ECLI:NL:RBLIM:2013:11777

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 december 2013
Publicatiedatum
16 december 2013
Zaaknummer
03/702537-11
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele organisatie en drugshandel in Limburg: Veroordeling van verdachte voor deelname aan een criminele organisatie en productie van synthetische drugs

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 13 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het produceren en verhandelen van synthetische drugs. De verdachte, geboren te [geboortedatum] en wonende te [adres 1], werd in het kader van het onderzoek 'Jaguar I' aangeklaagd voor meerdere feiten, waaronder het opzettelijk buiten Nederland brengen van harddrugs, het produceren van drugs en het deelnemen aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij de productie en distributie van amfetamine en MDMA, en dat hij een leidende rol vervulde binnen de organisatie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij rekening is gehouden met zijn eerdere veroordelingen en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven, omdat er geen gronden meer waren om deze voort te zetten. De zaak benadrukt de problematiek van drugshandel in de regio Limburg, waar de verdachte gebruik maakte van verschillende locaties voor de productie en opslag van drugs. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een aantal andere tenlastegelegde feiten, waaronder witwassen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/702537-11
Datum uitspraak : 13 december 2013
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
wonende te [adres 1].
Raadsman is mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat te Maastricht.

1.Het onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 3, 4 en 17 april 2013 en op 20 november 2013, waarbij de officier van justitie, de raadsman en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is op 29 november 2013 formeel gesloten.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:al dan niet samen met een ander of anderen meermalen (opzettelijk) harddrugs buiten Nederland heeft gebracht;
Feit 2:al dan niet samen met een ander of anderen meermalen (opzettelijk) harddrugs heeft geproduceerd, dan wel (opzettelijk) aanwezig heeft gehad;
Feit 3:al dan niet samen met een ander of anderen (opzettelijk) harddrugs aanwezig heeft gehad;
Feit 4:al dan niet samen met een ander of anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van harddrugs;
Feit 5:al dan niet samen met een ander of anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van harddrugs;
Feit 6:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gericht op het plegen van drugsgerelateerde delicten;
Feit 7:een gewoonte heeft gemaakt van witwassen.
3. De beoordeling van het bewijs [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 tot en met 6 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte samen met zijn medeverdachten synthetische drugs heeft vervaardigd. Tijdens diverse doorzoekingen op verschillende locaties werden goederen aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met drugshandel. Ook waren er overeenkomsten tussen de aangetroffen goederen op de verschillende locaties.
Medeverdachten[medeverdachte 1], [R.D.],[medeverdachte 3] en[medeverdachte 4] hebben verklaringen afgelegd over de gang van zaken, welke verklaringen aansluiten op de bevindingen van de politie.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd ten aanzien van het tenlastegelegde onder feit 7.
Ten aanzien van de tenlastegelegde feiten, welke volgens de officier van justitie bewezen kunnen worden verklaard, heeft hij nog het volgende naar voren gebracht.
Ten aanzien van feit 1:
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte met zijn medeverdachten meermalen amfetamine buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De uitvoer werd verricht door medeverdachte [medeverdachte 5]. Op 14 juni 2011 werden [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] op heterdaad betrapt tijdens de overdracht van 20 kilo amfetamine in Duitsland. Bij een daarop volgende doorzoeking in een garagebox van [medeverdachte 6] werd nog een grote hoeveelheid amfetamine aangetroffen. Op de tas waarin de drugs werden opgeslagen werd dna-materiaal van [medeverdachte 5] aangetroffen. Getuige[getuige] heeft een verklaring afgelegd over verschillende transporten en de modus operandi die daarbij werd toegepast. De bakengegevens ondersteunen dat er soms twee keer per dag transporten naar Duitsland plaatsvonden. Bij de uitvoer van drugs werd gebruik gemaakt van Actiontassen. Deze tassen werden door verdachte aangeschaft.
Ten aanzien van feit 2:
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte samen met zijn medeverdachten op vier locaties drugs heeft geproduceerd. Uit de verklaring van medeverdachte[medeverdachte 4] blijkt een duidelijke rolverdeling. De aangetroffen chemicaliën werden door het NFI gecontroleerd en blijken geschikt voor het vervaardigen van drugs.
Ten aanzien van feit 3:
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 48 gram harddrugs. De drugs werden in de diepvries aangetroffen.
Ten aanzien van de feiten 4 en 5:
De officier van justitie heeft voorts aangevoerd dat verdachte samen met zijn medeverdachten op de locatie [adres 7] te Heerlen voorbereidingshandelingen heeft verricht in het kader van de Opiumwet. Medeverdachten[medeverdachte 1] en[medeverdachte 4] hebben hierover een verklaring afgelegd.
Verdachte heeft daarnaast 60 kilo cafeïne aanwezig gehad. Ook dit duidt op voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet, nu cafeïne een versnijdingsmiddel is.
Ten aanzien van feit 6:
De officier van justitie heeft ten slotte aangevoerd dat verdachte als leider heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Binnen de organisatie werd gebruik gemaakt van diverse contacten, opslagplaatsen en productieplaatsen. Verdachte heeft de organisatie aangestuurd door mensen te faciliteren en de gang van zaken te coördineren. Hij stelde telefoons ter beschikking aan de leden van de organisatie. Ook het gebruik van voertuigen werd georganiseerd.
In een afgeluisterd telefoongesprek tussen medeverdachte[medeverdachte 1] en zijn vader spreekt[medeverdachte 1] over het samenwerkingsverband tussen hem en verdachte. Tijdens afgeluisterde telefoongesprekken gevoerd door verdachte, blijkt dat hij de criminele activiteiten trachtte te maskeren.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat op grond van het dossier, te weten de bevindingen naar aanleiding van de doorzoekingen, de tapgesprekken, en de verklaringen van verdachten, kan worden vastgesteld dat sprake was van een bewerkingsproces van synthetische drugs. Dit bewerkingsproces had betrekking op de kristallisatiefase van amfetamine-olie naar amfetamine. Bij deze productie werd gebruikgemaakt van een aantal panden. Ook was er een stashlocatie.
Met betrekking tot de afzonderlijk tenlastegelegde feiten heeft de raadsman het volgende naar voren gebracht.
Ten aanzien van feit 1:
De raadsman heeft aangevoerd dat er weliswaar voldoende bewijs is voor een levering, maar niet kan worden vastgesteld dat de geleverde stof op 14 juni 2011 daadwerkelijk amfetamine betrof. Ook is er onvoldoende bewijs voor eerdere leveringen. Met betrekking tot de verdenking van uitvoer naar Mallorca heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is. Er kan geen relatie worden vastgesteld tussen de onderzoeksmaterialen afkomstig uit Spanje en uit Nederland. Mocht er al iets zijn getransporteerd, dan staat niet vast wat dit precies is geweest. Indien er een bewezenverklaring volgt voor de uitvoer naar Mallorca, dan is er hooguit bewijs voor een levering tussen 28 en 30 maart 2011.
Ten aanzien van feit 2:
De raadsman heeft aangevoerd dat de verschillende locaties slechts kort in gebruik waren. Ook werden er geen grote hoeveelheden aangetroffen.
Ten aanzien van feit 3:
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte dit feit heeft bekend.
Ten aanzien van feit 4:
De verdenking heeft betrekking op hetgeen is aangetroffen op de [adres 2] te Heerlen. De locatie was zo’n drie maanden in gebruik. Niet kan worden vastgesteld dat sprake is van een verband met andere producties van tabletten. De omstandigheid dat de grondstoffen overeenkomen is daartoe onvoldoende.
Ten aanzien van feit 5:
De raadsman heeft ten aanzien van feit 5 aangevoerd dat verdachte heeft bekend dat de cafeïne van hem was.
Ten aanzien van feit 6:
De raadsman heeft aangevoerd dat voor zover de rechtbank van oordeel is dat sprake is van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet, de medeverdachten [medeverdachte 7],[medeverdachte 4], [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] niet tot deze organisatie behoorden.
Ten aanzien van feit 7:
Gelet op de door de officier van justitie gevorderde vrijspraak, heeft de raadsman geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van feit 7.
3.3
Het oordeel van de rechtbankDe rechtbank zal in dit vonnis eerst de in het dossier opgenomen zaakdossiers bespreken voor zover die relevant zijn in de zaak van[verdachte]. Omdat verschillende feiten en omstandigheden voorkomen in de verschillende zaakdossiers, kan het zijn dat enige dubbele vermeldingen te vinden zijn.
De rechtbank zal na de bespreking van de zaakdossiers daaraan conclusies verbinden ten aanzien van de aan[verdachte] tenlastegelegde feiten.
Zaakdossier 1
Dit dossier betreft het vermoeden van een productie- en opslaglocatie voor synthetische verdovende middelen op het adres [adres 3] te Kerkrade. Op dit adres stond [medeverdachte 3] ingeschreven.
Op 11 en 12 maart 2011 komen bij de politie twee anonieme meldingen binnen dat op de [adres 3] dan wel 12d te Kerkrade een hennepplantage aanwezig zou zijn. In één van de meldingen wordt [medeverdachte 3] als huurder van het appartement genoemd. Er wordt een netmeting gedaan, maar die levert niets op. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat de woning eigendom is van zijn ex-vrouw en dat hij daar staat ingeschreven. [2]
Vanaf 25 januari 2011 is er telefonisch contact tussen de telefoons van [medeverdachte 3] en [verdachte] Wijnen, waarbij ze ook weleens afspreken elkaar te ontmoeten. [3] Op 1 maart 2011 hebben ze ook telefonisch contact. Opvallend is dat[medeverdachte 3] dan aan[verdachte] zegt dat hij zo meteen een wasmachine halen is bij hem thuis. “Is goed”, zegt[verdachte]. [4]
De rechtbank leidt daaruit af dat[medeverdachte 3] als het ware aan[verdachte] toestemming vraagt om naar zijn eigen woning te gaan.
Op 6 maart 2011 sms’t[medeverdachte 3] aan[verdachte]: “Zeg dat die zachtjes moet doen. De buren horen het en stellen vragen. Ik heb gezegd dat een vriend blijft logeren.” [5] Er volgt nog meer sms-verkeer over “die jongen”. [6]
Op 19 maart 2011 sms’t[medeverdachte 3] aan[verdachte]: “Hoe laat kan ik jullie 2 vanmiddag even zien? Is dringend.” Waarna[verdachte] antwoordt: “Is er iets gebeurd ben bij mijn vriendin” en aan[medeverdachte 1] sms’t: “Hij bel me aub”. [7]
Later die dag belt[medeverdachte 3] naar[verdachte] om te zeggen dat hij over vijf minuten bij hem is. [8]
Op 15 april 2011 sms’t[verdachte] aan[medeverdachte 3] dat [medeverdachte 1] in Bitburg is neergeschoten. [9] Volgens de verbalisanten is[medeverdachte 1] in die periode in Duitsland beschoten.
Op 18 april 2011 sms’t[medeverdachte 3] aan[verdachte]: “Vraag die jongen eens naar mijn sleutels als je hem ziet”. [10]
Op 28 juni 2011 wordt de woning [adres 3] doorzocht. Aangetroffen worden onder meer:
  • woonkamer; zakjes met reststof, wit poeder,
  • keuken: zakje met resten wit poeder,
  • keuken: zakje met witte substantie, 88 gram,
  • keuken: stofzuigerzak,
  • slaapkamer: papiertje met wit poeder.
Dit alles blijkt na onderzoek respectievelijk cocaïne [12] , cafeïne vermengd met een zeer geringe hoeveelheid amfetamine, [13] amfetamine, [14] amfetamine [15] en cocaïne [16] te bevatten.
