stuurt [naam medeverdachte 3] een sms-bericht naar [naam medeverdachte 1] met als inhoud: “Zeg dat die zachtjes moet doen. De buren horen het en stellen vragen. Ik heb gezegd dat een vriend blijft logeren”.
Op 14 maart 2011 stuurt [naam medeverdachte 3] een sms-bericht naar [naam medeverdachte 1], waarin hij aangeeft dat hij een oplossing heeft. [132]
Op 28 maart 2011 belt [naam medeverdachte 3] met [naam medeverdachte 1] en vraagt hem: “of hij nog iets van die jongen heeft gehoord”. [133] [naam medeverdachte 1] zegt dan dat hij [naam medeverdachte 3] nog wel iets laat weten. [134]
Op 31 maart 2011 belt [naam medeverdachte 3] met [naam medeverdachte 1]. [naam medeverdachte 1] zegt tegen [naam medeverdachte 3]: “je had me toch iets gezegd van die heksen daar dat moet snel”. [naam medeverdachte 3] zegt dat het geen probleem is en dat hij [naam medeverdachte 1] een sms met het adres zal sturen, waarop [naam medeverdachte 1] zegt dat maar niet te doen. Vervolgens spreken ze af voor de dag erna in de pauze om half een.
Op 3 april 2011 sms’t [naam medeverdachte 3] naar [naam medeverdachte 1]: “Hij heeft die 2 laten na maken. Morgen vroeg heb ik ze”. [135]
Op 11 april 2011 om 05.52 uur sms’t [naam medeverdachte 1] aan [naam medeverdachte 3] en vraagt hem aan die jongen te vragen: “hoe laat ik langs kan komen bij hem”, [136] waarop [naam medeverdachte 3] om 08.17 u naar [naam medeverdachte 1] sms’t : “vanaf half 9 is er niemand meer”. [137]
Op diezelfde dag om 10.43 uur belt [naam medeverdachte 3] naar [naam medeverdachte 1] en zegt: “32”. [naam medeverdachte 1] zegt dan dat hij helemaal verkeerd is en dat hij 32 loopt te zoeken. [naam medeverdachte 1] zegt dat hij achterom is. [naam medeverdachte 3] zegt dat het een houten poort is en dat hij de sleutel helemaal diep erin moet steken. [naam medeverdachte 1] vraagt zich af of hij wel goed is. [naam medeverdachte 3] zegt dan dat de sleutel niet past als hij niet goed is. Als [naam medeverdachte 1] vervolgens zegt dat het anders is als waar hij de laatste keer was en dat het helemaal onderkomen is, zegt [naam medeverdachte 3] dat hij dan verkeerd is en dat [naam medeverdachte 1] volgens hem een straat verkeerd is. “Je bent toch al daar geweest deze week” zegt [naam medeverdachte 3]. “Ja” zegt [naam medeverdachte 1] “daarom, ik snap het niet. Volgens mij ben ik te ver”. [naam medeverdachte 3] vertelt dan aan [naam medeverdachte 1] hoe hij moet lopen en als [naam medeverdachte 1] zegt dat hij de [straatnaam] ziet, zegt [naam medeverdachte 3] dat hij dan niet goed is. Daarop is op de achtergrond te horen dat [naam medeverdachte 1] tegen iemand zegt: “wacht even [naam medeverdachte 2], ik ben helemaal verkeerd”. [138]
[naam medeverdachte 1] zegt dan dat hij voor de [straatnaam] erin moet, hetgeen wordt bevestigd door [naam medeverdachte 3]. [139]
Op 11 april 2011 sms’t [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 3] met de mededeling dat [naam medeverdachte 3] tegen zijn vriend moet zeggen dat hij ([naam medeverdachte 1]) het geld morgen op de plank legt. [140]
Op 14 april 2011 belt [naam medeverdachte 3] met [naam medeverdachte 1] en zegt: “we zijn naar beneden verhuisd”. [141]
Op 18 april 2011 belt [naam medeverdachte 6] met [naam medeverdachte 1] en vraagt of [P.] wat tegen [naam medeverdachte 1] heeft gezegd. Als [naam medeverdachte 1] zegt dat hij het niet snapt en dat het beter is als hij maar langs komt, zegt [naam medeverdachte 6]: “dat wat je laatst gemaakt heb, snap je, van die stamppot weet je”. “Oh ja ja” zegt [naam medeverdachte 1]. [naam medeverdachte 6] vraagt dan wanneer ze kunnen eten, waarop [naam medeverdachte 1] zegt “morgen al misschien, als het een beetje lukt. Het kan ook donderdag zijn”. [142]
Op 19 april 2011 sms’t [naam medeverdachte 3] naar [naam medeverdachte 1]: “je kunt morgen middag en avond niet daar terecht, en donderdagavond niet. Zijn dochter is jarig”. [143]
Verbalisanten merken op dat bij bevraging van de GBA bleek dat de dochter van de bewoner [straatnaam] 32 te Heerlen ([L.B.]) op 20 april jarig is. [144]
Op 20 april 2011 stuurt [naam medeverdachte 1] om 18.38 uur een sms-bericht naar [naam medeverdachte 3] en vraagt hem aan die vriend van hem te zeggen dat hij om 12 uur straks even langs komt als dat gaat. [naam medeverdachte 3] stuurt [naam medeverdachte 1] een half uur later een bericht dat het is geregeld en dat het geen probleem is. [145]
Diezelfde avond sms’t [naam medeverdachte 1] om 21.48 uur naar [naam medeverdachte 3] met de boodschap “bel die jongen ff en zeg je dat ik voor de voordeur sta”. [146]
Tien minuten later belt [naam medeverdachte 3] met [naam medeverdachte 1] en vraagt hem of het gelukt is. [naam medeverdachte 1] zegt “nee” en dat hij al teruggereden is. Hij zegt dat hij achterom was maar dat hij zag dat hij het druk had. [naam medeverdachte 1] zegt dat hij om half twaalf terug gaat. [naam medeverdachte 3] zegt dat hij hem dat zal zeggen. [147]
Om 22.13 uur die avond stuurt [naam medeverdachte 3] een sms-bericht naar [naam medeverdachte 1] inhoudende: “kijk straks of er nog bezoek is, anders ga je gewoon voordeur binnen en naar beneden. Anders ik morgen”. [148]
Op 20 april 2011 om 23.06 uur ontvangt [naam medeverdachte 1] een sms-bericht van [naam medeverdachte 6] inhoudende: “hoi, moet geen 4 maar 14 hebben degene heeft net gebeld. Kom morgen om 10.00 u bij jou”. [149]
Op 21 april 2011 om 10.33 uur wordt gezien dat [naam medeverdachte 1] met een kennelijk gevulde AH-tas en een ongeveer vijf liter emmer uit de richting van pand [straatnaam] 32 te Heerlen komt. Hij opent de achterklep van [kenteken]en legt de zak en emmer in de achterbak. Hij stapt als bijrijder in de auto in en de auto rijdt weg. Even later wordt gezien dat de [kenteken]geparkeerd wordt op de [straatnaam] in Heerlen en dat [naam medeverdachte 1] uitstapt, waarop de [kenteken]wegrijdt. [150]
Verbalisanten merken op dat genoemd kenteken op naam van [naam medeverdachte 6] staat. [151]
Op 21 april 2011 om 12.12 stuurt [naam medeverdachte 6] een sms-bericht naar [naam medeverdachte 1]: “Hoi in de emmer zat 5365 de emmer weegt 700 blijft over 4735 ik krijg er 9 uit”. Direct aansluitend sms’t [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 6]: “idioot”. [152]
Op 7 mei 2011 om 10.20 uur staat de Opel Corsa van [naam medeverdachte 2] bij de Action op de [straatnaam] te Heerlen. [naam medeverdachte 1] arriveert daar met een rode Peugeot. [naam medeverdachte 1] stapt uit en stapt vervolgens in de auto bij [naam medeverdachte 2]. Deze auto rijdt naar de [straatnaam] te Heerlen en stopt daar om 10.30 uur. Vervolgens loopt [naam medeverdachte 1] naar de achterzijde van de garageboxen aan de [straatnaam]. [naam medeverdachte 2] opent de kofferbak van de auto en neemt weer plaats achter het stuur. Om 10.40 uur arriveert de Opel Corsa weer bij de Action. [naam medeverdachte 1] stapt uit en loopt naar zijn Peugeot, opent de auto en buigt zich in het voertuig. Hij sluit de Peugeot af en gaat te voet in de richting van de achterzijde van het flatgebouw aan de [straatnaam] waarin zich perceel 36 bevindt. [naam medeverdachte 2] rijdt met de Opel Corsa in de richting van de voorzijde van het flatgebouw aan de [straatnaam]. [153]
Op 15 juni 2011 vindt er een doorzoeking plaats in de woning [straatnaam] 32 in Heerlen.
Hierbij wordt in de kelder het volgende aangetroffen:
  • latex handschoenen,
  • pot wit poeder, voorn. coffeïne met zeer lage concentratie amfetamine,
  • 11 liter methanol,
  • 1 liter zwavelzuur,
  • bakkerijzak met 814 gram MDMA en 4 tabletten bevattende MDMA,
  • een emmer met restspul bevattende amfetamine,
1026 gram GHB. [155]
Hiervoor onder zaakdossier 1 is vermeld wat [naam medeverdachte 3] heeft verklaard over zijn woning aan de [straatnaam] 12b in Kerkrade. Hij heeft voorts verklaard dat hij, toen hij die witte waas in zijn woning zag, wist dat er iets niet in de haak was. [156] Hij heeft dat verhaal verteld aan zijn collega [E.B.], die woont op het adres [straatnaam] 32 te Heerlen. [E.B.] kwam een maand later naar hem toe en vroeg hem of hij hem in contact kon brengen met [naam medeverdachte 1]. Hierna heeft [naam medeverdachte 3] [naam medeverdachte 1] gebeld en heeft hem verteld dat een collega van hem bereid was om spullen voor [naam medeverdachte 1] thuis op te slaan, omdat hij in geldnood zat. [157] Op enig moment werd hij door [naam medeverdachte 1] gebeld en [naam medeverdachte 1] zei toen dat het door zou gaan en dat het snel moest gebeuren. Hier ging het gesprek van 31 maart 2011 om 18.30 uur over. [158]
[naam medeverdachte 3] vertelt desgevraagd dat met “heksen” de Heksenberg wordt bedoeld; dat is waar de [straatnaam] ligt. [159]
[naam medeverdachte 3] vertelt dat hij daags erna met [naam medeverdachte 1] naar het adres van [E.B.] is gereden en dat ze achterom zijn gereden. [E.B.] had verteld dat de poort achterom open was. [naam medeverdachte 1] is toen via de poort achterom gegaan. [160] Toen hij terug kwam bij de auto vroeg [naam medeverdachte 1] hem aan [E.B.] te vragen of hij een paar sleutels kon laten bijmaken voor [naam medeverdachte 1], want hij wilde die locatie gaan gebruiken. [naam medeverdachte 3] heeft dat de volgende dag aan [E.B.] gevraagd. De vriendin van [E.B.] heeft die sleutels ’s middags laten bijmaken. [naam medeverdachte 1] heeft ze dezelfde dag nog opgehaald bij haar. De dag daarna zei [E.B.] dat [naam medeverdachte 1] al geweest was en dat er emmers in zijn garage stonden.
Naar aanleiding van een sms-bericht [161] vertelt [naam medeverdachte 3] dat [naam medeverdachte 1] hem een sms’je had gestuurd waarin hij zei dat hij tegen die [E.B.] moest zeggen dat het geld op de plank lag. [162]
[naam medeverdachte 3] vertelt dat [naam medeverdachte 1] in de woning van [E.B.] was geweest en dat hij de kelder had gezien. [naam medeverdachte 1] zei dat daar meer mogelijk was, omdat die zo groot was. [naam medeverdachte 3] heeft dat tegen [E.B.] gezegd. [163] Later vertelde [E.B.] hem dat ze de spullen van [naam medeverdachte 1] naar de kelder hadden verplaatst en dat heeft [naam medeverdachte 3] tegen [naam medeverdachte 1] gezegd in het telefoongesprek dat [naam medeverdachte 3] met [naam medeverdachte 1] op 14 april 2011 om 19.28 uur heeft gevoerd. [164]
[E.B.] heeft bij gelegenheid van zijn verhoor verklaard dat er begin april 2011 een onbekende man bij hem kwam. [165] [naam medeverdachte 3] had gezegd dat hij iemand wist die hem € 500 per maand zou geven als hij twee emmers bij hem thuis zou bewaren. Hij begreep meteen dat het om verdovende middelen ging. Eerst is hij niet ingegaan op het aanbod, maar later was de geldnood zodanig dat het niet meer anders kon. [naam medeverdachte 3] zei toen dat hij met de man langs zou komen om te kijken. Ze zijn begin april geweest. Tien minuten, toen waren ze weer weg. [166] Toen de man daarna kwam heeft [E.B.] de spullen, twee witte emmers en een blauwe sporttas, vanuit de auto van de man overgeladen in zijn eigen auto en die in de garage gezet. In de tas zaten flessen met doorzichtige vloeistof. Toen zijn bezoek weg was, heeft [E.B.] de spullen in de garage gezet. Enkele weken later hebben hij en [C.] de spullen naar de kelder gebracht. [naam medeverdachte 3] had tegen hem gezegd dat er meer mogelijk was in de kelder. [E.B.] begreep toen dat zijn kelder geschikt was voor opslag van meer verdovende middelen dan tot dan toe daar gestald waren.