Over de cocaïne en de 88 gram amfetamine heeft[medeverdachte 3] verklaard dat dat voor eigen gebruik was. [17]
Vanuit de auto van[medeverdachte 3] bij de woning aan de [adres 5] te Kerkrade, zijnde het verblijfsadres[medeverdachte 3], wordt onder meer een sealbag met wit poeder in beslag genomen. Dit blijkt 0,16 gram cocaïne te zijn. [18] [medeverdachte 3] verklaart dat hij dat voor eigen gebruik had. [19]
Verder worden de garageboxen waarvan[medeverdachte 3] de sleutels heeft ([adres 4] te Kerkrade) doorzocht. [20] Aangetroffen worden onder meer:
  • 12E: jumbozak met grijze vuilniszak met wit poeder. Dit blijkt cafeïne te zijn.
  • 12E: Vacuümapparaat Bestron met poederresten. De MMC-test geeft als resultaat dat het poeder amfetamine bevat,
  • 12E: doos van vacuümapparaat Rommelsbacher met 2 theezeefjes met witte resten en plastic handschoenen, maar die zijn kennelijk niet getest.
  • 15E: blauwe jerrycan met vloeistof. Deze blijkt zwavelzuur te bevatten.
  • 15E: 5-liter jerrycan met opschrift Methanol. De jerrycan blijkt alleen water te bevatten.
  • 15E: plastic zakje met wit poeder. Dit blijkt amfetamine te zijn.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [verdachte] de woning aan de [adres 3] in Kerkrade binnenkon, hij had daarvan een sleutel en die had[verdachte] van hem gekregen. [23]
Verder heeft[medeverdachte 3] verklaard: “Begin januari 2011 ontmoette ik [verdachte] in café Olympia. Ik ken hem al vanaf mijn jeugd. Hij vertelde dat een vriend van hem vrijkwam en tijdelijk onderdak zocht. Hij wist van mij dat de woning aan de [adres 3] leegstond. Hij vroeg mij of hij, [verdachte], mijn woning tijdelijk mocht huren voor die vriend. Ik zei tegen hem dat ik dat goed vond mits er geen rare dingen in mijn huis zouden gebeuren. Ik bedoelde geen illegale activiteiten. [verdachte] verzekerde mij dat het puur was dat zijn vriend daar tijdelijk onderdak had.
[verdachte] zou mij elke maand € 400,- betalen. Ik heb dat eenmaal, in februari, van [verdachte] gekregen.
Ergens in januari 2011 heeft [verdachte] de beschikking gekregen over de sleutels van de woning.
In maart 2011, rond carnaval, kreeg ik klachten van de onderbuurvrouw. Er was geluidsoverlast tot diep in de nacht. Meteen de dag erna heb ik contact met [verdachte] gezocht om hem te zeggen dat er klachten waren over de persoon die in mijn woning verbleef. Het sms’je over het geklaag van de buren heeft daar betrekking op. Ik ging met enige regelmaat naar de woning om post op te halen van de trap in het trappenhuis. Eind maart of begin april was ik weer eens daar en toen heb ik een kijkje in de woning genomen. In de keuken naast de pedaalemmer stonden twee of drie kartonnen dozen zonder etiket. Daar lagen vermoedelijk gebruikte plastic handschoenen. Ook lagen er witte plastic draagzakken. Naast het keukengedeelte lag op de vloerbedekking een witte waas. Die lag ook op het aanrechtblad en eigenlijk over het hele keukengedeelte. Ik schrok hier zo van dat ik meteen de woning heb verlaten. Ik was ervan overtuigd dat het niet pluis was, dat het illegale activiteiten betrof en dat het met verdovende middelen te maken had. Ik heb contact opgenomen met [verdachte]. Hij reageerde gelaten en hij zou ervoor zorgen dat het opgeruimd werd. Een paar dagen later zag ik dat het wel opgeruimd was, maar niet helemaal schoon. Zoals jullie de woning gisteren aantroffen, zo is zij achtergelaten door [verdachte].” [24]
Omdat ik [verdachte] altijd in gezelschap zag van ene [medeverdachte 1], heb ik [verdachte] een sms gestuurd waarin ik schreef dat ik hen beiden wilde zien. Dat is de sms van 19 maart 2011. ’s Middags kwamen [medeverdachte 1] en [verdachte] en toen heb ik [verdachte] gezegd dat ik wilde dat hij die rotzooi uit mijn appartement zou halen en dat er werd schoongemaakt en ik wilde mijn sleutels terug. [25]
De politie heeft [medeverdachte 3] een foto getoond van[medeverdachte 1]. Daarover heeft hij gezegd: dat is inderdaad de [medeverdachte 1] die ik bedoel. Hij was altijd bij [verdachte]. [26]
Over de garageboxen heeft [medeverdachte 3] verklaard: op het moment dat [verdachte] vroeg of hij mijn woning kon huren, heeft hij ook gevraagd of hij van mijn garage gebruik mocht maken. Ik heb hem daarvoor de sleutels gegeven en die heb ik ook teruggekregen. Ik ben toen naar de garage gegaan en zag een blauwe jerrycan staan die niet van mij was en een doos met papiertjes en rotzooi. [27]
De politie heeft aan [medeverdachte 3] een foto getoond van dozen die inbeslaggenomen zijn op het adres [adres 12] 14 te Kerkrade, waar[medeverdachte 4] en [verdachte] woonden. In reactie op die foto heeft [medeverdachte 3] verklaard dat deze soortgelijk zijn als de dozen die in de woning aan de [adres 14] stonden, alleen heeft hij daar geen etiketten op zien zitten. [28]
Zaakdossier 2
Dit dossier betreft het vermoeden van een productie- en opslaglocatie voor synthetische verdovende middelen op het adres [adres 7] te Heerlen.
In mei 2011 heeft de politie (het onderzoeksteam Jaguar) al enige tijd het vermoeden dat de woning aan de [adres 7] te Heerlen, op welk adres [R.D.] staat ingeschreven [29] , wordt gebruikt als productie- en opslaglocatie en dat onder anderen [verdachte] daarbij betrokken is. Men wil daar op korte termijn een doorzoeking doen.
De districtsrecherche krijgt evenwel bericht dat een bewoner van [adres 7] te Heerlen ([R.D.]) een vuurwapen zou hebben. [30] Deze informatie is aanleiding voor een onderzoek in de woning van [R.D.] op grond van de Wet wapens en munitie (WWM), dat plaatsvindt op 8 mei 2011. [R.D.] geeft toestemming tot binnentreden en verklaart dat hij inderdaad in bezit is van een vuurwapen. Vanwege de veiligheid worden alle deuren geopend en dan ziet men ook chemicaliën en andere attributen. [R.D.] geeft toestemming tot doorzoeking van de woning aan de [adres 7] te Heerlen.
De informatie van het onderzoeksteam Jaguar uit telefoontaps en observaties en hetgeen bij de doorzoeking is aangetroffen geeft het navolgende te zien.
Op 19 januari 2011 is er het eerste contact tussen de telefoons die bij[verdachte] en bij [R.D.] en diens vriendin [C.B. 1] in gebruik zijn. [31]
Op 1 februari 2011 wordt Wijnens telefoon ’s avonds gebruikt terwijl de verbinding telkens verloopt via een mast die zich in de nabijheid van de [adres 2] bevindt, te weten op de KSG-straat te Heerlen. [32]
Op 1 en 31 maart 2011 vind sms-verkeer plaats tussen de telefoons van [verdachte] en [R.D.]/[C.B. 1] waarin het gaat over de eerste van de maand en of [verdachte] de pieken kan geven/brengen. [33] De politie concludeert daaruit dat[verdachte] voor de huur betaalt.
Op 16 maart 2011 spreken [medeverdachte 1] en [verdachte] over twee flessen Bacardi voor “die ander”. [medeverdachte 1] zegt ”Weet je wel. Hij had me gevraagd of ik hem twee liter, twee flessen Bacardi kon geven, weet je wel, waar wij voor bij die eerste vriend waren.” [34] De politie neemt aan dat dit over methanol gaat, dat kan worden gebruikt bij het kristalliseren van amfetamineolie.
Op 29 maart 2011 wordt geobserveerd bij de [adres 2]. Gezien wordt dat een man die later herkend wordt als [medeverdachte 5] een witte plastic draagtas uit zijn Opel Corsa pakt en aan[medeverdachte 1] geeft. [verdachte] en[medeverdachte 1] lopen daarna naar de flat aan de [adres 2] waar de nummers 30 tot en met 42 zijn gelegen, gaan aan de achterzijde naar binnen en komen even later weer aan de achterzijde naar buiten.
Op 1 april 2011 worden gesprekken afgeluisterd tussen [verdachte] en [medeverdachte 7] dat [medeverdachte 7] naar [verdachte] toekomt. [verdachte] komt naar onderen. De verbinding verloopt bij dit laatste gesprek opnieuw via de mast aan de KSG-straat. [35]
Op 4 april 2011 belt een vrouw [verdachte] vanaf een nummer dat op naam staat van CJM [CdV 2]. Volgens de politie is [CdV 2] de vriendin van [P. 1] [D.], die later in het jaar, op 14 juni 2011, in Aken (Duitsland) zal worden aangehouden met bijna twintig kilo amfetamine in zijn kofferbak. [36] De vrouw zegt tegen [verdachte] dat “hij” ligt te slapen, maar ze weet van de afspraak om vijf uur. [verdachte] zegt dat hij dat waarschijnlijk niet gaat halen en dat het sowieso wel morgen zal worden, want de opa moet tot zes werken. De vrouw zal het doorgeven. [37]
Op 5 april 2011 doet de politie de volgende observaties. De Opel Corsa die op naam van [medeverdachte 5] staat, komt om vijf over twee ’s middags aan bij de [adres 2]. De bestuurder wordt van een foto herkend als [medeverdachte 5]. Twee minuten later komt [verdachte] uit de toegangsdeur van de flats 30 tot en met 42. Hij heeft een bigshopper van Albert Heijn bij zich, die niet al te zwaar lijkt.[verdachte] legt de bigshopper in de kofferbak van de Corsa en stapt als bijrijder in, waarna de auto wegrijdt. Een kwartier later ziet de politie[verdachte] uit de auto stappen. De auto met alleen bestuurder [medeverdachte 5] rijdt verder. Om vijf over half drie ziet men dat de Opel Corsa via de [adres 15] in Kerkrade en de Kohlbergstrasse in Herzogenrath de grens overgaat naar Duitsland. [38]
’s Avonds op 5 april 2011 sms’t [verdachte] aan zijn partner[medeverdachte 4] dat hij aan het verhuizen is met [R.D.] van [C.B. 1]. [39] [medeverdachte 4] heeft over dat bericht verklaard dat [verdachte] aan het verhuizen was met de drugs van [R.D.]. [40]
Later die avond op 5 april 2011 ontvangt [verdachte] van de telefoon die bij [medeverdachte 7] in gebruik is een sms “Hoi stuur me per sms de formules en de naam je weet wel waarvoor”. “Ik zie je morgenvroeg” sms’t[verdachte] terug. [41] De volgende dag, op 6 april 2011, telefoneren [medeverdachte 7] en[verdachte] met elkaar om af te spreken wanneer [medeverdachte 7] bij[verdachte] langs zal komen die dag. Het wordt in de middag. [42] Bij onderzoek blijkt dat op 6 april 2011 rond half vier in de middag op de laptop van[verdachte] is gezocht naar de formule van formamide. Volgens de politie is formamide benodigd bij de productie van amfetamine. [43]
In de avond van 6 april 2011 belt [verdachte] naar [R.D.] en vraagt hem of hij tijd heeft. Hij zegt: “Luister he, als je daar dinges loopt he, loop daar eens naar binnen. Zie je op tafel zo’n plastic ding staan, zo’n kannetje?” [R.D.] antwoordt: “Ja, twee stuks staan er, een lege en een groene met een groen etiket. Een lege, zeg maar, en een ander. Een met een grote dop en een kleine dop.” [verdachte] zegt dan: “Met die grote dop, pak die eens op. Zou je mij een plezier kunnen doen? Zou je mij die kunnen brengen, als het gaat, naar mijn vriendin?” “Ja, is goed man, is goed man,” zegt [R.D.] dan. [44]
[R.D.] heeft over dit afgeluisterde gesprek het volgende verklaard: “Ik heb een kannetje, een doorzichtig potje met een kleine hoeveelheid vloeistof, naar [verdachte] in Kerkrade gebracht. Het stond op tafel in die slaapkamer. Ik weet dat het ‘rotzooi’ was. Alles wat op dat kamertje stond had te maken met ‘rotzooi’. Daar bedoel ik drugs mee.” [45]
Op 11 april 2011 belt [verdachte] in de ochtend met [medeverdachte 5], hij heeft hem nog nodig. [W.] moet werken van één tot zes.
Om 17.00 uur die dag ziet men dat [verdachte] met ene [NvV] diens gelijknamige tabakswinkel binnengaat. Om 17.30 uur gaat[verdachte] naar buiten, hij loopt te bellen en heeft een rood-geel gekleurde plastic zak met het opschrift “snack” bij zich. Om 17.36 uur legt hij die tas in de kofferbak van een Toyota Aygo [kenteken 1]), waarna hij met die auto wegrijdt. [46] Een soortgelijke plastic zak is op 8 mei 2011 aangetroffen op de [adres 7]. [47]
Om 18.56 uur ontvangt [verdachte] een bericht op zijn telefoon van [medeverdachte 5] dat deze 10 minuten later zal zijn. [48] Om 19.07 uur belt een Duitssprekende man – met het telefoonnummer dat aan de “Velgenman” wordt gekoppeld – naar [verdachte] met de vraag of hij zich in de dag vergist heeft? “Nee,” zegt [verdachte], “vandaag”, en hij gaat hem bellen. [49] Om 19.09 uur volgt nog een gesprek tussen[verdachte] en de Duitssprekende man waarbij[verdachte] zegt dat “die” tien minuten vertraging had. Om 19.10 uur belt [medeverdachte 5] naar[verdachte] om te zeggen dat hij er is. [verdachte] zegt: “Dat weet ik, hij heeft mij gebeld.” [50]
Op 12 april 2011 belt [verdachte] naar [medeverdachte 5]. Hij vraagt of hij [W.] om kwart voor twee kan zien “bij de A, bij de ek”. [W.] zegt dat het goed is. Ze zien elkaar daar. [51] De observanten zien dat[verdachte] en[medeverdachte 4] om 13.40 uur bij de flat aan de [adres 2] naar buiten komen.[verdachte] draagt een witte draagzak. [medeverdachte 5] komt om 13.43 uur met zijn auto ter plaatse en parkeert die vóór de Toyota Aygo.[verdachte] pakt een blauwe bigshopper met witte strepen vanaf de bijrijdersplaats van de Aygo en legt die in de kofferbak van de auto van [medeverdachte 5]. [52]
Verbalisanten merken nog op dat een soortgelijk bigshopper op 15 juni 2011 bij [medeverdachte 6] is aangetroffen met amfetamine erin. [53]
Om 14.08 uur zien de observanten dat de auto van [medeverdachte 5] de Nederlands-Duitse grens overgaat in Kerkrade. Op de [adres 8] in Aken, het is dan 14.20 uur, verliezen de observanten de auto uit het oog. [54] De verbalisanten verwijzen naar het aantreffen van een Actiontas met verdovende middelen in een garage aan de [adres 8] te Aken op 15 juni 2011, naar aanleiding van de aanhouding van [P. 1] [D.]. [55] Later in de middag probeert [verdachte] nog contact te krijgen met [medeverdachte 5] en met de telefoon die op naam staat van de hierboven genoemde [CdV 2] . [56]
Op 16 april 2011 belt [verdachte] naar [medeverdachte 5] en vraagt of hij kan komen. [W.] komt eraan en weet waar hij moet zijn. Even later belt[verdachte] weer en zegt dat [medeverdachte 5] even naar boven moet komen, dan maakt[verdachte] de deur open. [57] Later die dag belt[verdachte] naar [R.D.] om te vragen of hij iets wil wegbrengen dat op tafel ligt. [58] [R.D.] heeft over dit afgeluisterde gesprek gezegd dat het om een bruine enveloppe ging, die hij naar [verdachte] heeft toegebracht. [59]
Op 17 april 2011 heeft [verdachte] ’s avonds contact met een Duitssprekende NN-man. Het telefoonnummer is het Spaanse nummer dat aan de “Velgenman” wordt gekoppeld. [verdachte] is 18 kilometer voor Venlo. Ze spreken af elkaar te zien daar waar ze elkaar de laatste keer ontmoet hebben. [60] Op 18 april 2011 belt [verdachte] naar [medeverdachte 5] om af te spreken dat [medeverdachte 5] morgen iets moet wegbrengen. Om zeven uur moet hij ergens zijn. [61] Op 19 april 2011 om 19.10 uur heeft [verdachte] contact met een Duitssprekende man. Deze man zegt dat “hij” niet aangekomen is. [verdachte] had met “hem” een afspraak om 8 uur, maar “hij” heeft niets teruggestuurd. Volgens [verdachte] is er iets gebeurd. [62]
Om 19.11 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 5]. [verdachte] zegt dat de iemand hem de hele dag nog niets heeft teruggestuurd. Hij vindt het een beetje raar. [W.] zegt dat hij daar wel even wacht. [63]
Om 19.53 uur wordt [verdachte] gebeld door een NN-man, vanaf het Spaanse nummer dat gebruikt wordt door de “Velgenman”. [verdachte] vraagt of hij om 8 uur daar is. “Jij zei toch 8 uur,” vraagt de NN-man. [verdachte] zegt “7”. De NN-man zegt dat hij dan weer weg is. [verdachte] zegt: “Nee, hij komt.” De NN-man zal wachten. Hij zegt dat hij volgende week, donderdag of vrijdag, komt. [64]
Om 19.55 uur sms’t [verdachte] naar [medeverdachte 5] “Hij is daar”, waarop [medeverdachte 5] terug sms’t: “OKE” [65] , gevolgd om 20.13 uur door een sms: “Ik zie hem niet jongen”. [66] [verdachte] belt daarop direct naar de NN-man (Velgenman) met de vraag waar hij is, want “hij” ziet hem niet. De NN-man zegt dat hij hem ook niet ziet. [67]
Om 20.23 uur belt [medeverdachte 5] naar[verdachte] dat “alles Paletti” is. De ander zal volgende week vrijdag naar [verdachte] toekomen. [68]
Op 20 april 2011 belt [verdachte] naar [medeverdachte 5]. [W.] zegt dat hij daarachter is geweest voor die Baco, maar die hebben ze deze week niet geleverd, die krijgen ze pas dinsdag, maar hij heeft hem besteld. [69]
Volgens de politie wordt met Baco methanol bedoeld.
Op 1 mei 2011 belt [verdachte] ’s ochtends tegen 11 uur naar [medeverdachte 5] en vraagt of [W.] naar [verdachte] toe kan komen. [W.] vindt dat geen probleem en komt tegen 12 uur. [70] ’s Middags net na 1 uur belt [R.H.] naar [verdachte]. [verdachte] zegt: “Kom maar naar de Action”. “[R.H.] is er zo. [71]
Om goed half 2 belt [verdachte] naar [medeverdachte 7]. [medeverdachte 7] vraagt hoe laat het wordt. [verdachte] zegt dat hij om 3 uur naar [medeverdachte 7] komt en vervolgt: “Of jij komt me halen en dan fiksen we dat zo.” [medeverdachte 7] zegt dat hij één meer moet hebben en dat [verdachte] aan dat andere moet denken. [72]
Tegen half 3 belt [verdachte] opnieuw naar [medeverdachte 7] en vraagt of deze hem kan komen halen bij de Action. Hij moet maar een belletje geven als hij er is. [73] Om 10 over half 3 belt [medeverdachte 7] naar [verdachte] dat hij er zo is. [74]
De masten via welke de telefoonverbindingen tot stand komen op de middag van 1 mei 2011 zijn gelegen aan de KSG-straat dan wel de [adres 14]. [75]
Om 10 voor 3 belt [verdachte] naar [R.D.]. Hij vraagt of hij een bruine enveloppe met daarin 8.000 heeft laten liggen in de kamer. [R.D.] zegt dat hij die bij de vriendin van [verdachte] zal afgeven. [76]
Uit een kassabon gedateerd 5 mei 2011, die is gevonden bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 7], blijkt van aankopen bij de Action op 5 mei 2011. [77] Op opgevraagde camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 5] deze aankopen heeft gedaan. Het gaat om Actiontassen, verfrollers en bakjes. [78] Deze goederen zijn ook (deels) aangetroffen bij de doorzoeking van de [adres 7]. [79]
De verbalisanten verwijzen in dit verband ook naar het aantreffen van amfetamine bij de eerdergenoemde [P. 1] [D.] op 14 juni 2011 en het onderzoek in Duitsland dat daarna is gevolgd. In dat onderzoek is getuige[getuige] gehoord. Zij heeft verklaard dat verfrollers werden gebruikt als camouflagemiddel bij de 10-kg verfemmers waarin de amfetamine werd gedaan. [80]
Op 6 mei 2011 belt [medeverdachte 5] tegen half 10 in de ochtend naar [verdachte]. Ze spreken af dat [W.] zich om 11 uur na zijn werk bij [verdachte] zal melden. [81]
Een uur later zien verbalisanten dat [verdachte] in een Toyota Aygo ([kenteken 5]) naar de bouwmarkt Hornbach in Kerkrade wordt gereden. Hij gaat daar naar binnen en komt naar buiten met drie of vier inelkaargeschoven, lege witte emmers. Daarna stapt hij weer in de auto. [82]
Om kwart voor 11 belt [medeverdachte 7] naar [verdachte]. Ze bespreken dat [verdachte] er nu heen gaat en dat [medeverdachte 7] het dan straks kan komen afhalen, dan kan [verdachte] het nu al in één keer doen. [83]
De verbalisanten zien dat de Toyota Aygo met daarin [verdachte] naar de [adres 14] in Heerlen rijdt. Daar zien de verbalisanten dat [verdachte] uit de auto stapt, de zojuist gekochte emmers uit de auto pakt en naar de achterzijde van het appartementencomplex [adres 2] 30-42 loopt en daar naar binnengaat. De auto van [medeverdachte 5] (Opel Corsa) staat geparkeerd op de [adres 2], ter hoogte van het hetzelfde appartementencomplex. [84]
[verdachte] sms’t even later naar een telefoon die op naam staat van ene [L. 3]. Hij laat weten: “Ik ben in heerleheide ben bezig tot 12 uur.” Verder maken ze een afspraak om te gaan lunchen. [85]
Iets na 12 uur zien de verbalisanten [medeverdachte 5] uit het appartementencomplex komen. Hij heeft een tas of een koffer bij zich, die hij in de kofferbak van zijn auto legt. Daarna rijdt hij weg. [86]
Een paar minuten later komt [verdachte] uit het appartementencomplex, terwijl hij loopt te bellen. [87]
Hij belt op dat moment weer met genoemde [L. 3]. Deze zegt dat hij over 30 seconden bij de Action zal zijn. [verdachte] is aan het lopen en [L. 3] kan bij de rotonde stoppen. [88]
Verbalisanten zien dat [verdachte] op een straathoek blijft staan en daar wordt opgehaald door een man in een auto, genaamd Sead Abdulovic. Ze halen nog een andere man op en gaan daarna met zijn drieën een broodjeszaak in Heerlen binnen. [89]
Om half 1 belt [medeverdachte 7] naar [verdachte]. [medeverdachte 7] zal even langs komen. [verdachte] vertelt dat hij in een broodjeszaak in Heerlen is en dat hij om half 2 thuis is en op [medeverdachte 7] wacht. [90]
Om half 2 belt [P. 2][medeverdachte 4] naar [verdachte] en zegt dat de oom er is. [91] Om kwart voor 2 zien de verbalisanten dat [medeverdachte 5] uit de woning aan de [adres 12] 14 te Kerkrade komt. [verdachte] komt ook naar buiten met twee vuilniszakken en hij legt die in de kofferbak van de auto van [medeverdachte 5]. [medeverdachte 5] rijdt daarop weg. [92]
Even na 2 uur die middag zien verbalisanten een Opel Meriva ([kenteken 5]) die geparkeerd wordt op de [adres 12] in Kerkrade. De bestuurder – [medeverdachte 7] – gaat nummer 14 binnen. [93] Om kwart over 2 belt [verdachte] naar een man die [JdB] wordt genoemd. [verdachte] vraagt om [JdB] bij hem langs kan komen om op internet te kijken, want [JdB] weet dat precies. [verdachte] zegt dat die man al drie dagen iedere dag bij hem op bezoek is en dat hij niet altijd voor niks kan komen. [94]
Tegen half 12 die avond belt [JdB] naar [verdachte]. [verdachte] zegt zo thuis te zijn. “Tot zo,” zegt [JdB]. [95]
Even later sms’t [verdachte] naar [medeverdachte 7]: “Ik heb die f.mule voor jou”, waarna deze sms’t dat hij morgen komt. [96]
Op 7 mei 2011 belt [medeverdachte 5] naar [verdachte]. Ze spreken af elkaar te treffen bij de A. [97]
Bij de Action ziet de verbalisant [verdachte] bij [medeverdachte 5] in de auto stappen. De auto rijdt naar de [adres 14]. Van daaruit loopt [verdachte] naar de achterzijde van de woningen aan de [adres 14] waaronder nummer 32. [medeverdachte 5] zet de kofferdeksel van zijn auto open. Even later ziet de verbalisant de auto van [medeverdachte 5] weer bij de Action.[verdachte] loopt weer naar de achterzijde van de flat aan de [adres 2], [medeverdachte 5] parkeert zijn auto aan de voorzijde. [98] ’s Avonds belt [verdachte] nog met [C. 2], de vriendin van [R.D.]. Ze spreken af morgenochtend rond 10 uur te bellen. [99]
In de ochtend van 8 mei 2011 wordt het hiervoor genoemde onderzoek op basis van de Wet wapens en munitie ingesteld op het adres van [R.D.].