Als hem een foto wordt getoond van [naam medeverdachte 1] (pag. 345) herkent hij die als de persoon die zich voorstelde als “[A.]”. Hij vertelt dat hij één of twee keer € 500 betaald heeft gekregen en ook dat [C.] twee setjes sleutels heeft laten namaken. [167]
[B. 2] heeft verklaard dat een man, die zich voorstelde als “[A.]” dat spul bij hen thuis heeft gebracht en dat [E.B.] die spullen in de garage heeft gezet. Later heeft zij met [E.B.] de spullen in de kast in de kelder gezet. In de tas zaten flessen met vloeistof. Toen de man zich voorstelde als “[A.]”, zei hij dat hij eigenlijk [naam medeverdachte 1] heette. De tweede keer dat ze die man zag kwam hij aan de deur en ze heeft hem toen de sleutel gegeven. Hij is toen ook de kelder ingegaan. Hij heeft haar één keer € 500 gegeven. [naam medeverdachte 3], een collega van [E.B.], heeft [E.B.] in contact gebracht met die [naam medeverdachte 1]. [naam medeverdachte 3] is ook bij hen thuis geweest en zei tegen [E.B.] dat hij met iemand de zaak kwam bekijken. [168]
Zaakdossier 4
In zaakdossier 4 wordt het vermoeden beschreven inzake het gebruik van de woning van [naam medeverdachte 8] ([adres] ) als bereidings- en opslaglocatie van verdovende middelen.
De rechtbank stelt het volgende vast:
Op 9 mei 2011 sms't [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 4]: "op een nieuwe plaats, ben half 2 thuis". [169]
Op 11 mei 2011 tussen 09.41 uur en 12.08 uur is er sms-verkeer tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 6]. [naam medeverdachte 1] vraagt aan [naam medeverdachte 6] "die schaal" mee te brengen en hem "de weeg" te brengen. [170]
Op 26 mei 2011 is er sms-verkeer tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 6]. [naam medeverdachte 1] geeft aan dat hij naar "koe" gaat. Hij vraagt om 10.35 uur aan [naam medeverdachte 6]: "ja maar is die dan thuis, kan je hem ff bellen".
Om 10.36 uur belt [naam medeverdachte 6] vervolgens met telefoonnummer [gsm nummer]. [naam medeverdachte 6] zegt tegen de man die de telefoon aanneemt: "we komen even voorbij hè". De man zegt dan dat zijn vrouw thuis is, hijzelf is er niet. Verbalisanten geven aan dat de stem van de man met telefoonnummer [gsm nummer] gelijk is aan de stem van de gebruiker van telefoonnummer [gsm nummer], geregistreerd t.n.v. [naam medeverdachte 8], [adres].
Om 10.38 uur sms't [naam medeverdachte 6] vervolgens naar [naam medeverdachte 1]: "er is iemand thuis". [171]
Op 26 mei 2011 om 10.46 uur belt [naam medeverdachte 6] met [gsm nummer], ten name van [naam medeverdachte 8], [straatnaam]54 te Kerkrade, en vraagt aan de vrouw die de telefoon aanneemt met "[naam medeverdachte 8]": "kunt u mij de deur achterom open maken", waarop de vrouw bevestigend antwoordt. [172]
Vanaf 9 mei 2011 is er een peilbaken geplaatst in de auto van [naam medeverdachte 2], de Opel Corsa, kenteken [kenteken]. [173]
Op 17 mei 2011 vindt er tussen 14.23 uur en 14.43 uur sms-verkeer plaats tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2]. [naam medeverdachte 1] vraagt aan [naam medeverdachte 2] hem "baco" te brengen op de plaats. [naam medeverdachte 2] antwoordt dat hij er aankomt, waarop [naam medeverdachte 1] zegt dat hij achterom kan komen. [174]
Uit de peilbakengegevens komt naar voren dat de auto van [naam medeverdachte 2] zich op 17 mei 2011 tussen 14.44 uur en 15.00 uur bevindt aan de [straatnaam] te Kerkrade, in de onmiddellijke omgeving van de [straatnaam] en nabij de achteringang van de [straatnaam] 54 te Kerkrade. [175]
Op 20 mei 2011 sms't [naam medeverdachte 1] om 10.49 uur aan [naam medeverdachte 2] en vraagt hem: "baco en een schoenendoos mee te nemen". [176] Uit de peilbakengegevens komt naar voren dat de auto van [naam medeverdachte 2] zich op 20 mei 2011 rond 12.05 uur bevindt aan de [straatnaam] te Kerkrade. [177]
Op 24 mei 2011 sms't [naam medeverdachte 2] om 12.35 uur aan [naam medeverdachte 1]: "He jongen heb baco gehaald groetjes". [178]
Uit de peilbakengegevens blijkt dat de auto van [naam medeverdachte 2] op 24 mei 2011 rond 11.00 uur is gestopt in de omgeving van de [straatnaam] te Ophoven-[K.]. [179]
Verbalisanten relateren dat in de onmiddellijke omgeving van deze "stop" een winkel is gelegen waarvan bij de Belgische politie bekend is dat hier grondstoffen worden verkocht voor de productie van verdovende middelen. Onder andere worden op deze locatie literflessen methanol verkocht. [180]
In het kader van een rechtshulpverzoek aan België is op 14 oktober 2011 [E.V.] gehoord. Zij werkt in Doe-het-zelf-shop [naam], gevestigd te [K.], [straatnaam] 71. In deze winkel wordt methanol verkocht in bussen van vijf liter en in bussen van één liter. Als haar foto’s worden getoond herkent zij [naam medeverdachte 2] als een klant van de zaak, die bij hen meermalen methanol heeft gekocht. [naam medeverdachte 2] wilde ook meer liters methanol bestellen, hetgeen niet mogelijk was. [naam medeverdachte 2] kwam, vrij snel nadat de winkel was beleverd, de hele voorraad opkopen. [181]
3 juni 2011
Op 2 juni 2011 om 14.27 uur wordt [naam medeverdachte 1] gebeld door een Duitssprekende man die zegt: “morgen een kwartier na 12 uur, dan weet je het”. [182]
Op 3 juni 2011 om 09.31 uur sms’t [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 2]: “goeie morgen, kan je me baco brengen en een schoenendoos vandaag is 12.15”. [183]
Gezien wordt dat [naam medeverdachte 2] op 3 juni 2011 rond 11.15 uur spullen vanuit zijn woning in de kofferbak van zijn auto legt. Hij stapt in zijn auto en om 11.13 uur wordt de auto geparkeerd op de [straatnaam] Kerkrade. [naam medeverdachte 2] neemt een zwarte vuilniszak uit de kofferbak en loopt de brandgang tussen de percelen [straatnaam] 36 en 38 in. Rond 11.40 uur komt hij terug bij de auto en legt iets in de auto en gaat weer de brandgang in. [184] Even later komt hij terug bij de auto en stapt in. De auto passeert rond 11.55 uur de grens met Duitsland op de [straatnaam] te Kerkrade. Om 12.14 uur parkeert [naam medeverdachte 2] zijn auto op de parkeerplaats van de Aldi aan de Susterfeldstrasse te Aken. Hij stapt uit, om even later samen met een onbekende man weer in de auto te stappen. De auto verlaat de parkeerplaats, rijdt een doodlopende straat in en stopt aan het einde van die straat. Om 12.18 uur komt de Opel van [naam medeverdachte 2] met daarin alleen [naam medeverdachte 2] weer uit de doodlopende straat gereden. Aan het einde van die doodlopende straat staat een Opel Combo met Duits kenteken [kenteken]. De man die eerder bij [naam medeverdachte 2] in de auto zat staat naast deze Opel Combo en in de Combo zit een onbekende man. [185]
De Opel Combo blijkt eigendom van een schilder te zijn. [186]
[naam medeverdachte 2] rijdt vervolgens via de [straatnaam] te Kerkrade naar de [straatnaam] in Kerkrade [187] , zijnde het verblijfadres van verdachte [naam medeverdachte 1] [188] .
7 juni 2011
Op 6 juni 2011 om 10.27 uur belt [naam medeverdachte 1] met een Duitssprekende man, die tegen [naam medeverdachte 1] zegt : “morgen om 10 over 12 bij het stadion”. “is goed” zegt [naam medeverdachte 1] [189] .
Op diezelfde dag om 18.06 uur stuurt [naam medeverdachte 1] een sms-bericht naar [naam medeverdachte 2] en vraagt hem of hij morgenvroeg om 11 uur drie flessen baco kan brengen. [naam medeverdachte 2] vraagt dan of het ook om half kan omdat hij tot 11 uur moet werken, waarop [naam medeverdachte 1] zegt dat dit geen probleem is. [190]
Op 7 juni 2011 rond 11.20 uur parkeert [naam medeverdachte 2] zijn auto op de [straatnaam] te Kerkrade ter hoogte van de brandgang richting achterzijde [straatnaam]. [191] [naam medeverdachte 2] stapt uit en loopt met een gevulde AH-draagtas de brandgang in. En paar minuten later komt hij terug bij de auto, weer met een gevulde draagtas en stapt in. De auto stopt vervolgens om 11.26 uur bij het adres [straatnaam] 14 in Kerkrade, alwaar [naam medeverdachte 2], met de gevulde blauwe draagtas van AH, naar binnen gaat. Vervolgens komt hij om 12.03 uur samen met [naam medeverdachte 1] uit de woning. [naam medeverdachte 2] heeft de tas dan weer bij zich. Beiden stappen in de auto van [naam medeverdachte 2]. [192] De auto stopt om 12.14 uur op de parkeerplaats van de Burger King aan de Roda J.C. Ring. [naam medeverdachte 1] stapt uit en loopt naar een VW-pick-up met Duits kenteken: [kenteken]. Hij heeft contact met een onbekende man om vervolgens om 12.17 uur weer in de auto bij [naam medeverdachte 2] te stappen. De auto van [naam medeverdachte 2] stopt om 12.35 uur op het [adres] in Heerlen ter hoogte van nr. 792. [naam medeverdachte 2] gaat met een gevulde blauwe plastic blauwe tas de woning binnen. [193]
8 juni 2011
Op 6 juni 2011 sms’t [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 2] dat [naam medeverdachte 2] woensdag om 8 uur bij Venlo in de buurt moet zijn, “je weet wel”. [naam medeverdachte 2] vraagt dan nog of het de oude of nieuwe plaats moet zijn. [194]
Op 7 juni 2011 sms’t [naam medeverdachte 1] met het Duitse nummer [gsm nummer]. [naam medeverdachte 1] vraagt of het de oude of nieuwe plek is. [195] De ander sms’t : “neue”, waarop [naam medeverdachte 1] doorgeeft ”oke 8 uhr ist er da”. [naam medeverdachte 1] geeft dit vervolgens door aan [naam medeverdachte 2]. [196] De dag erna vraagt [naam medeverdachte 1] om 13.27 uur aan [naam medeverdachte 2] via sms of [naam medeverdachte 2] om half vier de was komt ophalen, “je weet wel waar”. [197]
Om 15.28 uur parkeert [naam medeverdachte 2] zijn auto op de [straatnaam]. [naam medeverdachte 2] loopt de brandgang in. Hij heeft dan niets zichtbaars bij zich. Om 15.29 uur loopt [naam medeverdachte 8] richting het pand [straatnaam] 54. [198]
Om 15.37 uur parkeert [naam medeverdachte 6] zijn auto op de [straatnaam] ter hoogte van perceel 34, stapt uit en loopt de brandgang in. Hij heeft niets zichtbaars bij zich. Om 15.50 uur komt [naam medeverdachte 2] samen met [naam medeverdachte 6] uit de brandgang lopen. [naam medeverdachte 2] draagt dan twee witte plastic vijfliteremmertjes met hengsel. [naam medeverdachte 6] draagt een kennelijk goed gevulde, groene plastic big shopper. Emmertjes en big shopper worden in de kofferbak van de auto van [naam medeverdachte 6] gelegd. [naam medeverdachte 2] stapt in zijn auto en rijdt weg. [naam medeverdachte 6] rijdt eveneens weg.
[naam medeverdachte 2] stopt vervolgens op de St. [straatnaam] 54, opent de kofferbak en loopt naar de voordeur. Even later komt hij uit genoemd pand samen met een man met een herdershond. [naam medeverdachte 2] draagt een donkerkleurige bigshopper en zet die in de kofferbak van zijn auto.
De man met de herdershond gaat weer naar binnen. [naam medeverdachte 2] rijdt weg. Om 15.55 uur rijdt [naam medeverdachte 4] in haar auto over de [straatnaam] met als bijrijder [naam medeverdachte 1]. Een minuut later staat auto stil ter hoogte van [straatnaam] 54. [199]
Om 18.45 uur komt [naam medeverdachte 2] uit zijn woning gelopen, stapt in en rijdt weg om om 19.57 uur te stoppen op een parkeerplaats aan de [straatnaam] te Wellerlooi.
Gezien wordt dat [naam medeverdachte 2] op enig moment spreekt met de bestuurder van een auto met Duits kenteken [kenteken], zijnde [M.G.], waarna beide auto’s weer wegrijden en gezamenlijk zonder te stoppen over diverse wegen in de buitengebieden van Wellerlooi rijden. [200]
Doorzoeking locatie [straatnaam] 54 te Kerkrade
Op 15 juni 2011 wordt tijdens de doorzoeking in de [straatnaam] 54 te Kerkrade het volgende aangetroffen:
In de kelder
2 flessen zwavelzuur [201]
5 witkleurige emmers, waarvan 1 met resten amfetamine, alsmede een weegschaal van het merk Soehne, met resten amfetamine [202] ,
2 jerrycans (inh. 5 liter) met methanol [203] ,
1 fles met 1 liter amfetamine en BMK [204] ,
 in een plastic zak een maatbeker met resten olie, bevattende amfetamine en BMK [205] ,
 een plastic zak met 20 kg coffeïne [206] .
In de keuken
2 vacuümapparaten, waarvan 1 van het merk Rommelsbacher. Op het andere apparaat worden resten witte pasta aangetroffen. Bij een MMC-test blijkt het monster hiervan positief te testen op amfetamine [207] .
In het tuinhuisje
 tas met afval/restproducten, inhoudende
o 1 jerrycan, 5 liter, met resten methanol
o 2 kapotgesneden jerrycans
o 4 lege flessen met opschrift “zwavelzuur”
o 1 lege kartonnen doos latex handschoenen
o diverse gebruikte handschoenen. [208]
Naast het tuinhuisje
 een plastic zak met opschrift Jan Linders, inhoudende 1 witkleurige jerrycan met resten amfetamine en BMK. [209]
Verder wordt in de woning aangetroffen verpakkingsmateriaal, een houten roerstaaf, een maatbeker, een plastic kommetje. [210]
Verdachte [naam medeverdachte 4] heeft tijdens haar vierde verhoor aangegeven dat [naam medeverdachte 1] handelde in harddrugs, met name speed en dat hij dit volgens haar maakte in de [straatnaam]. Deze locatie was in gebruik genomen, nadat de politie was binnengevallen in de [straatnaam]. [211]
Zaakdossier 5
In zaakdossier 5 wordt het vermoeden beschreven inzake de betrokkenheid van de organisatie rond [naam medeverdachte 1] bij de uitvoer van 20 kilo amfetamine naar Duitsland op 14 juni 2011 aan P. [naam medeverdachte 7] en eerdere afleveringen van amfetamine, XTC-tabletten en cafeïne naar Duitsland aan P. [naam medeverdachte 7].
De rechtbank stelt het volgende vast:
Uit de opgenomen en beluisterde gesprekken van de verdachte [naam medeverdachte 1] komt een telefonisch contact met de naam [naam medeverdachte 7] en [naam medeverdachte 7] naar voren. Uit die gesprekken is verder af te leiden dat [naam medeverdachte 7]/[naam medeverdachte 7] de vriend is van een vrouw, genaamd [C.d.V.], die gebruik maakt van telefoonnummer [gsm nummer] op naam van [C.d.V.], wonende [adres] 96 te Vaals. [212]
Op 8 juni 2011 wordt om 23.19 uur, nadat eerst [naam medeverdachte 4] een sms-bericht heeft ontvangen, door [C.d.V.] gebeld met [naam medeverdachte 1]. [C.d.V.] zegt tegen [naam medeverdachte 1] dat “hij” al voor de deur staat en dat zij [naam medeverdachte 1] moest bellen. [213]
Daags erna vindt een telefoongesprek plaats tussen [C.d.V.] en [naam medeverdachte 1] om 16.18 uur. [naam medeverdachte 1] zegt tegen [C.d.V.] dat het een dag later wordt, niet op de zelfde tijd, maar twee uurtjes eerder. Dit omdat er “hier een beetje zeik is”. [214]
In de avonduren belt [naam medeverdachte 1] weer naar [C.d.V.] en vraagt of “dinge” bij haar is. [C.d.V.] antwoordt ontkennend, waarop [naam medeverdachte 1] aan haar vraagt of zij hem een bericht kan sturen “dat die bij [naam medeverdachte 1] langs komt”. [215]
In de late avond van 9 juni 2011 en de vroege ochtend van 10 juni 2011 vindt sms-verkeer plaats tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2]. [naam medeverdachte 1] vraagt aan [naam medeverdachte 2] om om half tien bij hem te zijn, waarop [naam medeverdachte 2] laat weten tot 11.00 uur te moeten werken. Vervolgens spreken ze af dat [naam medeverdachte 2] na zijn werk naar [naam medeverdachte 1] zal gaan. [216]
Rond 12.00 uur op 10 juni 2011 stuurt [naam medeverdachte 1] een sms-bericht aan een het Duitse nummer [gsm nummer], met als inhoud: “2urh ist er da”, waarop als antwoord komt: “Danke bis gleich”. [217]
Dit Duitse nummer blijkt in gebruik te zijn bij P. [naam medeverdachte 7]. [218]
Om 12.49 uur die dag krijgt [naam medeverdachte 4] via de sms de volgende opdracht van [naam medeverdachte 1]: “sms ff op die goude na P dat het een half uurtje later word staat onder p”. [219] Vervolgens wordt er vanaf een andere telefoon van [naam medeverdachte 1] een sms-bericht verstuurd naar het Duitse nummer [gsm nummer] (van P. [naam medeverdachte 7]) met als inhoud: “Halbe stunde spater”. [220]
De auto van [naam medeverdachte 2] verplaatst zich van de [straatnaam] in Kerkrade (deze straat staat haaks op de [straatnaam], zijnde de straat waar [naam medeverdachte 1] woont) naar de [straatnaam] in Aken (zo rond 14.33 uur) en vervolgens weer naar de [straatnaam] te Kerkrade. [221]
Op 10, 11 en 12 juni 2011 vindt veelvuldig sms-verkeer plaats tussen de telefoon in gebruik bij [naam medeverdachte 1] enerzijds en de telefoon in gebruik bij [naam medeverdachte 7] of de telefoon in gebruik bij [C.d.V.]. Er wordt melding gemaakt van “die Probe” en dat er genoeg van die te krijgen is. Verder worden er ontmoetingen afgesproken. [222]
Daadwerkelijke levering op 14 juni 2011
Op 13 juni 2011 om 17.15 uur belt [naam medeverdachte 1] met [C.d.V.] en vraagt of “hij” thuis is. Als [C.d.V.] ontkennend antwoordt zegt [naam medeverdachte 1] tegen haar dat ze tegen hem moet zeggen dat hij morgen een bericht stuurt, dan doen ze het morgen gewoon. Twee, weet hij wel zegt [naam medeverdachte 1]. Vervolgens stuurt [naam medeverdachte 1] een sms naar [naam medeverdachte 2] en vraagt aan hem of hij morgen moet werken. Om 19.41 uur stuurt [naam medeverdachte 1] een sms naar [naam medeverdachte 7] en vraagt: “morgen um 2uhr ist das oke”, waarop [naam medeverdachte 7] antwoordt: “ja, bitte”. [naam medeverdachte 1] sms’t vervolgens: “ich habe 19 oke”, waarop [naam medeverdachte 7] antwoordt :”auch gut”. [223]
Rond 20.27 uur die dag stuurt [naam medeverdachte 2] een sms naar [naam medeverdachte 1] waarin hij kennelijk antwoordt op de vraag van [naam medeverdachte 1] die deze eerder die dag stelde, namelijk of [naam medeverdachte 2] morgen moest werken. [naam medeverdachte 2] sms’t: “Ja, tot 11 uur en van 4 tot 6 dus van 11 tot 4 ben ik vrij jongen”. Waarop [naam medeverdachte 1] rond 20.47 uur eerst antwoordt dat hij wel na het werk naar hem zal komen maar vervolgens vraagt of [naam medeverdachte 2] nu naar hem kan komen. [224]
Vervolgens verplaatst de auto van [naam medeverdachte 2] zich vanaf zijn woonadres ([adres]) naar het woonadres van [naam medeverdachte 1] ([straatnaam]) waar hij rond 21.00 arriveert. [225]
Op 14 juni 2011 vindt er een observatie plaats op [naam medeverdachte 2].
[naam medeverdachte 2] gaat rond 12.28 uur de apotheek aan de [straatnaam] in Heerlen binnen, komt om 12.39 uur naar buiten en heeft dan een plastic draagtas van Albert Heijn bij zich. Hij stapt in zijn auto en rijdt weg. [226]
[naam medeverdachte 1] stuurt om 13.38 uur een sms bericht naar [naam medeverdachte 7]: “2uhr ist er da”.
[naam medeverdachte 2] passeert in zijn Opel Corsa rond 13.40 uur de Nederlands-Duitse grens over de [straatnaam] te Kerkrade en staat om 13.56 u stil op de [straatnaam] in Aken, op de parkeerplaats van de Lidl aldaar. [naam medeverdachte 2] loopt vervolgens naar de parkeerplaats van World of fitness aan de [straatnaam] 143 te Aken en stapt als bijrijder in een aldaar geparkeerd staande BMW, Duits kenteken AC-PD 25. Als bestuurder zit in deze auto een man met een kaalgeschoren hoofd. Enige minuten later stapt [naam medeverdachte 2] weer uit de BMW en loopt hij naar zijn Opel Corsa. De bestuurder van de BMW opent de kofferbak van de BMW. [naam medeverdachte 2] opent de kofferbak van de Opel, haalt daar twee blauw-witgestreepte tassen uit en legt die in de kofferbak van de BMW. [naam medeverdachte 2] stapt weer in de Opel. Ook de bestuurder van de BMW stapt weer in. Beide auto’s rijden weg. Bij de uitrit van de parkeerplaats staan ze naast elkaar en spreken de bestuurders kort met elkaar. Om 14.04 uur rijdt de Opel van de parkeerplaats af.