Rond kwart voor 12 die dag belt [verdachte] naar het telefoonnummer van [R.D.], maar er is geen contact. [100] Daarna belt [verdachte] naar de vader van [C.B. 1] om te vragen of zij daar is. [101] “Er staat een rare auto bij hun voor de deur”, zegt hij in een gesprek met [P. 2][medeverdachte 4], hij gaat aanbellen. [102] Even later meldt hij haar dat er een handig probleem is. [103]
Op 10 mei 2011 sms’t [verdachte] opnieuw naar [medeverdachte 7]: “Die jongen heeft niets gezegd en die waren voor iemand anders op mijn oude adres ff afwachten ik denk dat ik geluk heb.” [104] Ook op 10 mei 2011 belt [verdachte] met de eerdergenoemde [L. 3]. [verdachte] zegt dat wat hij zei bij die woning, dat was niet van hem gelukkig. En hij zegt dat hij een man hier heeft die iets daarvan wou hebben, of dat gaat. Ze spreken af bij een tankstation, bij een flitspaal. [105] Die middag sms’t [verdachte] ook naar [medeverdachte 7] dat die jongen niks heeft gezegd en dat die voor iemand anders op zijn oude adres waren. Hij denkt dat hij wel geluk heeft. [106] Hij vraagt of [medeverdachte 7] dat geld, die 6250 mee kan nemen, dat kan hij nu goed gebruiken. [107]
Op 12 mei 2011 voert [verdachte] een lang gesprek met[medeverdachte 1], waarin het gaat over hun onenigheid ([C. 1] duidt [verdachte] aan als ene waar hij bijna vier, vijf jaar mee samen heeft gewerkt) en [verdachte] zegt dat iets heftigs is gebeurd. Hij bedoelt de Action is weg. [108]
Op dezelfde dag sms’t[verdachte] aan een Belgisch nummer dat een inval is gedaan op het oude adres. [109] Even later belt vanaf dat nummer een NN-man die vraagt of het nog gaat lukken omdat hij al drie dagen die mensen op zijn nek heeft. [110]
Bij het onderzoek in de woning van [R.D.] aan de [adres 7] te Heerlen worden onder meer de volgende goederen aangetroffen:
 verdovende middelen in verschillende emmers, zakjes en kannen:
o 10,6 kg amfetaminepoeder [111]
o 4 kg amfetaminepasta [112]
o 4 liter amfetaminehoudende vloeistof [113]
o 225 XTC-pillen [114]
o 106 gr henneptoppen
 chemicaliën/versnijdingsmiddelen en overige goederen
o 5 liter zwavelzuur [115]
o 25-liter jerrycan met 10 liter zwavelzuur [116]
o drie weegschalen, gripzakken en vacuümzakken [117]
o twee sealapparaten. [118]
[R.D.] heeft het volgende verklaard:
“[verdachte] is verre familie van mijn vriendin. Hij komt uit Kerkrade en heeft een vriendin die [P. 2] heet. We zijn een keer samen gaan eten en ik ben een keer met [verdachte] alleen op stap geweest. Toen vroeg hij of ik geld wilde verdienen. Ik moest dan spullen wegzetten: de rotzooi die jullie bij mij hebben gevonden. Eerst wilde ik dat niet, maar later zei ik dat het goed was. Het zou voor heel korte duur zijn, voor twee maanden, dan zou hij een andere plek hebben. Ik zou er iedere maand 500 euro voor krijgen. Hij is naar mij toegekomen, heeft die spullen bij mij neergezet en ik heb hem de sleutels van mijn woning gegeven. Hij zou overdag af en toe langskomen. Hij kwam meestal overdag, want als ik dan ’s avonds thuiskwam, was het een rotzooi van al dat spul. Ik denk dat hij ongeveer drie keer in de week bij mij was, maar ik weet het niet precies. Hij maakte gebruik van de eerste slaapkamer in mijn woning. Daar stond al die rotzooi. [verdachte] maakte volgens mij zijn shit in die woning, die drugs. Ik heb daar geen verstand van. Er is weleens iemand met hem meegekomen, ik weet zijn naam niet, maar die is eigenlijk alleen in het begin geweest. Dat was een jongeman van ongeveer 30 jaar, zwarte haren, ongeveer 1.83 m. lang. Een praatjesmaker. [verdachte] heeft volgens mij die spullen in februari voor het eerst gebracht. Ik heb toen hij met die spullen aankwam meteen 500 euro gekregen. Volgens mij heb ik dat 3 keer gekregen. Met de politie-inval had ik nog niet betaald gekregen, maar dat weet ik niet meer zeker.” [119]
Naar aanleiding van een telefoongesprek met[medeverdachte 1], dat de verbalisant hem laat horen, verklaart [R.D.]: “Dat is die jongen die in het begin bij mij geweest is. Ik weet zijn naam niet. [verdachte] was samen met hem naar mij toegekomen. Hij was eigenlijk degene die de spullen heeft neergezet. Volgens mij was hij de loopjongen van [verdachte]. Hij kwam ook het geld brengen. Hij had ook gezegd dat hij degene was die in mijn woning kwam. Ik heb hem een keer of vijf in mijn woning gezien. De eerste keer was het een auto vol. Daarna zag ik weleens als ik thuiskwam dat er weer spullen bij waren gekomen en een andere keer waren spullen weg. Ik heb nooit meegeholpen bij de productie of het vervoer van drugs. [120]
Hij heeft me weleens gevraagd hem weg te brengen, soms had hij weleens een plastic tas bij zich.” [121]
[medeverdachte 1] heeft onder meer verklaard:
“[verdachte] heeft 10.000 euro betaald voor mijn vader. Hij kende mijn vader en vond het sneu dat iedereen mijn vader liet zitten. [verdachte] deed dit van zijn geld.” [122]
Dan laten verbalisanten[medeverdachte 1] een telefoongesprek horen dat hij op 1 april 2011 voerde met [D.B.], de moeder van hun dochtertje. Hij zegt daarin onder meer, als het erover gaat wanneer hij [F.], hun dochtertje, kan komen halen: “Ik kan nu heel vaak, want eh we zijn eh we zijn gesplitst, ik en [verdachte]. Ik heb nou de de afdeling met de kleine autootjes en hij met de grote auto’s. Er zijn teveel problemen.” [123]
[medeverdachte 1] verklaart over dat gesprek: “Ik heb weleens dingen voor hem gedaan, maar ik heb nooit gereden. Ik heb weleens pillen moeten afgeven, tussen de 300 en 600 stuks. Die gaf hij me. Hij had ze van een plaats bij hem, denk ik. Ik heb ze onder andere afgeleverd bij de Action bij Heerlerheide. Ik heb dat een paar keer gedaan en kreeg 100 euro voor 1.000 stuks.
Ik ga nog geen vier jaar, volgens mij drie jaar, met [verdachte] om. Ik ben gewoon als loopjongen gebruikt. Mijn rol is eigenlijk dat ik sinds begin vorig jaar met hem ben omgegaan. Op een gegeven moment heb ik gezegd dat hij het maar moest uitzoeken met zijn strontzooi. Ik heb daarvoor wel met hem dingen klaargemaakt en afgegeven. Klaarmaken heb ik nooit gedaan. Ik hoefde alleen maar in te pakken, vacuümzuigen. Dat was steenvormig en pasta’s. Dat was op de stashplaats, in Heerlerheide bij de Action. Dat was een appartement in de buurt van de Action. Die plaats hebben jullie al gepakt.
De spullen in het appartement waren van [verdachte]. Ik ben daar niet vaak geweest, want dat was in de tijd dat ik veel conflicten met hem had. Ik heb daar speed ingepakt, pillen ingepakt, MDMA ingepakt. Alles wat [verdachte] heeft klaargemaakt, heb ik ingepakt. [verdachte] was meestal daar als ik daar was. Ik kwam binnen met een sleutel, van [verdachte]. Het adres was van een nichtje van [verdachte] of de vriend van dat nichtje. Die jongen kreeg daar 1.000 euro in de maand voor. Dat kreeg hij van [verdachte] of mij.
We hebben die plaats gehad, ik denk vanaf januari dit jaar. Het zou kunnen dat het gaat om de [adres 7] in Heerlen.
[verdachte] had altijd maar vijf liter speedolie, in methanolkannetjes. De spullen, zoals speedolie, pillen en MDMA, kwamen op de [adres 2] doordat [verdachte] ze daar afzette. Ik kwam pas als alles klaar was. Ik heb het alleen maar naar de Action weggebracht. Ik kreeg van [verdachte] betaald.
Samenvattend kan ik zeggen dat op de [adres 2] gebeurde: het klaarmaken van speed en vervolgens het afwegen, inpakken en sealen in plastic zakken. Het klaarmaken gebeurde door [verdachte] en het afwegen, in pakken en sealen door mij. Dat was dus in de periode van januari dit jaar, 2011, tot maart, dus zo’n drie maanden.