De BMW rijdt om 14.05 uur van de parkeerplaats af [227] en wordt vervolgens op de hoek van de Kühlwetterstrasse-[straatnaam] door de douane aangehouden. De bestuurder blijkt te zijn Pavlof [naam medeverdachte 7] . In de kofferbak van de auto worden twee blauw-witte plastic Actiontassen aangetroffen met in iedere tas een witte plastic emmer. [228] In de ene emmer zit 15.502 gram van een stof bevattende amfetamine en in de andere emmer zit 4.467 gram van een stof bevattende amfetamine. [229]
In de door [naam medeverdachte 7] gehuurde garage aan de [straatnaam] in Aken worden soortgelijke Actiontassen alsmede een Albert Heijnzak aangetroffen met daarin 20.673 gram amfetamine en 864,1 gram MDMA. [230]
De tabletten die in beslag zijn genomen blijken optisch gelijk aan de tabletten die op 8 mei 2011 in beslag zijn genomen in de [straatnaam] 36 te Heerlen en zijn, zo blijkt uit onderzoek, ook vervaardigd met dezelfde partij MDMA. [231]
In de woning van [naam medeverdachte 7] aan de Promenaderstrasse 31 in Aken worden drugs aangetroffen, onder andere in een Action big-shopper: 516,09 gram amfetamine en 0,44 gram MDMA. [232]
Eerdere leveringen
5 april 2011
Op 4 april 2011 belt [naam medeverdachte 1] met [C.d.V.] en zegt dat het pas “morgen” zal worden want “opa” moet tot zes werken. Tevoren heeft [naam medeverdachte 1] met [naam medeverdachte 2] gebeld die tegen hem heeft gezegd dat hij tot zes uur moet werken [233] . Op 5 april 2011 vindt sms-verkeer plaats tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 5] (de bewoner van de [straatnaam] 36 te Heerlen). [naam medeverdachte 5] vraagt aan [naam medeverdachte 1] hoe laat hij dat hem thuis zou doen, waarop [naam medeverdachte 1] zegt: “tussen 1 en 3”. [naam medeverdachte 1] onderhoudt ook sms-verkeer met [naam medeverdachte 2] en daarin wordt over tijdstippen gesproken. [234]
Op 5 april 2011 om 14.05 uur stopt [naam medeverdachte 2] met zijn Opel Corsa op de [straatnaam] te Heerlen, nabij de centrale ingang van de percelen 30 tot en met 42. Enkele minuten later komt [naam medeverdachte 1] uit de centrale toegangsdeur van perceel 30 tot en met 42. Hij draagt een bigshopper tas van Albert Heijn. Hij plaatste die in de kofferbak van de auto van [naam medeverdachte 2], stapt als bijrijder in, waarna de auto vertrekt. De Opel rijdt naar de Stationsstraat te Heerlen en stopt daar om 14.18 uur. [naam medeverdachte 1] stapt uit. De Opel rijdt verder en rijdt via de [straatnaam] te Kerkrade, Duitsland binnen. Om 15.06 uur stuurt [naam medeverdachte 2] een sms-bericht naar [naam medeverdachte 1] met als inhoud: “oké”. [235]
12 april 2011
Tussen 12.45 uur en 13.45 uur vindt telefonisch contact plaats tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2]. Er worden tijdstippen afgesproken wanneer ze elkaar zullen treffen. [236]
Om 13.40 uur komt [naam medeverdachte 1] samen met [naam medeverdachte 4] uit het pand [straatnaam] 30 t/m 42 te Heerlen. Hij heeft een witte draagzak bij zich. Even later komt [naam medeverdachte 2] aangereden, stapt uit en maakt contact met [naam medeverdachte 1]. [naam medeverdachte 1] pakt vanaf de bijrijdersplek van zijn Toyota een blauwe bigshopper met witte strepen en plaatst die in de kofferbak van de auto van [naam medeverdachte 2]. Om 14.08 uur rijdt de Opel van [naam medeverdachte 2] op de [straatnaam] te Kerkrade en om 14.20 uur bevindt de Opel zich op de [straatnaam] te Aken. [237]
[naam medeverdachte 4] heeft tegenover verbalisanten verklaard dat in de witte draagzak die [naam medeverdachte 1] bij zich droeg drugs zaten en dat die zak werd opgehaald door “Ome [naam medeverdachte 2]”. Laatstgenoemde zou dat wel één keer per week doen. [238]
13 mei 2011
Rond 12.12 uur is er sms contact tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2]. Ze spreken af om half twee. Om 12.16 uur sms’t [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 6] en zegt hem dat hij Koen moet bellen om te vragen waar hij is omdat hij daar staat. Om 12.15 uur wordt door de telefoon van [naam medeverdachte 1] de mast aan de [straatnaam] te Kerkrade aangestraald. Dit is in de directe omgeving van de [straatnaam] te Kerkrade, zijnde de straat waar Koen [naam medeverdachte 8] woont. Dit is eveneens om 13.42 uur het geval. [239]
De auto van [naam medeverdachte 2] bevindt zich om 14.14 uur in de [straatnaam] in Aken en is ongeveer een half uur later in de [straatnaam] in Kerkrade, zijnde de straat waar [naam medeverdachte 1] woont. [240]
Later op die dag, rond 15.27 uur sms’t [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 2]: “rij maar, hoe laat ben je bij hem”. [naam medeverdachte 2] antwoordt niet, maar rond 15.31 uur belt [naam medeverdachte 1] met [naam medeverdachte 2] en zegt: “kwart over vier, is dat goed?”, hetgeen door [naam medeverdachte 2] wordt bevestigd. Tussen 16.32 uur en 16.36 uur bevindt de auto van [naam medeverdachte 2] zich op de [straatnaam] te Aken. [241]
14 mei 2011
Op 13 mei 2011 om 17.16 uur belt [naam medeverdachte 2] met [naam medeverdachte 1] en vraagt of [naam medeverdachte 1] de dag erna om 1 uur thuis is. [naam medeverdachte 1] zegt dan: “oh ja, hij had nog wat gevraagd, dat klopt.” [naam medeverdachte 1] zegt vervolgens dat hij daar voor de twee schoenendozen zal zorgen, waarop [naam medeverdachte 2] zegt dat hij dan de dag erna om 1 uur bij [naam medeverdachte 1] zal zijn. Op 14 mei 2011 is de auto van [naam medeverdachte 2] tussen 12.48 uur en 13.08 uur in de [straatnaam] in Kerkrade. Vervolgens rijdt de auto richting Duitsland en is tussen 13.44 uur en 14.08 uur op de [straatnaam] in Aken om vervolgens weer terug te gaan naar de [straatnaam] in Kerkrade, alwaar hij rond 14.21 uur arriveert. [242]
17 mei 2011
Vanaf 11.17 uur sms’t [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 2] en dirigeert hem naar “P” met “3 paar schoenendoosjes” op “een nieuwe plaats” “Om 2 uur”. De auto van [naam medeverdachte 2] bevindt zich op 13.23 uur op het [adres] te Heerlen (het woonadres van [naam medeverdachte 2]) en rijdt vervolgens richting Duitsland. Tussen 13.15 uur en 13.55 uur bevindt de auto zich op de [straatnaam] te Aken om volgens weer terug te gaan naar Nederland. Om 14.13 uur is de auto weer in op de [adres] te Heerlen. [243]
Zaakdossier 6
Gelet op de hierna te trekken conclusie ten aanzien van zaakdossier 6, zal de rechtbank de inhoud van dit dossier verder onbesproken laten.
Zaakdossier 7
In het zaakdossier 7, dat uit een dossier met 9 bijlagen bestaat, wordt het onderzoek beschreven betreffende de deelneming aan een criminele organisatie. Dit feit is tenlastegelegd bij [naam medeverdachte 1], [naam verdachte], [naam medeverdachte 2], [naam medeverdachte 4], [naam medeverdachte 3], [E.B.], [naam medeverdachte 8], [naam medeverdachte 6] en [naam medeverdachte 5].
Volgens de verbalisant [V.] zijn in dit zaakdossier als verdachte van de criminele organisatie slechts de verdachten opgenomen ten aanzien van wie het vermoeden bestaat dat het kernleden van de criminele organisatie waren. [244] Het betreft de verdachten [naam medeverdachte 1], [naam medeverdachte 4], [naam medeverdachte 2], [naam medeverdachte 6] en [naam verdachte]. Voor deze verdachten, maar ook voor anderen, die niet als kernleden werden gezien, wordt voor het bewijs vanuit zaakdossier 7 verwezen naar de zaakdossiers 1 t/m 6. De criminele organisatie wordt de ‘organisatie [naam medeverdachte 1]’ genoemd, omdat in het zaakdossier 7 ervan wordt uitgegaan dat [naam medeverdachte 1] als leider van deze organisatie fungeerde. [245] Zaakdossier 7 is beperkt tot vermelding van hetgeen de verbalisant als algemene kenmerken van de criminele organisatie en daarmee ook als kenmerken van de ‘organisatie [naam medeverdachte 1]’ beschouwt. Als doel van deze criminele organisatie wordt genoemd het produceren van en de handel in (synthetische) drugs. Voor de betreffende feiten zelf wordt voor zowel de genoemde ‘kernleden’ als voor andere verdachten verwezen naar de zaakdossiers 1 t/m 6.
Inleiding
In de inleiding van zaakdossier 7 worden enkele tapgesprekken aangehaald, waaruit de organisatiestructuur van de organisatie [naam medeverdachte 1] zou blijken.
Zo wordt het telefoongesprek dat [naam verdachte] op 31 maart 2011 met zijn vader heeft gevoerd geparafraseerd aangehaald. [246] In dat gesprek zegt [naam verdachte] onder meer dat hij niet meer met [naam medeverdachte 1] zal samenwerken en op zichzelf gaat beginnen. Hij heeft nog een troef achter de hand waar hij ook alles kan krijgen. [naam verdachte] vindt dat [naam medeverdachte 1] de grote mensen moet pakken; hij pakt dan de kleine mensen. [247]
In een telefoongesprek van [naam verdachte] op 1 april 2011 zegt [naam verdachte] dat hij en [naam medeverdachte 1] gesplitst zijn en hij nou de afdeling met de kleine autootjes heeft en [naam medeverdachte 1] die met de grote auto’s. [248]
In een telefoongesprek van 14 maart 2011 van [naam medeverdachte 1] met [O.R.] zegt [naam medeverdachte 1]: ‘zijn vader zit in de Dominicaanse Republiek vast en die hebben we vrij gekocht voor € 14.500,-‘. De vader van [naam verdachte], [F.] [naam verdachte] werd in de Dominicaanse Republiek veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf en was sinds kort onvoorwaardelijk vrij. [249]
Op 6 april 2011 zegt [naam medeverdachte 1] tegen [naam verdachte] dat hij hem nodig heeft. [naam verdachte] zegt: ‘je heb toch tegen mij gezegd dat we alles apart zouden doen’. Vervolgens zegt hij toe te komen. [250]
Hierna wordt in de inleiding gewezen op de zaakdossiers 1 t/m 4, waarin is gerelateerd dat verschillende andere personen gebruikt zijn om de productie en opslag van de synthetische middelen in de vier later te noemen panden te faciliteren. [251]
Uit het zaakdossier 5 zou onder ander blijken van het meermalen vervoeren van amfetamine en XTC in opdracht van [naam medeverdachte 1] door [naam medeverdachte 2] naar Duitsland. [252]
Uit het zaakdossier 6 zou blijken van contacten die [naam medeverdachte 1] onderhield met een criminele organisatie op Mallorca en van het transport van amfetamine en XTC naar Mallorca en van het opzetten van een productielocatie van synthetische middelen op Mallorca. [253]
Panden in gebruik bij de criminele organisatie
Als panden in gebruik bij de criminele organisatie worden in dit zaakdossier genoemd het perceel [straatnaam] 108 te Kerkrade, waarvan de straatnaam en het adres later werd gewijzigd in [straatnaam] 112 te Kerkrade, [254] het adres [straatnaam] 50 te Hoensbroek, [255] de [straatnaam] 12b te Kerkrade, [256] de [straatnaam] 36 te Heerlen, [257] de [straatnaam] 32 te Heerlen, [258] de [adres] [259] en de [straatnaam] 10D te Heerlen. [260]
Over het adres [straatnaam] 108 te Kerkrade is uitvoerig gerelateerd in het zaakdossier 3. [261] Het pand was tot 2 maart 2011 het GBA-adres van [naam medeverdachte 1]. [262]
[straatnaam] 50 te Hoensbroek was het oude verblijfadres van [naam medeverdachte 1]. [263] Enkele observaties en tapgesprekken waarin dit pand ter sprake komt zijn opgenomen in zaakdossier 6. In zaakdossier 7 worden ze deels herhaald. Het gaat daarbij om activiteiten rond de velgenman [264] en het zogenaamde ‘transport van vermoedelijk verdovende middelen via de Mallorca-Express tussen 28 en 30 maart 2011. [265]
De [straatnaam] 12b te Kerkrade was de woning van [naam medeverdachte 3]. [naam medeverdachte 3] had ook nog garageboxen aan de [straatnaam] 12b en 15e te Kerkrade. Met name in zaakdossier 1 zijn deze adressen ter sprake gekomen. Op het adres [straatnaam] 12b werden op 28 juni 2011 verdovende middelen en grondstoffen bestemd voor de vervaardiging van verdovende middelen aangetroffen. [266] [naam medeverdachte 3] had de woning [straatnaam] 12b verhuurd aan [naam medeverdachte 1], die daar samen met [naam verdachte] kwam. [naam medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij naar aanleiding van klachten van buren een kijkje in de woning heeft genomen en onder andere gezien heeft dat op de vloerbedekking een witte laag lag. Op grond van wat hij zag was hij er eigenlijk van overtuigd dat dit met verdovende middelen te maken had. [267] Volgens [naam medeverdachte 3] moest er op 13 maart 2011 met spoed een nieuw adres geregeld worden op de Heksenberg waar de [straatnaam] ligt. [E.B.], de bewoner van [straatnaam] 32 te Heerlen, wilde graag contact hebben met [naam medeverdachte 1] om iets bij te verdienen. [268]
Het adres [straatnaam] 32 te Heerlen was de woning van [E.B.] en zijn vrouw [C.] [B. 2]. Op 15 juni 2011 werden op dit adres verdovende middelen en grondstoffen voor de vervaardiging van verdovende middelen aangetroffen. [269] Over dit adres wordt vooral gerelateerd in zaakdossier 3. [E.B.] heeft onder andere verklaard dat hij wist waar [naam medeverdachte 1] mee bezig was. ‘Elk normaal denkend mens weet dat als iemand je € 500,- per maand biedt om dat spul bij jou thuis te zetten dat dit om verdovende middelen gaat. … ik begreep meteen dat het om verdovende middelen ging’. [270]
Over het adres [straatnaam] 36 te Heerlen wordt opgemerkt dat op dit adres op 8 mei 2011 verdovende middelen en grondstoffen bestemd voor de vervaardiging van verdovende middelen werden aangetroffen. In een krat werd een allesdrager met het adres [straatnaam] 12a aangetroffen. [271] [straatnaam] 36 te Heerlen was het GBA-adres van [naam medeverdachte 5]. In zaakdossier 2 is dit adres als productlocatie van verdovende middelen besproken. [naam verdachte] heeft over wat op dit adres gebeurde gezegd: ‘het klaarmaken van speed en vervolgens het afwegen, inpakken en sealen in plastic zakken. Het klaarmaken gebeurde door [naam medeverdachte 1] en het afwegen, inpakken en sealen door mij. Dat was dus in de periode van januari dit jaar tot maart dus zo’n drie maanden’. [272]
Het adres [adres] was de woning van [naam medeverdachte 8] en zijn vrouw [M.V.]. Op 15 juni 2011 werden op dit adres verdovende middelen en grondstoffen voor de vervaardiging van verdovende middelen aangetroffen. [273] Over dit adres wordt vooral gerelateerd in zaakdossier 4. [naam medeverdachte 4] heeft verklaard dat zij denkt dat [naam medeverdachte 1] speed maakte in de [straatnaam]. Ze bracht hem ernaar toe en haalde hem weer op. Eerder maakte [naam medeverdachte 1] speed in de [straatnaam]. [274]
Het adres [straatnaam] 10D te Heerlen was de woning van [naam verdachte]. In het zaakdossier 7 wordt een tapgesprek van 29 maart 2011 tussen [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] aangehaald, waarin [naam verdachte] zegt: ‘we gaan zo beginnen’ en een verklaring van [S.N.]: ‘Die [naam verdachte] verkoopt drugs en kookt die in een pan in zijn woning’. [275]
Voertuiggebruik
In het zaakdossier 7 wordt opgemerkt dat criminele organisaties onder andere van huurauto’s gebruik maken om te voorkomen dat de gebruikte auto’s te gemakkelijk te relateren zijn aan de criminele organisatie en dat de voertuigen via de voordeelsontneming worden ontnomen. [276]
Als huurauto’s van de criminele organisatie [naam medeverdachte 1] worden genoemd een Toyota Aygo met opschrift Bo-Rent en kenteken [kenteken] en een andere Toyota Aygo met het kenteken [kenteken]. Deze auto’s zijn gehuurd door [naam medeverdachte 4] en wel die met het kenteken [kenteken] in de periodes 8 december 2010 t/m 7 januari 2011 en van 21 maart 2011 t/m 18 april 2011 en de die met het kenteken [kenteken] in de periodes 21 januari 2011 t/m 4 februari 2011 en van 29 april 2011 t/m 9 mei 2011. [277]
Op 8 april 2011 wordt de Toyota met het kenteken [kenteken] bij het verhuurbedrijf Bo-Rent gezien. [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 1] lopen Bo-Rent binnen, komen weer naar buiten en vertrekken met de Toyota, met [naam medeverdachte 4] als bestuurster en [naam medeverdachte 1] als bijrijder.