Ik ben ongeveer tien keer op de [adres 2] geweest en heb 10.000 euro verdiend. Dat is voornamelijk uitgegeven voor het vrijkopen van mijn vader.” [124]
Verschillende buren van [R.D.] hebben verklaringen afgelegd over wat zij rond de woning aan de [adres 7] hebben gezien.[A.J.B.], wonend op [adres 2] 38, heeft verklaard dat hij veel geluidsoverlast van [R.D.] heeft gehad. Sinds enkele jaren kreeg [R.D.] veel bezoek. [R.D.] werkt overdag in de bouw. Bij zijn thuiskomst stonden de eerste personen in auto’s te wachten voor [A.J.B.]’ appartement. [A.J.B.] heeft de laatste maanden kentekens genoteerd, waaronder het kenteken [A.J.B.], dat op naam staat van [medeverdachte 5]. [125] [126]
Op 3 mei 2011 heeft hij gezien dat er een klein autootje parkeerde met de tekst Arbo Rent erop. Het kenteken was 32NKN6. In die auto zaten een man en een vrouw. De man was ongeveer 35 à 40 jaar oud, had stekeltjeshaar met gel. Ze kwamen met grote blauw/witte tassen uit de auto. [A.J.B.] dacht dat het tassen van de Action waren. Ze waren vol, want ze stonden bol. [R.D.] was toen niet thuis. De man en de vrouw zijn een paar uur in de woning van [R.D.] geweest. Toen ze weggingen, hadden ze niets bij zich. [127]
Buurvrouw [B. 2] [B. 1], wonend op [adres 2] 34, heeft op 9 mei 2011 verklaard dat zij al enkele jaren overlast heeft van de bovenbuurman van nummer 36, [R.D.]. Gezien het feit dat zoveel verschillend bezoek kwam voor een korte tijd ging ze ervan uit dat er verdovende middelen vanuit de woning van [R.D.] werden verhandeld.
Opvallend vond [B. 1] dat in de week vóór het afleggen van haar verklaring een klein autootje met de tekst “Rent a Car” langs kwam gereden, ze denkt twee keer. Nadat deze Rent a Carauto er was, kwam nog een ander klein autootje langsgereden. Uit de Rent a Carauto stapte een vrouw als bestuurder. Zij was ongeveer 30 jaar. De mannelijk bijrijder was ook ongeveer 30 jaar. Uit de zwarte auto stapte een blanke man met donkergekleurd haar. Zij gingen met zijn drieën naar binnen. De mannen hielden allen een plastic tas in hun handen vast. Zowel [R.D.] als zijn vriendin waren op dat moment niet binnen. [B. 1] hoorde de personen via het trappenportaal naar boven lopen. Na ongeveer 30 minuten verlieten zij allen weer de woning met ieder een tas. Zij stapten ieder weer in de auto waarmee ze waren gekomen. [128]
Ook buurvrouw [M.M.] heeft op 5 mei 2011 rond 10.00 uur gezien dat een vrouw en twee mannen een aantal zakken naar binnen droegen bij perceel 36. Het waren zwarte (plastic) zakken. Er werd gebruik gemaakt van een bestelbusje van Bo-rent, 32NKN6. Dat busje komt daar vaker, aldus [M.M.]. [129]
De auto met het kenteken 32NKN6 is een huurauto van een bedrijf genaamd Bo-rent. De auto was op 3 mei 2011 verhuurd aan[medeverdachte 4], de partner van [verdachte]. [130]
Patricia[medeverdachte 4] heeft over de [adres 2] verklaard dat dat een productielocatie was en dat deze locatie in gebruik genomen is nadat het contact tussen[verdachte] en[medeverdachte 1] was verbroken. Ze wist dat [verdachte] verkeerde dingen deed, daar heeft ze van geprofiteerd. [verdachte] was bezig met drugs en had altijd geld. [verdachte] hield zich bezig met drugshandel: wiet, harddrugs en speed. [verdachte] maakte de speed in de[adres 9] en daarvoor deed hij dat in de [adres 2].
Als aan[medeverdachte 4] een observatie van 12 april 2011 wordt voorgehouden, verklaart ze dat de witte draagzak die[verdachte] dan vastheeft, drugs bevatte. Ze zijn toen naar het achterom van die flat gereden, waar de zak werd opgehaald door [medeverdachte 5], die zij als Ome [W.] aanduidt. Ome [W.] deed dat wel één keer per week.[medeverdachte 4] heeft verklaard dat ze[verdachte] ook wel vaker met grote witte emmers uit een kamertje in de [adres 2] heeft zien komen. Hij liep daar dan mee naar beneden en dan werden de emmers opgehaald door [medeverdachte 5]. Ze is misschien ook weleens met[verdachte] lege emmers naar de [adres 2] gaan brengen, die ze gekocht hadden bij Hornbach.
Als aan[medeverdachte 4] de getuigenverklaringen worden voorgehouden waarin is verklaard over mensen die zwarte plastic zakken naar binnendroegen, verklaart ze dat ze zich kan herinneren dat ze een keer met[verdachte] daar naartoe is gereden en dat ze samen aankwamen met [medeverdachte 5] en dat ze toen samen naar boven zijn gegaan.[verdachte] had een sleutel van de woning. [131]
Zaakdossier 3
Dit dossier beschrijft het vermoeden van het hebben van een productie-/opslaglocatie van verdovende middelen op het adres [adres 14] 32 te Heerlen, de woning van [E. 1] [medeverdachte 9] en [C.B. 2].
Op 8 maart 2011 in de ochtend stuurt [medeverdachte 3] een sms-bericht naar [verdachte] met als inhoud: “Zeg dat die zachtjes moet doen. De buren horen het en stellen vragen. Ik heb gezegd dat een vriend blijft logeren”.
Op 14 maart 2011 stuurt [medeverdachte 3] een sms-bericht naar [verdachte], waarin hij aangeeft dat hij een oplossing heeft. [132]
Op 28 maart 2011 belt [medeverdachte 3] met [verdachte] en vraagt hem: “of hij nog iets van die jongen heeft gehoord”. [133] [verdachte] zegt dan dat hij [M. 1] nog wel iets laat weten. [134]
Op 31 maart 2011 belt [medeverdachte 3] met [verdachte]. [verdachte] zegt tegen [M. 1]: “je had me toch iets gezegd van die heksen daar dat moet snel”. [M. 1] zegt dat het geen probleem is en dat hij [verdachte] een sms met het adres zal sturen, waarop [verdachte] zegt dat maar niet te doen. Vervolgens spreken ze af voor de dag erna in de pauze om half een.
Op 3 april 2011 sms’t[medeverdachte 3] naar[verdachte]: “Hij heeft die 2 laten na maken. Morgen vroeg heb ik ze”. [135]
Op 11 april 2011 om 05.52 uur sms’t[verdachte] aan[medeverdachte 3] en vraagt hem aan die jongen te vragen: “hoe laat ik langs kan komen bij hem”, [136] waarop[medeverdachte 3] om 08.17 uur naar[verdachte] sms’t : “vanaf half 9 is er niemand meer”. [137]
Op diezelfde dag om 10.43 uur belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] en zegt: “32”.[verdachte] zegt dan dat hij helemaal verkeerd is en dat hij 32 loopt te zoeken.[verdachte] zegt dat hij achterom is.[medeverdachte 3] zegt dat het een houten poort is en dat hij de sleutel helemaal diep erin moet steken.[verdachte] vraagt zich af of hij wel goed is.[medeverdachte 3] zegt dan dat de sleutel niet past als hij niet goed is. Als[verdachte] vervolgens zegt dat het anders is als waar hij de laatste keer was en dat het helemaal onderkomen is, zegt[medeverdachte 3] dat hij dan verkeerd is en dat[verdachte] volgens hem een straat verkeerd is. “Je bent toch al daar geweest deze week” zegt[medeverdachte 3]. “Ja” zegt[verdachte] “daarom, ik snap het niet. Volgens mij ben ik te ver”.[medeverdachte 3] vertelt dan aan[verdachte] hoe hij moet lopen en als[verdachte] zegt dat hij de Adelaarstraat ziet, zegt[medeverdachte 3] dat hij dan niet goed is. Daarop is op de achtergrond te horen dat[verdachte] tegen iemand zegt: “wacht even [W.], ik ben helemaal verkeerd”. [138]
Wijnen zegt dan dat hij voor de [adres 14] erin moet, hetgeen wordt bevestigd door[medeverdachte 3]. [139]
Op 11 april 2011 sms’t[verdachte] naar[medeverdachte 3] met de mededeling dat[medeverdachte 3] tegen zijn vriend moet zeggen dat hij (Wijnen) het geld morgen op de plank legt. [140]
Op 14 april 2011 belt[medeverdachte 3] met[verdachte] en zegt: “we zijn naar beneden verhuisd”. [141]
Op 18 april 2011 belt [medeverdachte 7] met[verdachte] en vraagt of [P. 2] wat tegen [verdachte] heeft gezegd. Als[verdachte] zegt dat hij het niet snapt en dat het beter is als hij maar langs komt, zegt [medeverdachte 7]: “dat wat je laatst gemaakt heb, snap je, van die stamppot weet je”. “Oh ja ja” zegt[verdachte]. [medeverdachte 7] vraagt dan wanneer ze kunnen eten, waarop[verdachte] zegt “morgen al misschien, als het een beetje lukt. Het kan ook donderdag zijn”. [142]
Op 19 april 2011 sms’t[medeverdachte 3] naar[verdachte]: “je kunt morgen middag en avond niet daar terecht, en donderdagavond niet. Zijn dochter is jarig”. [143]
Verbalisanten merken op dat bij bevraging van de GBA bleek dat de dochter van de bewoner [adres 14] 32 te Heerlen ([L. 1] [medeverdachte 9]) op 20 april jarig is. [144]
Op 20 april 2011 stuurt[verdachte] om 18.38 uur een sms-bericht naar[medeverdachte 3] en vraagt hem aan die vriend van hem te zeggen dat hij om 12 uur straks even langs komt als dat gaat.[medeverdachte 3] stuurt[verdachte] een half uur later een bericht dat het is geregeld en dat het geen probleem is. [145]
Diezelfde avond sms’t[verdachte] om 21.48 uur naar[medeverdachte 3] met de boodschap “bel die jongen ff en zeg je dat ik voor de voordeur sta”. [146]
Tien minuten later belt[medeverdachte 3] met[verdachte] en vraagt hem of het gelukt is.[verdachte] zegt “nee” en dat hij al teruggereden is. Hij zegt dat hij achterom was maar dat hij zag dat hij het druk had.[verdachte] zegt dat hij om half twaalf terug gaat.[medeverdachte 3] zegt dat hij hem dat zal zeggen. [147]
Om 22.13 uur die avond stuurt[medeverdachte 3] een sms-bericht naar[verdachte] inhoudende: “kijk straks of er nog bezoek is, anders ga je gewoon voordeur binnen en naar beneden. Anders ik morgen”. [148]
Op 20 april 2011 om 23.06 uur ontvangt[verdachte] een sms-bericht van [medeverdachte 7] inhoudende: “hoi, moet geen 4 maar 14 hebben degene heeft net gebeld. Kom morgen om 10.00 u bij jou”. [149]
Op 21 april 2011 om 10.33 uur wordt gezien dat[verdachte] met een kennelijk gevulde AH-tas en een ongeveer vijf liter emmer uit de richting van pand [adres 14] 32 te Heerlen komt. Hij opent de achterklep van [kenteken 5] en legt de zak en emmer in de achterbak. Hij stapt als bijrijder in de auto in en de auto rijdt weg. Even later wordt gezien dat de [kenteken 5] geparkeerd wordt op de Stationstraat in Heerlen en dat[verdachte] uitstapt, waarop de [kenteken 5] wegrijdt. [150]
Verbalisanten merken op dat genoemd kenteken op naam van [medeverdachte 7] staat. [151]
Op 21 april 2011 om 12.12 stuurt [medeverdachte 7] een sms-bericht naar[verdachte]: “Hoi in de emmer zat 5365 de emmer weegt 700 blijft over 4735 ik krijg er 9 uit”. Direct aansluitend sms’t[verdachte] naar [medeverdachte 7]: “idioot”. [152]
Op 7 mei 2011 om 10.20 uur staat de Opel Corsa van [medeverdachte 5] bij de Action op de Willem Barentzweg te Heerlen.[verdachte] arriveert daar met een rode Peugeot.[verdachte] stapt uit en stapt vervolgens in de auto bij [medeverdachte 5]. Deze auto rijdt naar de [adres 14] te Heerlen en stopt daar om 10.30 uur. Vervolgens loopt[verdachte] naar de achterzijde van de garageboxen aan de [adres 14]. [medeverdachte 5] opent de kofferbak van de auto en neemt weer plaats achter het stuur. Om 10.40 uur arriveert de Opel Corsa weer bij de Action.[verdachte] stapt uit en loopt naar zijn Peugeot, opent de auto en buigt zich in het voertuig. Hij sluit de Peugeot af en gaat te voet in de richting van de achterzijde van het flatgebouw aan de [adres 2] waarin zich perceel 36 bevindt. [medeverdachte 5] rijdt met de Opel Corsa in de richting van de voorzijde van het flatgebouw aan de [adres 2]. [153]
Op 15 juni 2011 vindt er een doorzoeking plaats in de woning [adres 14] 32 in Heerlen.