Vervolgens wordt vermeld dat het vermoeden bestaat dat op 12 april 2011 vanuit de [straatnaam] 36 te Heerlen een partij verdovende middelen in Duitsland bij P. [naam medeverdachte 7] is afgeleverd, waarvoor wordt verwezen naar de zaakdossiers 2 en 5.
Gelet op navolgend vermelde observatie zouden de genoemde verdovende middelen met de Toyota Aygo met het kenteken [kenteken] zijn vervoerd. [278]
Op 12 april 2011 verlaten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 4] het pand [straatnaam] 30 t/m 42 te Heerlen. [naam medeverdachte 1] heeft een witte draagzak bij zich. Zij stappen in een rode Toyota Aygo, met het kenteken [kenteken] en vertrokken. Kort daarop stopt deze auto op de [straatnaam] te Heerlen, ter hoogte van de winkel ‘Action’. Een minuut later rijdt een zwarte Opel Corsa met het kenteken [kenteken] de [straatnaam] en parkeert voor de rode Toyota Aygo. [naam medeverdachte 2] stapt uit de Opel Corsa en maakt contact met [naam medeverdachte 1]. [naam medeverdachte 1] pakt een blauwe bigshopper uit de rode Toyota Aygo en plaatst deze in de kofferbak van de zwarte Opel Corsa. Een aantal minuten later passeert de Opel Corsa de Nederlands/Duitse grens. [279]
De getuige [Naam getuige 1] heeft verklaard dat hij op 3 mei 2011 zag dat een rood autootje met de tekst Arbo Rent en het kenteken [kenteken] voor de toegangsdeur van ons appartement werd geparkeerd. In de auto zaten een man en een vrouw. Beiden kwamen met grote blauw/witte tassen uit de auto. [280]
[naam verdachte] heeft verklaard dat hij op 16 maart 2011 in Duitsland in de buurt van Köln/Hagen was, omdat hij de huur van een huurauto in Hagen moest betalen. Het was een auto die hij voor twee weken had gehuurd, een witte Opel Corsa met het Duitse kenteken, beginnend met HA. [281] Volgens [naam verdachte] heeft [naam medeverdachte 1] de auto toen gefinancierd, omdat [naam verdachte] hem elke dag moest rondrijden en [naam verdachte] zelf geen vervoer had. De huurprijs was ongeveer 500 euro per week. Verder verklaart [naam verdachte] zowel dat hij niet met verdovende middelen heeft gereden als dat hij wel eens XTC-pillen moest afgeven. [282]
Op 29 maart 2011 wordt de zwarte Peugeot 308 met het kenteken [kenteken] gezien met [naam verdachte] als bestuurder rijdende in de richting van de [straatnaam] 50 te Hoensbroek en over de Rietrastraat en in de buurt van de [straatnaam] te Heerlen. [283]
Op 3 april 2011 heeft een achtervolging van een zwarte Peugeot 308, met het Duitse kenteken [kenteken] plaats gevonden. Vanwege te hoge snelheid c.q. gevaarzetting werd de achtervolging afgebroken. [284]
[naam medeverdachte 4] was sinds mei 2011 de kentekenhoudster van een rode Opel Astra met het kenteken [kenteken]. Daarvoor heeft deze auto op naam gestaan van [naam medeverdachte 5], de bewoner van de [straatnaam] 36 te Heerlen. [285]
[naam medeverdachte 5] heeft onder ander verklaard dat hij twee maanden een rode Opel Astra heeft gehad. [286] [naam medeverdachte 1] heeft hem wel eens gevraagd om hem weg te brengen; soms had die een plastic tas bij zich. [287]
Uit bakengegevens blijkt dat de personenauto Opel Corsa met het kenteken [kenteken], van [naam medeverdachte 2], in de periode van 11 mei t/m 14 juni verschillende keren in de onmiddellijke omgeving van de [adres] is geweest. [288] [naam medeverdachte 4] heeft verklaard dat [naam medeverdachte 2] op 12 april 2011 een zak met drugs heeft opgehaald. [289] De Opel Corsa wordt eveneens geobserveerd op 8 juni 2011. De auto staat dan ter hoogte van de [adres]. [naam medeverdachte 2] stapt uit en loopt naar het perceel. Een minuut later komt hij weer naar buiten met een bigshopper. Die zet hij in de kofferbak van de Opel Corsa. Daarna rijdt [naam medeverdachte 2] weg. [290]
Verder wordt gesteld dat een Opel Meriva, met kenteken [kenteken]door [naam medeverdachte 6] is gebruikt voor het vervoer van verdovende middelen. Daartoe wordt verwezen naar de inhoud van een tapgesprek van 18 april 2011 van [naam medeverdachte 1] met [naam medeverdachte 6]. In dat gesprek zegt [naam medeverdachte 1] dat het beter is dat [naam medeverdachte 6] langskomt en dat [naam medeverdachte 1] [naam medeverdachte 6] niet snapt. [naam medeverdachte 6] zegt vervolgens: ‘dat wat je laatst gemaakt heb, snap je … van die stamppot weet je’, waarop [naam medeverdachte 1] zegt: ‘Oh ja ja’. Verder wordt er nog over ‘4’ gesproken en vraagt [naam medeverdachte 6] aan [naam medeverdachte 1]: ‘Wanneer denk je dat we eten kunnen’. [naam medeverdachte 1] denkt: ‘morgen al misschien, als het een beetje lukt’. [291]
In de ochtend van 21 april 2011 komt [naam medeverdachte 1] met een kennelijk gevulde Albert Heijntas en een vijfliteremmer uit de richting van pand [straatnaam] 32 te Heerlen. Hij opent de achterklep van de Opel Meriva, met kenteken [kenteken]en legt de plastic zak en de emmer in de achterbak, sluit de achterklep en stapt in als bijrijder. Vervolgens rijdt de auto weg. [292]
Rond het middaguur stuurt [naam medeverdachte 6] een sms-bericht aan [naam medeverdachte 1], met als inhoud: ‘Hoi in de emmer zat 5365 de emmer weegt 700 blijft over 4735 ik krijg er 9 uit’. [293]
Telefoonprotocol van de criminele organisatie
Als kenmerk van de criminele organisatie wordt in zaakdossier 7 genoemd de wijze waarop telefoons worden gebruikt. Inleidend wordt opgemerkt dat bekend is dat vanwege explosiegevaar bij de productie van synthetische drugs telefoons worden uitgezet of niet meegenomen. Een andere reden om telefoons niet mee te nemen zou zijn te voorkomen dat ze afgeluisterd en getraceerd kunnen worden. [naam medeverdachte 1] had vier telefoons besteld, waaruit de microfoon en de speaker uitgebouwd moesten worden, zodat geen stem was te horen. [294] In twee telefoons die op de [straatnaam] 14 te Kerkrade, het verblijfadres van [naam medeverdachte 1], werden aangetroffen en in twee telefoons die op het Fossilenerf 792 te Heerlen, het woonadres van [naam medeverdachte 2], zat geen microfoon in de toestellen. [295]
In een tapgesprek van 3 mei 2011 met [J.] zegt [naam medeverdachte 1] dat hij vier toestellen met kaartjes wil en dat [J.] er bij drie het ding eruit moet halen. In een sms van [naam medeverdachte 1] aan [J.] van enkele uren later staat: Nee je begrijpt het niet mic en speaker?’ en in een volgende sms van een halve minuut later: ‘Als ze maar geen stem horen’. Op 6 mei 2011 belt [naam medeverdachte 1] met [J.]. [naam medeverdachte 1] zegt dat hij niet hoort wanneer hij een berichtje krijgt. [J.] zegt dat hij die dingen eruit heeft gehaald en dat hij anders de speaker weer erin zet. [296]
In enkele aangehaalde tapgesprekken tussen [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] zegt [naam medeverdachte 1] dat [naam verdachte] bepaalde telefoons moet gebruiken. [297] In een tapgesprek tussen [A.G.] en [naam medeverdachte 1] op 9 juni 2011 zegt [A.G.]: ‘Het nummer dat die hier hebben van jou, die Ossies die Ronnie … moet je weggooien, gebruik die niet meer’. [298]
Cryptisch taalgebruik
Onder het tussenkopje ‘Cryptisch taalgebruik’ wordt erop gewezen dat uit eerdere onderzoeken bekend is dat in het kader van de handel in verdovende middelen versluierd taalgebruik wordt gebezigd. [299]
Zo zou de mogelijke betekenis van ‘Baco’ methanol zijn. In een gesprek tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] van 20 mei 2011 wordt over het meenemen van ‘baco’ gesproken. In een gesprek tussen beiden van 24 mei 2011 over het halen van ‘baco’. Uit onderzoek is gebleken dat de auto van [naam medeverdachte 2] op dezelfde dag in de buurt van een winkel is gestopt, waar hij meermalen methanol heeft gekocht. [300]
De mogelijke betekenis van ‘schoenendoos’ zou verdovende middelen zijn. Hiertoe wordt erop gewezen dat 220 flacons met vloeibare MDMA in een schoenendoos verpakt waren. [301] In tapgesprekken tussen en sms in de periode van 13 t/m 3 juni 2011 van respectievelijk de verdachten [naam medeverdachte 2], [naam verdachte] en [naam medeverdachte 1] wordt gesproken van ‘een doosje droppen’, ‘nog even schoenen regelen’, ‘twee schoenendozen’, ‘en schoenendozen’, ‘3 paar schoenendoosjes’, ‘een schoenendoos’. [302]
De mogelijke betekenis van ‘auto’ zou een partij verdovende middelen zijn. In een tapgesprek zegt [naam verdachte] dat hij en [naam medeverdachte 1] gesplitst zijn en hij nou de afdeling met de kleine autootjes heeft en hij die met de grote auto’s. [303]
De mogelijke betekenis van ‘foto’ zou een monster/voorbeeld van een partij verdovende middelen zijn. In verschillende aangehaalde tapgesprekken en sms van of aan [naam medeverdachte 1] in de periode van 2 februari t/m 31 mei 21011 wordt gesproken over foto’s. [304]
De mogelijke betekenis van ‘papieren’ zou geld zijn. In aangehaalde tapgesprekken in de periode van 15 maart t/m 13 juni 2011 waaraan [naam medeverdachte 1] deelgenomen heeft, wordt gesproken van ‘stuur gewoon effe, aantal papieren door’, ‘jij komt gewoon zo met de papieren’, ‘die jongen zit me geld eh papieren’, ‘dan krijg ik morgen de papieren wel’. [305]
Conclusies
Ten aanzien van feit 1:
Aan [naam verdachte] wordt onder 1 verweten dat hij – verkort gezegd – tezamen met anderen verdovende middelen buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht. Op de uitvoer van verdovende middelen zien in het bijzonder de zaakdossiers 5 en 6. Zaakdossier 5 betreft de verdenking van de uitvoer van verdovende middelen naar Duitsland. Zaakdossier 6 betreft de verdenking van de uitvoer van verdovende middelen naar Spanje (Mallorca).