Hierbij wordt in de kelder het volgende aangetroffen:
  • latex handschoenen,
  • pot wit poeder, voorn. coffeïne met zeer lage concentratie amfetamine,
  • 11 liter methanol,
  • 1 liter zwavelzuur,
  • bakkerijzak met 814 gram MDMA en 4 tabletten bevattende MDMA,
  • een emmer met restspul bevattende amfetamine,
1026 gram GHB. [155]
Hiervoor onder zaakdossier 1 is vermeld wat [medeverdachte 3] heeft verklaard over zijn woning aan de [adres 3] in Kerkrade. Hij heeft voorts verklaard dat hij, toen hij die witte waas in zijn woning zag, wist dat er iets niet in de haak was. [156] Hij heeft dat verhaal verteld aan zijn collega [E. 1] [medeverdachte 9], die woont op het adres [adres 14] 32 te Heerlen. [medeverdachte 9] kwam een maand later naar hem toe en vroeg hem of hij hem in contact kon brengen met [verdachte]. Hierna heeft[medeverdachte 3] [verdachte] gebeld en heeft hem verteld dat een collega van hem bereid was om spullen voor [verdachte] thuis op te slaan, omdat hij in geldnood zat. [157] Op enig moment werd hij door [verdachte] gebeld en [verdachte] zei toen dat het door zou gaan en dat het snel moest gebeuren. Hier ging het gesprek van 31 maart 2011 om 18.30 uur over. [158]
[medeverdachte 3] vertelt desgevraagd dat met “heksen” de Heksenberg wordt bedoeld; dat is waar de [adres 14] ligt. [159]
[medeverdachte 3] vertelt dat hij daags erna met[verdachte] naar het adres van [medeverdachte 9] is gereden en dat ze achterom zijn gereden. [medeverdachte 9] had verteld dat de poort achterom open was.[verdachte] is toen via de poort achterom gegaan. [160] Toen hij terug kwam bij de auto vroeg[verdachte] hem aan [E. 2] te vragen of hij een paar sleutels kon laten bijmaken voor[verdachte], want hij wilde die locatie gaan gebruiken.[medeverdachte 3] heeft dat de volgende dag aan [medeverdachte 9] gevraagd. De vriendin van [medeverdachte 9] heeft die sleutels ’s middags laten bijmaken.[verdachte] heeft ze dezelfde dag nog opgehaald bij haar. De dag daarna zei [medeverdachte 9] dat[verdachte] al geweest was en dat er emmers in zijn garage stonden.
Naar aanleiding van een sms-bericht [161] vertelt[medeverdachte 3] dat[verdachte] hem een sms’je had gestuurd waarin hij zei dat hij tegen die [medeverdachte 9] moest zeggen dat het geld op de plank lag. [162]
[medeverdachte 3] vertelt dat[verdachte] in de woning van [medeverdachte 9] was geweest en dat hij de kelder had gezien.[verdachte] zei dat daar meer mogelijk was, omdat die zo groot was.[medeverdachte 3] heeft dat tegen [medeverdachte 9] gezegd. [163] Later vertelde [medeverdachte 9] hem dat ze de spullen van[verdachte] naar de kelder hadden verplaatst en dat heeft[medeverdachte 3] tegen[verdachte] gezegd in het telefoongesprek dat[medeverdachte 3] met[verdachte] op 14 april 2011 om 19.28 uur heeft gevoerd. [164]
[medeverdachte 9] heeft bij gelegenheid van zijn verhoor verklaard dat er begin april 2011 een onbekende man bij hem kwam. [165] [medeverdachte 3] had gezegd dat hij iemand wist die hem € 500 per maand zou geven als hij twee emmers bij hem thuis zou bewaren. Hij begreep meteen dat het om verdovende middelen ging. Eerst is hij niet ingegaan op het aanbod, maar later was de geldnood zodanig dat het niet meer anders kon.[medeverdachte 3] zei toen dat hij met de man langs zou komen om te kijken. Ze zijn begin april geweest. Tien minuten, toen waren ze weer weg. [166] Toen de man daarna kwam heeft [medeverdachte 9] de spullen, twee witte emmers en een blauwe sporttas, vanuit de auto van de man overgeladen in zijn eigen auto en die in de garage gezet. In de tas zaten flessen met doorzichtige vloeistof. Toen zijn bezoek weg was, heeft [medeverdachte 9] de spullen in de garage gezet. Enkele weken later hebben hij en [kenteken 5] de spullen naar de kelder gebracht.[medeverdachte 3] had tegen hem gezegd dat er meer mogelijk was in de kelder. [medeverdachte 9] begreep toen dat zijn kelder geschikt was voor opslag van meer verdovende middelen dan tot dan toe daar gestald waren.
Als hem een foto wordt getoond van [verdachte] (pag. 345) herkent hij die als de persoon die zich voorstelde als “Arno”. Hij vertelt dat hij één of twee keer € 500 betaald heeft gekregen en ook dat [kenteken 5] twee setjes sleutels heeft laten namaken. [167]
[B. 3] heeft verklaard dat een man, die zich voorstelde als “Arno” dat spul bij hen thuis heeft gebracht en dat [E. 2] die spullen in de garage heeft gezet. Later heeft zij met [E. 2] de spullen in de kast in de kelder gezet. In de tas zaten flessen met vloeistof. Toen de man zich voorstelde als “Arno”, zei hij dat hij eigenlijk [verdachte] heette. De tweede keer dat ze die man zag kwam hij aan de deur en ze heeft hem toen de sleutel gegeven. Hij is toen ook de kelder ingegaan. Hij heeft haar één keer € 500 gegeven. [M. 1], een collega van [E. 2], heeft [E. 2] in contact gebracht met die [verdachte]. [M. 1] is ook bij hen thuis geweest en zei tegen [E. 2] dat hij met iemand de zaak kwam bekijken. [168]
Zaakdossier 4
In zaakdossier 4 wordt het vermoeden beschreven inzake het gebruik van de woning van C.A.E.M. [medeverdachte 10] ([adres 13] te Kerkrade ) als bereidings- en opslaglocatie van verdovende middelen.
De rechtbank stelt het volgende vast:
Op 9 mei 2011 sms't[verdachte] naar[medeverdachte 4]: "op een nieuwe plaats, ben half 2 thuis". [169]
Op 11 mei 2011 tussen 09.41 uur en 12.08 uur is er sms-verkeer tussen[verdachte] en [medeverdachte 7].[verdachte] vraagt aan [medeverdachte 7] "die schaal" mee te brengen en hem "de weeg" te brengen. [170]
Op 26 mei 2011 is er sms-verkeer tussen[verdachte] en [medeverdachte 7].[verdachte] geeft aan dat hij naar "koe" gaat. Hij vraagt om 10.35 uur aan [medeverdachte 7]: "ja maar is die dan thuis, kan je hem ff bellen".
Om 10.36 uur belt [medeverdachte 7] vervolgens met telefoonnummer [telnr]. [medeverdachte 7] zegt tegen de man die de telefoon aanneemt: "we komen even voorbij hè". De man zegt dan dat zijn vrouw thuis is, hijzelf is er niet. Verbalisanten geven aan dat de stem van de man met telefoonnummer [telnr] gelijk is aan de stem van de gebruiker van telefoonnummer [tel nr 2], geregistreerd t.n.v. C.A.M. [medeverdachte 10], [adres 13] te Kerkrade.
Om 10.38 uur sms't [medeverdachte 7] vervolgens naar[verdachte]: "er is iemand thuis". [171]
Op 26 mei 2011 om 10.46 uur belt [medeverdachte 7] met[tel nr 3], ten name van [medeverdachte 10], [adres 9] te Kerkrade, en vraagt aan de vrouw die de telefoon aanneemt met "[medeverdachte 10]": "kunt u mij de deur achterom open maken", waarop de vrouw bevestigend antwoordt. [172]
Vanaf 9 mei 2011 is er een peilbaken geplaatst in de auto van [medeverdachte 5], de Opel Corsa, kenteken RR-FR-98. [173]
Op 17 mei 2011 vindt er tussen 14.23 uur en 14.43 uur sms-verkeer plaats tussen[verdachte] en [medeverdachte 5].[verdachte] vraagt aan [medeverdachte 5] hem "baco" te brengen op de plaats. [medeverdachte 5] antwoordt dat hij er aankomt, waarop[verdachte] zegt dat hij achterom kan komen. [174]
Uit de peilbakengegevens komt naar voren dat de auto van [medeverdachte 5] zich op 17 mei 2011 tussen 14.44 uur en 15.00 uur bevindt aan de [adres 10] te Kerkrade, in de onmiddellijke omgeving van de[adres 9] en nabij de achteringang van de[adres 9] 54 te Kerkrade. [175]
Op 20 mei 2011 sms't[verdachte] om 10.49 uur aan [medeverdachte 5] en vraagt hem: "baco en een schoenendoos mee te nemen". [176] Uit de peilbakengegevens komt naar voren dat de auto van [medeverdachte 5] zich op 20 mei 2011 rond 12.05 uur bevindt aan de[adres 9] te Kerkrade. [177]
Op 24 mei 2011 sms't [medeverdachte 5] om 12.35 uur aan[verdachte]: "He jongen heb baco gehaald groetjes". [178]
Uit de peilbakengegevens blijkt dat de auto van [medeverdachte 5] op 24 mei 2011 rond 11.00 uur is gestopt in de omgeving van de [adres 11] te Ophoven-[plaats]. [179]
Verbalisanten relateren dat in de onmiddellijke omgeving van deze "stop" een winkel is gelegen waarvan bij de Belgische politie bekend is dat hier grondstoffen worden verkocht voor de productie van verdovende middelen. Onder andere worden op deze locatie literflessen methanol verkocht. [180]
In het kader van een rechtshulpverzoek aan België is op 14 oktober 2011 [E.V.] gehoord. Zij werkt in Doe-het-zelf-shop [winkel], gevestigd te [plaats], [adres 11]. In deze winkel wordt methanol verkocht in bussen van vijf liter en in bussen van één liter. Als haar foto’s worden getoond herkent zij [medeverdachte 5] als een klant van de zaak, die bij hen meermalen methanol heeft gekocht. [medeverdachte 5] wilde ook meer liters methanol bestellen, hetgeen niet mogelijk was. [medeverdachte 5] kwam, vrij snel nadat de winkel was beleverd, de hele voorraad opkopen. [181]
3 juni 2011
Op 2 juni 2011 om 14.27 uur wordt[verdachte] gebeld door een Duitssprekende man die zegt: “morgen een kwartier na 12 uur, dan weet je het”. [182]
Op 3 juni 2011 om 09.31 uur sms’t[verdachte] naar [medeverdachte 5]: “goeie morgen, kan je me baco brengen en een schoenendoos vandaag is 12.15”. [183]
Gezien wordt dat [medeverdachte 5] op 3 juni 2011 rond 11.15 uur spullen vanuit zijn woning in de kofferbak van zijn auto legt. Hij stapt in zijn auto en om 11.13 uur wordt de auto geparkeerd op de [adres 10] Kerkrade. [medeverdachte 5] neemt een zwarte vuilniszak uit de kofferbak en loopt de brandgang tussen de percelen [adres 10] 36 en 38 in. Rond 11.40 uur komt hij terug bij de auto en legt iets in de auto en gaat weer de brandgang in. [184] Even later komt hij terug bij de auto en stapt in. De auto passeert rond 11.55 uur de grens met Duitsland op de [adres 15] te Kerkrade. Om 12.14 uur parkeert [medeverdachte 5] zijn auto op de parkeerplaats van de Aldi aan de Susterfeldstrasse te Aken. Hij stapt uit, om even later samen met een onbekende man weer in de auto te stappen. De auto verlaat de parkeerplaats, rijdt een doodlopende straat in en stopt aan het einde van die straat. Om 12.18 uur komt de Opel van [medeverdachte 5] met daarin alleen [medeverdachte 5] weer uit de doodlopende straat gereden. Aan het einde van die doodlopende straat staat een Opel Combo met Duits kenteken [kenteken 4]. De man die eerder bij [medeverdachte 5] in de auto zat staat naast deze Opel Combo en in de Combo zit een onbekende man. [185]
De Opel Combo blijkt eigendom van een schilder te zijn. [186]
[medeverdachte 5] rijdt vervolgens via de [adres 10] te Kerkrade naar de [adres 12] in Kerkrade [187] , zijnde het verblijfadres van verdachte[verdachte] [188] .