De rechtbank acht niet bewezen dat [naam verdachte] betrokken was bij de uitvoer van verdovende middelen naar Duitsland. Uit het betreffende zaakdossier blijkt niet van enige betrokkenheid van [naam verdachte] bij de uitvoer van verdovende middelen.
Uit zaakdossier 6 rijst het vermoeden dat [naam verdachte], tezamen met anderen activiteiten heeft verricht die wijzen op de uitvoer van bepaalde goederen naar Mallorca. Er kan echter aan de hand van dat zaakdossier niet worden vastgesteld dat daadwerkelijk verdovende middelen vanuit Nederland naar Spanje zijn uitgevoerd. Er blijkt immers niet dat door [naam verdachte] en/of zijn medeverdachten bepaalde verdovende middelen ter uitvoer aan een expediteur zijn aangeboden, noch dat bepaalde verdovende middelen van [naam verdachte] en/of zijn medeverdachten, afkomstig uit Nederland, in Mallorca zijn aangekomen. Daaraan doet niet af dat op 3 juni 2011 op het adres van [R.G.] in Mallorca en in een auto in de buurt van dat adres tabletten, bevattende MDMA, zijn aangetroffen, die qua uiterlijk soortgelijk waren aan tabletten die op de [straatnaam] 36 dan wel op de [straatnaam] 32 te Heerlen zijn aangetroffen. Uit het onderzoek van het NFI is immers niet gebleken dat de tabletten die in Spanje zijn aangetroffen met dezelfde partij MDMA-grondstof zijn gemaakt als de tabletten die op de beide genoemde plaatsen te Heerlen zijn aangetroffen.
Ten aanzien van feit 2:
Voor zover aan [naam verdachte] onder feit 2 ten laste is gelegd dat hij verdovende middelen heeft geproduceerd en verwerkt in Kerkrade, ziet dat (mede) op de productielocatie aan de [straatnaam] 12B, met bijbehorende garages aan de [straatnaam], in die plaats. De rechtbank acht op basis van wat hiervoor ten aanzien van zaakdossier 1 is vermeld wettig en overtuigend bewezen dat [naam verdachte] daar verdovende middelen heeft geproduceerd en verwerkt. [naam verdachte] heeft zich, zo blijkt uit de bewijsmiddelen, op deze locatie tezamen met [naam medeverdachte 1] beziggehouden met de productie en verwerking van de verdovende middelen. Dat betekent dat sprake is van medeplegen. Wat de pleegperiode betreft vindt de rechtbank bewezen dat de locatie [straatnaam]/[straatnaam] bij [naam verdachte] en [naam medeverdachte 1] in gebruik is geweest in de periode van 25 januari 2011, de dag van het eerste telefonische contact tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3], tot 20 maart 2011, de dag nadat [naam medeverdachte 3] [naam medeverdachte 1] per sms heeft aangesproken op de klachten die er waren van de buren. De rechtbank gaat op basis van de verklaring van [naam medeverdachte 3] ervan uit dat [naam medeverdachte 1] korte tijd na die sms de woning heeft leeggeruimd.
Voor zover aan [naam verdachte] onder feit 2 ten laste is gelegd dat hij verdovende middelen heeft geproduceerd en verwerkt in Heerlen, ziet dat (mede) op de productielocatie van [naam medeverdachte 1] aan de [straatnaam] 36 in die plaats; de woning van [naam medeverdachte 5]. De rechtbank acht op basis van wat hiervoor ten aanzien van zaakdossier 2 is vermeld wettig en overtuigend bewezen dat [naam verdachte] daar samen met [naam medeverdachte 1] verdovende middelen heeft geproduceerd en verwerkt en ook dat hij de verdovende middelen heeft vervoerd. [naam verdachte] heeft verklaard dat hij daar de door [naam medeverdachte 1] klaargemaakte verdovende middelen slechts heeft verpakt en dat hij weleens wat heeft afgeleverd bij de Action. Niettemin was hij ermee bekend dat [naam medeverdachte 1] daar de verdovende middelen klaarmaakte. De rechtbank vindt daarom dat sprake is van medeplegen, ook van de productie, het afleveren en het vervoer.
Wat de pleegperiode ten aanzien van de [straatnaam] betreft, vindt de rechtbank bewezen dat deze productielocatie bij [naam medeverdachte 1] in gebruik is geweest in de periode van medio januari 2011 tot 8 mei 2011. Immers, de eerste, geregistreerde telefonische contacten tussen [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 5]/Baurmann dateren van 19 januari 2011 en de productielocatie is ontmanteld bij de doorzoeking op 8 mei 2011. [naam verdachte] betrokkenheid beperkt de rechtbank tot 1 april 2011, nu uit het op die datum afgeluisterde telefoongesprek van [naam verdachte] met [D.B.] volgt dat [naam verdachte] en [naam medeverdachte 1] toen net uit elkaar waren gegaan.
[naam medeverdachte 4] heeft verklaard dat de [straatnaam] pas na de breuk tussen [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] in gebruik genomen is, maar dat vindt de rechtbank, gezien de overige bewijsmiddelen, niet aannemelijk.
Voor zover aan [naam verdachte] onder feit 2 ten laste is gelegd dat hij verdovende middelen, dan wel grondstoffen voor het maken van verdovende middelen aanwezig heeft gehad dan wel heeft verwerkt e.d. op de [straatnaam] 32 in Heerlen moet hiervoor vrijspraak volgen. De rechtbank kan aan de hand van hetgeen over deze locatie in het dossier is opgenomen, geen betrokkenheid van [naam verdachte] daarbij vaststellen.
Voor zover aan [naam verdachte] onder feit 2 ten laste is gelegd dat hij enige betrokkenheid zou hebben bij de productielocatie aan de [straatnaam] 54 te Kerkrade, overweegt de rechtbank dat daarvan niet is gebleken. De rechtbank kan aan de hand van hetgeen over deze productielocatie in het dossier is opgenomen geen betrokkenheid van [naam verdachte] daarbij vaststellen. [naam verdachte] komt in dit zaakdossier niet voor.
Ten aanzien van feit 3:
Als feit 3 wordt aan [naam verdachte] verweten dat hij op of omstreeks 6 juli 2011 al dan niet samen met een ander of anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van harddrugs. Dit feit is niet eerder bij de bespreking van de afzonderlijk zaakdossiers opgenomen.
Bij een doorzoeking op 6 juli 2011 van het adres [adres] 10D te Heerlen zijn onder andere aangetroffen en inbeslaggenomen twee literflessen en twee vijfliterjerrycans, telkens bevattende een vloeistof. [306] Onderzoek heeft uitgewezen dat de vloeistof in de literflessen zwavelzuur is en de vloeistof in de jerrycans methanol. [307]
[naam verdachte] heeft verklaard dat hij de aangetroffen methanol gebruikt voor de auto als ruitenschoonmaakmiddel en verder voor ramen in de woning. [308] Verderop heeft [naam verdachte] onder andere verklaard dat hij gedurende enkele maanden speed, pillen en MDMA heeft ingepakt ‘alles wat [naam medeverdachte 1] heeft klaar gemaakt’. [309] De rechtbank wijst verder op haar conclusie ten aanzien van [naam verdachte] betrokkenheid bij de locatie [straatnaam] 12b te Kerkrade.
Het is een feit van algemene bekendheid dat methanol en zwavelzuur stoffen zijn die nodig zijn voor de productie van amfetamine en MDMA. De verklaring die [naam verdachte] heeft gegeven voor de aangetroffen methanol acht de rechtbank niet geloofwaardig vanwege de vergaande betrokkenheid van [naam verdachte] bij de productie en verwerking van amfetamine en MDMA, vanwege de relatief grote hoeveelheid methanol en vanwege het feit dat zowel methanol als zwavelzuur is aangetroffen, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat beide stoffen chemicaliën zijn die gebruikt worden bij de productie van amfetamine en MDMA.
De rechtbank acht daarom bewezen dat [naam verdachte] zwavelzuur en methanol opzettelijk aanwezig heeft gehad ter voorbereiding voor de productie van harddrugs.
Ten aanzien van feit 4:
Aan [naam verdachte] wordt als feit 4 verweten dat hij op 6 juli 2011 een wapen van categorie III, te weten een revolver en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad. Zaakdossier 10 heeft betrekking op dit feit. Dit feit is niet eerder bij de bespreking van de afzonderlijk zaakdossiers opgenomen.
Bij een doorzoeking van de woning van [naam verdachte] op het adres [adres] 10D te Heerlen werden op 6 juli 2011 onder andere een revolver en vijf patronen aangetroffen en inbeslaggenomen. [310] Bovendien zijn nog 4 stuks munitie inbeslaggenomen. [311] Verbalisant Hennes heeft het wapen, dat volgens hem bekend staat onder de naam NOISIN-MAGANT en de patronen op 7 juli 2011 ontvangen en sporenonderzoek verricht. [312] Als datum van veiligstellen van de revolver en de 4 patronen is vermeld 11 juli 2011. Bij het proces-verbaal sporenonderzoek bevindt zich een Kennisgeving van inbeslagneming, die als plaats van inbeslagneming Spoorsingel 55 te Heerlen en als datum van inbeslagneming 11 juli 2011 vermeldt, onder vermelding van de SIN nummers: AACS6233NL en AACS6234NL. Uit deze informatie leidt de rechtbank af dat de revolver en de munitie die op 6 juli 2011 in de woning van [naam verdachte] in beslag zijn genomen op 11 juli 2011 - ten overvloede - wederom in beslag zijn genomen, ditmaal op het politiebureau in Heerlen.
Onderzoek van het wapen wijst uit dat de revolver een vuurwapen is in de zin van categorie III. [313]
Volgens proces-verbaal, dd 28 januari 2012, p. 2856-2859 zijn de 4 patronen met het KVI-nummer 2011064828-142 munitie van categorie III. Als bodemstempel wordt vermeld: S en B .32 GECO. Ook volgens proces-verbaal, dd 19 januari 2012, p. 2863-2865, zijn de 4 patronen met het KVI-nr. 2011064828-131 munitie van categorie III. Drie van deze patronen hebben echter als bodemstempel W-W 32 S&W LONG en GECO .32 S&W L en één patroon: WOLF 9mm LUGER.
Nu er geen eenduidige relatie gelegd kan worden tussen de bij [naam verdachte] inbeslaggenomen patronen en de onderzochte patronen, acht de rechtbank niet bewezen dat [naam verdachte] patronen van categorie III aanwezig heeft gehad en zal ze hem van dat onderdeel van de tenlastelegging onder 4 vrijspreken.
[naam verdachte] heeft bij de politie op 7 juli 2001 verklaard dat hij een keer beschoten is geworden en daarna is bedreigd en dat hij daarom het wapen ter afschrikking circa twee maanden geleden had aangeschaft. [314]
Volgens een rapport van het NFI hebben zich met de revolver (AACS6234NL) geen schietincidenten voorgedaan. [315]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [naam verdachte] op 6 juli 2011 een wapen van categorie III, te weten een revolver, opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Ten aanzien van feit 5:
Aan [naam verdachte] wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had – verkort gezegd – het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Het feit, de deelneming aan (de voorbereiding van) georganiseerde illegale productie van drugs en drugshandel, is strafbaar gesteld in artikel 11a van de Opiumwet. Dat artikel is een zogenaamde specialis van artikel 140 Wetboek van Strafrecht, zodat de bij dat artikel behorende jurisprudentie ook van toepassing is op artikel 11a van de Opiumwet.
Behalve minimaal een van de hierboven genoemde ‘criminele doelstellingen’, waarop het oogmerk van de organisatie moet zijn gericht, zijn de vereiste kenmerken van een dergelijke organisatie dat een bepaald gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met een bepaalde organisatiegraad bestaat. Kenmerken hiervan kunnen bijvoorbeeld zijn dat er gemeenschappelijke regels bestaan, een bepaalde mate van hiërarchie, of sturing van de leden van de organisatie. Voor het bewijs van deelneming aan een dergelijke organisatie is niet vereist dat de betrokkene heeft samengewerkt met alle andere deelnemers, noch dat hij alle deelnemers kende. Ook behoeft het samenwerkingsverband niet steeds uit dezelfde personen te bestaan.
Verder is voor bewijs van deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven niet vereist dat betrokkene zelf deelneemt aan de misdrijven die de organisatie pleegt, noch dat hij opzet heeft of weet heeft van de concrete misdrijven die de organisatie pleegt. De betrokkene moet wel in het algemeen weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Voor het bewijs van dit feit is nodig dat bewezen kan worden dat een criminele organisatie zoals tenlastegelegd heeft bestaan en dat [naam verdachte] daaraan opzettelijk heeft deelgenomen.
De rechtbank acht bewezen dat [naam medeverdachte 1] in de periode van 1 januari 2011 tot en met 15 juni 2011 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, waarvan onder meer [naam medeverdachte 1], [naam medeverdachte 2], [naam medeverdachte 6], [naam medeverdachte 4], [E.B.] en [naam medeverdachte 8] deel hebben uitgemaakt. De organisatie had tot oogmerk het uitvoeren, bereiden en verwerken van MDMA en amfetamine.
Ten behoeve van deze handelingen maakte de organisatie gebruik van verschillende locaties, te weten de [straatnaam] 12b te Kerkrade, met garageboxen aan de [straatnaam] 12b en 15e te Kerkrade, de [straatnaam] 36 te Heerlen, de [straatnaam] 32 te Heerlen en de [adres].
Voor het vervoer van personen en/of goederen werden verschillende auto’s gebruikt. De rechtbank noemt de beide Toyota’s Aygo, [kenteken] en [kenteken], de Opel Corsa, [kenteken], de Peugeot 308, [kenteken], de Opel Astra [kenteken] en de Opel Meriva, [kenteken].
Uit verschillende tapgesprekken blijkt dat [naam medeverdachte 1] wilde dat geprepareerde telefoons moesten worden gebruikt. Hij heeft telefoons zonder microfoon en speaker besteld. En in zijn woning op de [straatnaam] 14 te Kerkrade en op het [adres] 792 te Heerlen, de woning van [naam medeverdachte 2] zijn telefoons zonder microfoon aangetroffen.
In hun telefonische contacten maakten [naam medeverdachte 1] en medeverdachten vaak gebruik van versluierde taal. De rechtbank noemt als voorbeelden ‘schoenendoos’ voor verdovende middelen, ‘auto’ voor een partij verdovende middelen, ‘foto’ voor een monster of voorbeeld van verdovende middelen en ‘papieren’ voor geld.
Hierboven heeft de rechtbank wettig en overtuigend bewezen geacht dat [naam verdachte] – telkens tezamen met anderen – harddrugs heeft geproduceerd (feit 2) en dat en dat hij voorbereidingshandelingen voor de productie en de verkoop van harddrugs heeft verricht (feit 3).
[naam verdachte] heeft verklaard dat hij op de stashplaats [straatnaam] 36 te Heerlen vaak drugs heeft ingepakt en vacuüm heeft gezogen. Verder heeft hij drugs vervoerd en afgegeven.
Volgens [naam medeverdachte 4] deed [naam medeverdachte 1] heel veel met [naam verdachte], toen ze bezig waren met het produceren van drugs. [naam verdachte] was ook de chauffeur van [naam medeverdachte 1]. Volgens [naam verdachte] is hij als ‘loopjongen’ gebruikt. [naam medeverdachte 4] noemt [naam verdachte] een ‘loopjongen’, omdat hij altijd bij [naam medeverdachte 1] was. Ook [naam medeverdachte 5] noemt [naam verdachte] een ‘loopjongen’. Ten aanzien van feit 2 heeft de rechtbank overwogen dat zij de betrokkenheid van [naam verdachte] bij dat feit beperkt tot 1 april 2011, nu uit het op die datum afgeluisterde telefoongesprek van [naam verdachte] met [D.B.] volgt dat [naam verdachte] en [naam medeverdachte 1] toen net uit elkaar waren gegaan. Dientengevolge zal de rechtbank ook de periode dat [naam verdachte] lid is geweest van de criminele organisatie ‘[naam medeverdachte 1]’ beperken tot 1 april 2011.
Uit het onderzoek blijkt dat [naam verdachte] als lid van de criminele organisatie ‘[naam medeverdachte 1]’ als ondergeschikte een centrale rol vervulde.
De rechtbank acht feit 5 wettig en overtuigend bewezen.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

2.

in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 april 2011 in de gemeente Heerlen en in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, opzettelijk heeft bereid en verwerkt en afgeleverd en vervoerd hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3.

op 6 juli 2011 in de gemeente Heerlen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van
MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen methanol (in totaal ongeveer 10 liter) en zwavelzuur (in totaal ongeveer 2 liter), voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;

4.

op 6 juli 2011 in de gemeente Heerlen een wapen van categorie III, te weten een revolver, voorhanden heeft gehad;

5.

in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 april 2011 in de gemeente Heerlen en in de gemeente Kerkrade heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie onder meer deel uitmaakten M. [naam medeverdachte 1] en W. [naam medeverdachte 2] en P. [naam medeverdachte 4], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en/of vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet en/of als bedoeld in artikel 10a lid 1 van de Opiumwet, namelijk het buiten het grondgebied van Nederland brengen van MDMA en amfetamine, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of het voorbereiden en/of bevorderen van voornoemde feiten.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

4.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
4.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Ten aanzien van feit 4:
overtreding van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Ten aanzien van feit 5:
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde of vijfde lid, en 10a, eerste lid, van de Opiumwet

5.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

6.De oplegging van straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en 6 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Verdachte heeft zich gedurende een kleine zeven maanden schuldig gemaakt aan overtredingen van de Opiumwet. Verdachte maakte deel uit van een organisatie die zich bezighield met de productie van synthetische drugs. Binnen de organisatie werd gebruik gemaakt van verschillende opslag- en productieplaatsen. Verdachte deed vele “klusjes” voor de leider van de organisatie, te weten [naam medeverdachte 1].
Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren opleveren voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen gepaard met verschillende vormen van overlast en criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Daarnaast is het grensoverschrijdende transport van verdovende middelen een groot probleem. Dat geldt in het bijzonder voor de regio Zuid-Limburg. Als gevolg van de geografische ligging tussen België en Duitsland, is transport vanuit deze regio naar het buitenland relatief gemakkelijk te doen. Omdat de prijsverschillen tussen Nederland en de ons omringende landen naar bekend is aanzienlijk zijn, kan veel geld verdiend worden met dergelijke transporten. Verdachte heeft een grote bijdrage geleverd aan de strafbare feiten die medeverdachte [naam medeverdachte 1] pleegde uit oogpunt van geldelijk gewin. Verdachte heeft vanuit dezelfde motieven deze strafbare feiten gepleegd. Dat hij zijn verdiensten heeft besteed aan het vrijkopen van zijn vader uit een gevangenis, doet daar niet aan af. Verdachte heeft bovendien een vuurwapen voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit hiervan dient, gelet op het gevaarzettende karakter, te worden bestreden.
Gelet op de ernst van de feiten is enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Verdachte werd bovendien al eerder in Duitsland veroordeeld wegens overtreding van de Duitse Opiumwet.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10, 10a en 11a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.3 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. J. Wöretshofer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 december 2013, zijnde mr. J. Wöretshofer buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 6 juli 2011 in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of MDA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
2.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 6 juli 2011 in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval
(telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of MDA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij, verdachte, op of omstreeks 6 juli 2011 in de gemeente Heerlen, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine, in elk geval van een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen methanol (in totaal ongeveer 10 liter) en/of zwavelzuur (in totaal ongeveer 2 liter), voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
4.
hij, verdachte, op of omstreeks 6 juli 2011 in de gemeente Heerlen, een wapen van categorie III, te weten een revolver, en/of munitie van categorie III, te weten een aantal patronen, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
5.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 april 2011 in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie onder meer deel uitmaakten M. [naam medeverdachte 1] en/of W. [naam medeverdachte 2] en/of R. [naam medeverdachte 6] en/of P. [naam medeverdachte 4] en/of E. [E.B.] en/of C. [naam medeverdachte 8] en/of M. [naam medeverdachte 3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en/of vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet en/of als bedoeld in artikel 10a lid 1 van de Opiumwet, namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) buiten het grondgebied van Nederland brengen, in elk geval het (telkens) bereiden en/of het bewerken en/of het verwerken en/of het verkopen en/of het afleveren en/of het verstrekken en/of het vervoeren van MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of het voorbereiden en/of bevorderen van voornoemd(e) feit(en).
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/702896-11
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 13 december 2013 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Tegenwoordig:
mr. P.H.M. Kuster, voorzitter,
mr. E.H.A.F.M. Krol en mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, rechters,
mr. L. Geuns, officier van justitie,
mr. C.K. Spronk, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de voorzitter en de griffier.
Raadsman mr. W.R. Smeets, advocaat te Maastricht.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal met proces-verbaalnummer 2011064828, genummerd 1 tot en met 2971 d.d. 18 januari 2012 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 28 juni 2011, p. 455.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 28 juni 2011, p. 456 (gebruik telefoonnummer) en het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 3], p. 460 (stemherkenning).
4.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 697.
5.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 697.
6.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 698.
7.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 699.
8.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 700.
9.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 701.
10.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 702.
11.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 692 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 december 2011, p. 2527 e.v.
12.Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2545, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juni 2011, p. 2553 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 20 juli 2011 p. 2556.
13.Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2545, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juni 2011, p. 2553 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 20 juli 2011 p. 2556.
14.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2544, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juni 2011, p. 2553 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 20 juli 2011 p. 2556.
15.Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2546, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juni 2011, p. 2553 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 20 juli 2011 p. 2556.
16.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2545, Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2546, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juni 2011, p. 2552 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 20 juli 2011 p. 2556.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 30 juni 2011, p. 472 en 473.
18.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 22 december 2011, p. 2591, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juli 2011, p. 2597 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 31 augustus 2011, p. 2602.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 30 juni 2011, p. 2609.
20.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 693 en de processen-verbaal van doorzoeking, p. 2614 e.v. en p. 2651 e.v.
21.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 29 juni 2011, p. 2626 en het proces-verbaal met betrekking tot MMC-testen d.d. 13 juli 2011, p. 2630.
22.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 29 juni 2011, p. 2661, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juli 2011, p. 2666 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 31 augustus 2011, p. 2671.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 29 juni 2011, p. 480.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 29 juni 2011, p. 481 en 482.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 499.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 505.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 29 juni 2011, p. 482 en 483.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 30 juni 2011, p. 487.
29.Het geschrift, te weten de ID-staat SKDB, d.d. 11 mei 2011, p. 845.
30.Proces-verbaal van verhoor getuige [T.] d.d. 7 mei 2011, p. 1007 en 1008.
31.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 753.
32.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 753.
33.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 756 en 757.
34.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 758.
35.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 763.
36.Zie hiervoor zaakdossier 5.
37.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 765.
38.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 764 en 765.
39.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 765.
40.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 4] d.d. 16 juni 2011, p. 119.
41.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 766.
42.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 767.
43.Proces-verbaal d.d. 1 september 2011, p. 1078 tot en met 1080.
44.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 769 en 770.
45.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 5] d.d. 19 juli 2011, p. 611.
46.Proces-verbaal van observatie d.d. 19 april 2011, p. 1089 en 1090.
47.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 776.
48.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 775.
49.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 776.
50.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 776.
51.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 777.
52.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 777.
53.Zie zaakdossier 5.
54.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 778.
55.Zie zaakdossier 5.
56.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 779.
57.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 779.
58.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 780.
59.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 5] d.d. 19 juli 2011, p. 612.
60.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 781.
61.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 781.
62.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 781.
63.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 782.
64.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 782.
65.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 782.
66.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 783.
67.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 783.
68.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 783.
69.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 784.
70.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 784.
71.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 784.
72.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 785.
73.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 785.
74.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 785.
75.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 784 en 785.
76.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 785.
77.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2011, p. 1108.
78.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2011, p. 1103 tot en met 1108.
79.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 788 (foto).
80.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 789.
81.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 790.
82.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1114.
83.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 791.
84.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1114.
85.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 792.
86.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1115.
87.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1116.
88.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 793.
89.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1116.
90.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 793.
91.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 794.
92.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1117.
93.Proces-verbaal van observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1117 en het stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 793.
94.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 794.
95.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 795.
96.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 795.