7 juni 2011
Op 6 juni 2011 om 10.27 uur belt[verdachte] met een Duitssprekende man, die tegen[verdachte] zegt : “morgen om 10 over 12 bij het stadion”. “is goed” zegt[verdachte] [189] .
Op diezelfde dag om 18.06 uur stuurt[verdachte] een sms-bericht naar [medeverdachte 5] en vraagt hem of hij morgenvroeg om 11 uur drie flessen baco kan brengen. [medeverdachte 5] vraagt dan of het ook om half kan omdat hij tot 11 uur moet werken, waarop[verdachte] zegt dat dit geen probleem is. [190]
Op 7 juni 2011 rond 11.20 uur parkeert [medeverdachte 5] zijn auto op de [adres 10] te Kerkrade ter hoogte van de brandgang richting achterzijde[adres 9]. [191] [medeverdachte 5] stapt uit en loopt met een gevulde AH-draagtas de brandgang in. En paar minuten later komt hij terug bij de auto, weer met een gevulde draagtas en stapt in. De auto stopt vervolgens om 11.26 uur bij het adres [adres 12] 14 in Kerkrade, alwaar [medeverdachte 5], met de gevulde blauwe draagtas van AH, naar binnen gaat. Vervolgens komt hij om 12.03 uur samen met[verdachte] uit de woning. [medeverdachte 5] heeft de tas dan weer bij zich. Beiden stappen in de auto van [medeverdachte 5]. [192] De auto stopt om 12.14 uur op de parkeerplaats van de Burger King aan de Roda J.C. Ring.[verdachte] stapt uit en loopt naar een VW-pick-up met Duits kenteken: [kenteken 5]. Hij heeft contact met een onbekende man om vervolgens om 12.17 uur weer in de auto bij [medeverdachte 5] te stappen. De auto van [medeverdachte 5] stopt om 12.35 uur op het [adres 15] in Heerlen ter hoogte van nr. 792. [medeverdachte 5] gaat met een gevulde blauwe plastic blauwe tas de woning binnen. [193]
8 juni 2011
Op 6 juni 2011 sms’t[verdachte] naar [medeverdachte 5] dat [medeverdachte 5] woensdag om 8 uur bij Venlo in de buurt moet zijn, “je weet wel”. [medeverdachte 5] vraagt dan nog of het de oude of nieuwe plaats moet zijn. [194]
Op 7 juni 2011 sms’t[verdachte] met het Duitse nummer [nummer].[verdachte] vraagt of het de oude of nieuwe plek is. [195] De ander sms’t : “neue”, waarop[verdachte] doorgeeft ”oke 8 uhr ist er da”.[verdachte] geeft dit vervolgens door aan [medeverdachte 5]. [196] De dag erna vraagt[verdachte] om 13.27 uur aan [medeverdachte 5] via sms of [medeverdachte 5] om half vier de was komt ophalen, “je weet wel waar”. [197]
Om 15.28 uur parkeert [medeverdachte 5] zijn auto op de [adres 10]. [medeverdachte 5] loopt de brandgang in. Hij heeft dan niets zichtbaars bij zich. Om 15.29 uur loopt [medeverdachte 10] richting het pand[adres 9] 54. [198]
Om 15.37 uur parkeert [medeverdachte 7] zijn auto op de [adres 10] ter hoogte van perceel 34, stapt uit en loopt de brandgang in. Hij heeft niets zichtbaars bij zich. Om 15.50 uur komt [medeverdachte 5] samen met [medeverdachte 7] uit de brandgang lopen. [medeverdachte 5] draagt dan twee witte plastic vijfliteremmertjes met hengsel. [medeverdachte 7] draagt een kennelijk goed gevulde, groene plastic big shopper. Emmertjes en big shopper worden in de kofferbak van de auto van [medeverdachte 7] gelegd. [medeverdachte 5] stapt in zijn auto en rijdt weg. [medeverdachte 7] rijdt eveneens weg.
[medeverdachte 5] stopt vervolgens op de [adres 13], opent de kofferbak en loopt naar de voordeur. Even later komt hij uit genoemd pand samen met een man met een herdershond. [medeverdachte 5] draagt een donkerkleurige bigshopper en zet die in de kofferbak van zijn auto.
De man met de herdershond gaat weer naar binnen. [medeverdachte 5] rijdt weg. Om 15.55 uur rijdt[medeverdachte 4] in haar auto over de [adres 10] met als bijrijder [verdachte]. Een minuut later staat auto stil ter hoogte van[adres 9] 54. [199]
Om 18.45 uur komt [medeverdachte 5] uit zijn woning gelopen, stapt in en rijdt weg om om 19.57 uur te stoppen op een parkeerplaats aan de Catharinastraat te Wellerlooi.
Gezien wordt dat [medeverdachte 5] op enig moment spreekt met de bestuurder van een auto met Duits kenteken [adres 13], zijnde Marian Gomoluch, waarna beide auto’s weer wegrijden en gezamenlijk zonder te stoppen over diverse wegen in de buitengebieden van Wellerlooi rijden. [200]
Doorzoeking locatie[adres 9] 54 te Kerkrade
Op 15 juni 2011 wordt tijdens de doorzoeking in de[adres 9] 54 te Kerkrade het volgende aangetroffen:
In de kelder
2 flessen zwavelzuur [201]
5 witkleurige emmers, waarvan 1 met resten amfetamine, alsmede een weegschaal van het merk Soehne, met resten amfetamine [202] ,
2 jerrycans (inh. 5 liter) met methanol [203] ,
1 fles met 1 liter amfetamine en BMK [204] ,
 in een plastic zak een maatbeker met resten olie, bevattende amfetamine en BMK [205] ,
 een plastic zak met 20 kg coffeïne [206] .
In de keuken
2 vacuümapparaten, waarvan 1 van het merk Rommelsbacher. Op het andere apparaat worden resten witte pasta aangetroffen. Bij een MMC-test blijkt het monster hiervan positief te testen op amfetamine [207] .
In het tuinhuisje
 tas met afval/restproducten, inhoudende
o 1 jerrycan, 5 liter, met resten methanol
o 2 kapotgesneden jerrycans
o 4 lege flessen met opschrift “zwavelzuur”
o 1 lege kartonnen doos latex handschoenen
o diverse gebruikte handschoenen. [208]
Naast het tuinhuisje
 een plastic zak met opschrift Jan Linders, inhoudende 1 witkleurige jerrycan met resten amfetamine en BMK. [209]
Verder wordt in de woning aangetroffen verpakkingsmateriaal, een houten roerstaaf, een maatbeker, een plastic kommetje. [210]
Verdachte[medeverdachte 4] heeft tijdens haar vierde verhoor aangegeven dat [verdachte] handelde in harddrugs, met name speed en dat hij dit volgens haar maakte in de[adres 9]. Deze locatie was in gebruik genomen, nadat de politie was binnengevallen in de [adres 2]. [211]
Zaakdossier 5
In zaakdossier 5 wordt het vermoeden beschreven inzake de betrokkenheid van de organisatie rond [verdachte] bij de uitvoer van 20 kilo amfetamine naar Duitsland op 14 juni 2011 aan P. [medeverdachte 6] en eerdere afleveringen van amfetamine, XTC-tabletten en cafeïne naar Duitsland aan P. [medeverdachte 6].