97.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 796.
98.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2011, p. 1123 en 1124.
99.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 798.
100.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 798.
101.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 799.
102.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 799.
103.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 799.
104.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 803.
105.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 804.
106.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 805.
107.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 804.
108.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 805 tot en met 807.
109.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 807.
110.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 808.
111.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 936, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2794.
112.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 932 (2.700 gram), 937 (1.550 gram), het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2794.
113.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 934, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2794.
114.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 940, 941, 944, 946 en 947, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2794 en 2795.
115.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 948, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2795.
116.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 935, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2794.
117.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 929, 938 en 940.
118.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 933 en 942.
119.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 5] d.d. 19 juli 2011, p. 607 tot en met 609.
120.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 5] d.d. 19 juli 2011, p. 610 en 611.
121.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 5] d.d. 19 juli 2011, p. 613.
122.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam verdachte] d.d. 7 juli 2011, p. 564.
123.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam verdachte] d.d. 7 juli 2011, p. 567.
124.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam verdachte] d.d. 7 juli 2011, p. 569 tot en met 573.
125.Bijlage bij proces-verbaal van verhoor van getuige [A.B.] d.d. 9 mei 2011, p. 1012.
126.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 811.
127.Proces-verbaal van verhoor van getuige [A.B.] d.d. 9 mei 2011, p. 1009 en 1010.
128.Proces-verbaal van verhoor van getuige [B. 1] d.d. 9 mei 2011, p. 1013 en 1014.
129.Proces-verbaal van verhoor van getuige [M.] d.d. 9 mei 2011, p. 1015.
130.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 810.
131.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 4] d.d. 18 juni 2011, p. 130 tot en met 133, 138 en 140.
132.Stam pv einddossier zaak 3, p. 1133 van het einddossier 2011064828 Jaguar, van de Politie Limburg Zuid, divisie regionale recherche, afdeling georganiseerde criminaliteit, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 2971. Naar dit einddossier, dat in de wettelijke vorm is opgemaakt, zal hierna verwezen worden. I.v.m.de overzichtelijkheid is voor de vindplaats van tapgesprekken verwezen naar de plaats waar ze zijn opgenomen in de stam-pv’s van de zaakdossiers.
133.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1134.
134.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1135.
135.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1136.
136.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1138.
137.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1139.
138.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1139.
139.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1140.
140.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1141.
141.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1142.
142.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1143.
143.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1143.
144.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1143.
145.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1144.
146.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1144.
147.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1144.
148.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1145.
149.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1145.
150.Proces-verbaal observatie Marcus Theodrus Maria [naam medeverdachte 1] d.d. 10 mei 2011, p. 1188.
151.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1146.
152.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1146.
153.Proces-verbaal bevindingen terzake waarneming op zaterdag 7 mei 2011 d.d. 18 juli 2011, p. 1195 en 1196.
154.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, p. 2368 en 2369, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag, d.d. 29 juli 2011, p. 2405, het proces-verbaal mbt MMC testen d.d. 30 juni 2011, p. 2411, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag, d.d. 23 juni 2011, p.2417 en 2418, het geschrift, te weten het NFI rapport, d.d. 6 september 2011, p. 2409 en 2410 en het geschrift, te weten het NFI rapport, d.d. 14 juli 2011, p. 2421.
155.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, p. 2368 en het proces-verbaal mbt MMC testen d.d. 30 juni 2011, p. 2411 en 2412.
156.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 29 juni 2011, p. 482.
157.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 499.
158.Het gesprek zoals weergegeven in het stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1135.
159.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d.12 juli 2011, p. 500
160.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 500.
161.Het bericht zoals weergegeven in het stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1141.
162.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 501.
163.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 503.
164.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 504.
165.Proces-verbaal verhoor verdachte [E.B.] d.d. 18 juni 2011, p. 335.
166.Proces-verbaal verhoor verdachte [E.B.] d.d. 29 juni 2011, p. 344.
167.Proces-verbaal verhoor verdachte [E.B.] d.d. 29 juni 2011, p. 345 en 346.
168.Proces-verbaal verhoor verdachte [B. 2] d.d. 22 juni 2011, p. 425, 426 en 427.
169.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1205.
170.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1205.
171.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1206.
172.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1206.
173.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1205.
174.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1211.
175.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1213.
176.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1211.
177.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1211.
178.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1212.
179.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1212.
180.Stam pv einddossier zaak 4, p. 1212
181.Proces-verbaal, Gerechtelijk arrondissement, Gerechtelijk arrondissement Tongeren, Lokale Politie 5385, Noordoost Limburg, p. 2926, 2935. Waarneming van de rechtbank ter terechtzitting dat de man op de foto van pagina 2935 verdachte [naam medeverdachte 2] is.
182.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1219.
183.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1218.
184.Proces-verbaal observatie M. [naam medeverdachte 1], R. [naam medeverdachte 6] en W. [naam medeverdachte 2] d.d. 6 juni 2011, p. 1264
185.Proces-verbaal observatie M. [naam medeverdachte 1], R. [naam medeverdachte 6] en W. [naam medeverdachte 2] d.d. 6 juni 2011, p. 1265
186.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1220.
187.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1220 en 1221.
188.Proces-verbaal aanhouding van [naam medeverdachte 1] Theodorus [naam medeverdachte 1] d.d. 15 juni 2011, p. 69 en het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 4] d.d. 15 juni 2011, p. 109
189.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1222.
190.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1221.
191.Proces-verbaal observatie W.J.F. [naam medeverdachte 2] d.d. 8 juni 2011, p. 1274
192.Proces-verbaal observatie W.J.F. [naam medeverdachte 2] d.d. 8 juni 2011, p. 1275
193.Proces-verbaal observatie W.J.F. [naam medeverdachte 2] d.d. 8 juni 2011, p. 1276
194.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1225.
195.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1226.
196.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1227.
197.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1228.
198.Proces-verbaal observatie W.J.F. [naam medeverdachte 2] d.d. 15 juni 2011, p. 1268
199.Proces-verbaal observatie W.J.F. [naam medeverdachte 2] d.d. 15 juni 2011, p. 1269
200.Proces-verbaal observatie W.J.F. [naam medeverdachte 2], p. 1270 en het stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1225.
201.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2277, het proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 15 juni 2011, p. 2300 en 2301, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag, d.d. 29 juli 2011, p. 2338, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330, het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335 en het geschrift, te weten het NFI-rapport, d.d. 19 augustus 2011, p. 2341.
202.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2277, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330 en het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335.
203.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2277, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag, d.d. 29 juli 2011, p. 2338, het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335 en het geschrift, te weten het NFI-rapport, d.d. 19 augustus 2011, p. 2341.
204.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2277, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330 en het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335.
205.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag, d.d. 29 juli 2011, p. 2338 en het geschrift, te weten het NFI-rapport, d.d. 19 augustus 2011, p. 2341.
206.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330 en het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335.
207.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278 en het proces-verbaal mbt MMC testen d.d. 13 juli 2011, p. 2314.
208.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278.
209.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330 en het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335.
210.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278 en 2279.
211.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 4] d.d. 18 juni 2011, p. 129 en 130.
212.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1287.
213.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1288.
214.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1288.
215.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1289
216.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1289 en 1290.
217.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1290.
218.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1327.
219.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1292.
220.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1293.
221.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1293.
222.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1294 en 1295.
223.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1297 en 1298.
224.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1298 en 1299.
225.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1299.
226.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1299 en 1300.
227.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1300 en 1301.
228.Een schriftelijk bescheid, zijnde een “Tatbericht”van het Hauptzollamt Aachen d.d. 14 juni 2011, p. 1382.
229.Een schriftelijk bescheid, zijnde een “Gutachten” van Dr. [L. 2], Diplom-Chemiker, van het Bildungs- und Wissenschaftszentrum der Bundesfinanzverwaltung Wissenschaft und Technik Dienstsitz Köln, d.d. 3 augustus 2011, p.1384,1385 en 1387.
230.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1303. Een schriftelijk bescheid, zijnde een “Gutachten” van Dr. [L. 2], Diplom-Chemiker, van het Bildungs- und Wissenschaftszentrum der Bundesfinanzverwaltung Wissenschaft und Technik Dienstsitz Köln, d.d. 3 augustus 2011, p.1384, 1385 en 1387.
231.Een schriftelijk bescheid, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 13 januari 2012, zaaknummer 2011.07.08.014, p. 2827 e.v. beslagdossier.
232.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1303,1304. Een schriftelijk bescheid, zijnde een “Gutachten” van Dr. [L. 2], Diplom-Chemiker, van het Bildungs- und Wissenschaftszentrum der Bundesfinanzverwaltung Wissenschaft und Technik Dienstsitz Köln, d.d. 3 augustus 2011, p.1384, 1385 en 1387.
233.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1307.
234.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1307, 1308 en 1309.
235.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1310.
236.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1316.
237.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1316 en 1317.
238.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam medeverdachte 4] d.d. 18 juni 2011, p. 131.
239.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1319 en 1320.
240.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1321.
241.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1321 en 1322.
242.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1322 en 1323.
243.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1324 en 1325.
244.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1691.
245.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1693.
246.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1693.
247.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1693 en 1694.
248.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1696.
249.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1695.
250.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1697.
251.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1697.
252.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1697.
253.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1697 en 1698.
254.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1718.
255.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1725.
256.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1730.
257.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1731.
258.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1733.
259.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1734.
260.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1736.
261.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1719.
262.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1720.
263.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1725.
264.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1725 en 1726.
265.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1729 en 1730.
266.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1730.
267.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1730 en 1731.
268.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1731.
269.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1733.
270.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1733.
271.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1731.
272.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1732.
273.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1734.
274.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1734.
275.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1736 en 1737.
276.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1699.
277.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1700.
278.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1700 en 1701.
279.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1701.
280.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1701.
281.Feit van algemene bekendheid: HA = Hagen
282.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1705.
283.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1705 en 1706.
284.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1703.
285.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1707.
286.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1710.
287.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1712.
288.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1713
289.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1714
290.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1715
291.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1715
292.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1716
293.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1716
294.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1740 en het proces-verbaal mbt telefoontoestellen zonder microfoon d.d. 2 januari 2012, p. 1846 tot en met 1849.
295.Proces-verbaal mbt telefoontoestellen zonder microfoon d.d. 2 januari 2012, p. 1849.
296.Proces-verbaal mbt telefoontoestellen zonder microfoon d.d. 2 januari 2012, . 1846 tot en met 1849.
297.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1742 en -1743.
298.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1745.
299.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1747.
300.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1749 en 1750.
301.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1750.
302.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1751 en 1754.
303.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1754 en 1755.
304.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1756 en 1758.
305.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1760 en 1763.
306.Proces-verbaal doorzoeking d.d. 16 januari 2012, p. 2689 en 2690 en het process-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 juli 2011, p. 2706 en 2707.
307.Het geschrift, te weten de NFI-aanvraag, d.d. 29 juli 2011, p. 2716 en het geschrift, te weten het rapport van het NFI, d.d. 19 augustus 2011, p. 2719.
308.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam verdachte] d.d. 7 juli 2011, p. 560.
309.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam verdachte] d.d. 7 juli 2011, p. 570 en 571.
310.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 juli 2011, p. 2703. noemt onder Kavelnr DS10D-1301 (uniek goednummer: PL…1950842) een vuurwapen met 5 patronen en onder Kavelnr DS10D-1302 (uniek goednummer: PL … 1950846) 4 stuks munitie. Volgens het Proces-verbaal bevindingen, p. 2741, werden op juli 2011 in beslag genomen: Een revolver met houten greep en 5 patronen (Kavelnr DS10D-1301) en een gripzakje met 4 patronen (3x .32S&W), 1x9MM Luger (Kavelnr DS10D-1302). De revolver is opgestuurd naar het NFI. Bij aanbieding bij de afdeling FO werd de revolver met 4 patronen overgedragen. Onduidelijk is waarom er 4 in plaats van 5 patronen zijn overgedragen. Ook is onduidelijk waar de ontbrekende patroon is gebleven. Er is ook een onbekend gripzakje aangetroffen met 3 x .32 S&W patronen. Deze stonden niet vermeld op een KVI dan wel op een kavellijst. Inmiddels is van deze patronen wel een KVI opgemaakt, nr. 2011064828-180. KVI-nr. 2011064828-10, dd 21 december 2011 noemt 3 patronen S&W .32 (goednummer: PL…2019277).
311.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 juli 2011, p. 2704.
312.Proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 27 september 2011, niet doorgenummerd.
313.Proces-verbaal d.d. 28 januari 2012, p. 2856 tot en met 2859.
314.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 juli 2011, p. 559 en het stamproces-verbaal zaakdossier 10 d.d. 2 februari 2012, p. 2852.
315.Stamproces-verbaal zaakdossier 10 d.d. 2 februari 2012, p. 2849.