De rechtbank stelt het volgende vast:
Uit de opgenomen en beluisterde gesprekken van de verdachte [verdachte] komt een telefonisch contact met de naam [P. 1] en [P. 1] naar voren. Uit die gesprekken is verder af te leiden dat [P. 1]/[P. 1] de vriend is van een vrouw, genaamd [CdV 2], die gebruik maakt van telefoonnummer 06-52681829 op naam van [CdV 2] , wonende [adres 13] te Vaals. [212]
Op 8 juni 2011 wordt om 23.19 uur, nadat eerst[medeverdachte 4] een sms-bericht heeft ontvangen, door [CdV 2] gebeld met [verdachte]. [CdV 2] zegt tegen [verdachte] dat “hij” al voor de deur staat en dat zij [verdachte] moest bellen. [213]
Daags erna vindt een telefoongesprek plaats tussen [CdV 2] en [verdachte] om 16.18 uur.[verdachte] zegt tegen [CdV 2] dat het een dag later wordt, niet op de zelfde tijd, maar twee uurtjes eerder. Dit omdat er “hier een beetje zeik is”. [214]
In de avonduren belt [verdachte] weer naar [CdV 2] en vraagt of “dinge” bij haar is. [CdV 2] antwoordt ontkennend, waarop[verdachte] aan haar vraagt of zij hem een bericht kan sturen “dat die bij [verdachte] langs komt”. [215]
In de late avond van 9 juni 2011 en de vroege ochtend van 10 juni 2011 vindt sms-verkeer plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 5].[verdachte] vraagt aan [medeverdachte 5] om om half tien bij hem te zijn, waarop [medeverdachte 5] laat weten tot 11.00 uur te moeten werken. Vervolgens spreken ze af dat [medeverdachte 5] na zijn werk naar[verdachte] zal gaan. [216]
Rond 12.00 uur op 10 juni 2011 stuurt [verdachte] een sms-bericht aan een het Duitse nummer [nummer], met als inhoud: “2urh ist er da”, waarop als antwoord komt: “Danke bis gleich”. [217]
Dit Duitse nummer blijkt in gebruik te zijn bij P. [medeverdachte 6]. [218]
Om 12.49 uur die dag krijgt[medeverdachte 4] via de sms de volgende opdracht van [verdachte]: “sms ff op die goude na P dat het een half uurtje later word staat onder p”. [219] Vervolgens wordt er vanaf een andere telefoon van [verdachte] een sms-bericht verstuurd naar het Duitse nummer [nummer] (van P. [medeverdachte 6]) met als inhoud: “Halbe stunde spater”. [220]
De auto van [medeverdachte 5] verplaatst zich van de [adres 15] in Kerkrade (deze straat staat haaks op de [adres 12], zijnde de straat waar [verdachte] woont) naar de[adres 15] in Aken (zo rond 14.33 uur) en vervolgens weer naar de [adres 12] te Kerkrade. [221]
Op 10, 11 en 12 juni 2011 vindt veelvuldig sms-verkeer plaats tussen de telefoon in gebruik bij [verdachte] enerzijds en de telefoon in gebruik bij [medeverdachte 6] of de telefoon in gebruik bij [CdV 2] . Er wordt melding gemaakt van “die Probe” en dat er genoeg van die te krijgen is. Verder worden er ontmoetingen afgesproken. [222]
Daadwerkelijke levering op 14 juni 2011
Op 13 juni 2011 om 17.15 uur belt[verdachte] met [CdV 2] en vraagt of “hij” thuis is. Als [CdV 2] ontkennend antwoordt zegt[verdachte] tegen haar dat ze tegen hem moet zeggen dat hij morgen een bericht stuurt, dan doen ze het morgen gewoon. Twee, weet hij wel zegt[verdachte]. Vervolgens stuurt[verdachte] een sms naar [medeverdachte 5] en vraagt aan hem of hij morgen moet werken. Om 19.41 uur stuurt[verdachte] een sms naar [medeverdachte 6] en vraagt: “morgen um 2uhr ist das oke”, waarop [medeverdachte 6] antwoordt: “ja, bitte”.[verdachte] sms’t vervolgens: “ich habe 19 oke”, waarop [medeverdachte 6] antwoordt :”auch gut”. [223]
Rond 20.27 uur die dag stuurt [medeverdachte 5] een sms naar[verdachte] waarin hij kennelijk antwoordt op de vraag van[verdachte] die deze eerder die dag stelde, namelijk of [medeverdachte 5] morgen moest werken. [medeverdachte 5] sms’t: “Ja, tot 11 uur en van 4 tot 6 dus van 11 tot 4 ben ik vrij jongen”. Waarop[verdachte] rond 20.47 uur eerst antwoordt dat hij wel na het werk naar hem zal komen maar vervolgens vraagt of [medeverdachte 5] nu naar hem kan komen. [224]
Vervolgens verplaatst de auto van [medeverdachte 5] zich vanaf zijn woonadres ([adres 15]) naar het woonadres van[verdachte] ([adres 12]) waar hij rond 21.00 arriveert. [225]
Op 14 juni 2011 vindt er een observatie plaats op [medeverdachte 5].
[medeverdachte 5] gaat rond 12.28 uur de apotheek aan de Stanleystraat in Heerlen binnen, komt om 12.39 uur naar buiten en heeft dan een plastic draagtas van Albert Heijn bij zich. Hij stapt in zijn auto en rijdt weg. [226]
Wijnen stuurt om 13.38 uur een sms bericht naar [medeverdachte 6]: “2uhr ist er da”.
[medeverdachte 5] passeert in zijn Opel Corsa rond 13.40 uur de Nederlands-Duitse grens over de [adres 15] te Kerkrade en staat om 13.56 u stil op de[adres 15] in Aken, op de parkeerplaats van de Lidl aldaar. [medeverdachte 5] loopt vervolgens naar de parkeerplaats van World of fitness aan de [adres 8] 143 te Aken en stapt als bijrijder in een aldaar geparkeerd staande BMW, Duits kenteken[kenteken 5]. Als bestuurder zit in deze auto een man met een kaalgeschoren hoofd. Enige minuten later stapt [medeverdachte 5] weer uit de BMW en loopt hij naar zijn Opel Corsa. De bestuurder van de BMW opent de kofferbak van de BMW. [medeverdachte 5] opent de kofferbak van de Opel, haalt daar twee blauw-witgestreepte tassen uit en legt die in de kofferbak van de BMW. [medeverdachte 5] stapt weer in de Opel. Ook de bestuurder van de BMW stapt weer in. Beide auto’s rijden weg. Bij de uitrit van de parkeerplaats staan ze naast elkaar en spreken de bestuurders kort met elkaar. Om 14.04 uur rijdt de Opel van de parkeerplaats af.
De BMW rijdt om 14.05 uur van de parkeerplaats af [227] en wordt vervolgens op de hoek van de Kühlwetterstrasse-[adres 8] door de douane aangehouden. De bestuurder blijkt te zijn [P. 3] [medeverdachte 6]. In de kofferbak van de auto worden twee blauw-witte plastic Actiontassen aangetroffen met in iedere tas een witte plastic emmer. [228] In de ene emmer zit 15.502 gram van een stof bevattende amfetamine en in de andere emmer zit 4.467 gram van een stof bevattende amfetamine. [229]
In de door [medeverdachte 6] gehuurde garage aan de [adres 8] in Aken worden soortgelijke Actiontassen alsmede een Albert Heijnzak aangetroffen met daarin 20.673 gram amfetamine en 864,1 gram MDMA. [230]
De tabletten die in beslag zijn genomen blijken optisch gelijk aan de tabletten die op 8 mei 2011 in beslag zijn genomen in de [adres 7] te Heerlen en zijn, zo blijkt uit onderzoek, ook vervaardigd met dezelfde partij MDMA. [231]
In de woning van [medeverdachte 6] aan de Promenaderstrasse 31 in Aken worden drugs aangetroffen, onder andere in een Action big-shopper: 516,09 gram amfetamine en 0,44 gram MDMA. [232]
Eerdere leveringen
5 april 2011
Op 4 april 2011 belt[verdachte] met [CdV 2] en zegt dat het pas “morgen” zal worden want “opa” moet tot zes werken. Tevoren heeft[verdachte] met [medeverdachte 5] gebeld die tegen hem heeft gezegd dat hij tot zes uur moet werken [233] . Op 5 april 2011 vindt sms-verkeer plaats tussen[verdachte] en [R.D.] (de bewoner van de [adres 7] te Heerlen). [R.D.] vraagt aan[verdachte] hoe laat hij dat hem thuis zou doen, waarop[verdachte] zegt: “tussen 1 en 3”.[verdachte] onderhoudt ook sms-verkeer met [medeverdachte 5] en daarin wordt over tijdstippen gesproken. [234]
Op 5 april 2011 om 14.05 uur stopt [medeverdachte 5] met zijn Opel Corsa op de [adres 2] te Heerlen, nabij de centrale ingang van de percelen 30 tot en met 42. Enkele minuten later komt[verdachte] uit de centrale toegangsdeur van perceel 30 tot en met 42. Hij draagt een bigshopper tas van Albert Heijn. Hij plaatste die in de kofferbak van de auto van [medeverdachte 5], stapt als bijrijder in, waarna de auto vertrekt. De Opel rijdt naar de Stationsstraat te Heerlen en stopt daar om 14.18 uur.[verdachte] stapt uit. De Opel rijdt verder en rijdt via de [adres 15] te Kerkrade, Duitsland binnen. Om 15.06 uur stuurt [medeverdachte 5] een sms-bericht naar[verdachte] met als inhoud: “oké”. [235]
12 april 2011
Tussen 12.45 uur en 13.45 uur vindt telefonisch contact plaats tussen[verdachte] en [medeverdachte 5]. Er worden tijdstippen afgesproken wanneer ze elkaar zullen treffen. [236]
Om 13.40 uur komt[verdachte] samen met[medeverdachte 4] uit het pand [adres 2] 30 t/m 42 te Heerlen. Hij heeft een witte draagzak bij zich. Even later komt [medeverdachte 5] aangereden, stapt uit en maakt contact met[verdachte].[verdachte] pakt vanaf de bijrijdersplek van zijn Toyota een blauwe bigshopper met witte strepen en plaatst die in de kofferbak van de auto van [medeverdachte 5]. Om 14.08 uur rijdt de Opel van [medeverdachte 5] op de [adres 15] te Kerkrade en om 14.20 uur bevindt de Opel zich op de [adres 8] te Aken. [237]
Zimberlin heeft tegenover verbalisanten verklaard dat in de witte draagzak die[verdachte] bij zich droeg drugs zaten en dat die zak werd opgehaald door “Ome [W.]”. Laatstgenoemde zou dat wel één keer per week doen. [238]
13 mei 2011
Rond 12.12 uur is er sms contact tussen[verdachte] en [medeverdachte 5]. Ze spreken af om half twee. Om 12.16 uur sms’t[verdachte] naar [medeverdachte 7] en zegt hem dat hij Koen moet bellen om te vragen waar hij is omdat hij daar staat. Om 12.15 uur wordt door de telefoon van[verdachte] de mast aan de Tunnelweg te Kerkrade aangestraald. Dit is in de directe omgeving van de[adres 9] te Kerkrade, zijnde de straat waar Koen [medeverdachte 10] woont. Dit is eveneens om 13.42 uur het geval. [239]
De auto van [medeverdachte 5] bevindt zich om 14.14 uur in de [adres 8] in Aken en is ongeveer een half uur later in de [adres 12] in Kerkrade, zijnde de straat waar[verdachte] woont. [240]
Later op die dag, rond 15.27 uur sms’t[verdachte] naar [medeverdachte 5]: “rij maar, hoe laat ben je bij hem”. [medeverdachte 5] antwoordt niet, maar rond 15.31 uur belt[verdachte] met [medeverdachte 5] en zegt: “kwart over vier, is dat goed?”, hetgeen door [medeverdachte 5] wordt bevestigd. Tussen 16.32 uur en 16.36 uur bevindt de auto van [medeverdachte 5] zich op de[adres 15] te Aken. [241]
14 mei 2011
Op 13 mei 2011 om 17.16 uur belt [medeverdachte 5] met[verdachte] en vraagt of[verdachte] de dag erna om 1 uur thuis is.[verdachte] zegt dan: “oh ja, hij had nog wat gevraagd, dat klopt.”[verdachte] zegt vervolgens dat hij daar voor de twee schoenendozen zal zorgen, waarop [medeverdachte 5] zegt dat hij dan de dag erna om 1 uur bij[verdachte] zal zijn. Op 14 mei 2011 is de auto van [medeverdachte 5] tussen 12.48 uur en 13.08 uur in de [adres 12] in Kerkrade. Vervolgens rijdt de auto richting Duitsland en is tussen 13.44 uur en 14.08 uur op de[adres 15] in Aken om vervolgens weer terug te gaan naar de [adres 12] in Kerkrade, alwaar hij rond 14.21 uur arriveert. [242]
17 mei 2011
Vanaf 11.17 uur sms’t[verdachte] naar [medeverdachte 5] en dirigeert hem naar “P” met “3 paar schoenendoosjes” op “een nieuwe plaats” “Om 2 uur”. De auto van [medeverdachte 5] bevindt zich op 13.23 uur op het [adres 15] te Heerlen (het woonadres van [medeverdachte 5]) en rijdt vervolgens richting Duitsland. Tussen 13.15 uur en 13.55 uur bevindt de auto zich op de[adres 15] te Aken om volgens weer terug te gaan naar Nederland. Om 14.13 uur is de auto weer in op de [adres 15] te Heerlen. [243]
Zaakdossier 6
Gelet op de hierna te trekken conclusie ten aanzien van zaakdossier 6, zal de rechtbank de inhoud van dit dossier verder onbesproken laten.
Zaakdossier 7
In het zaakdossier 7, dat uit een dossier met 9 bijlagen bestaat, wordt het onderzoek beschreven betreffende de deelneming aan een criminele organisatie. Dit feit is tenlastegelegd bij[verdachte],[medeverdachte 1], [medeverdachte 5],[medeverdachte 4],[medeverdachte 3], [medeverdachte 9], [medeverdachte 10], [medeverdachte 7] en [R.D.].
Volgens de verbalisant Vahsen zijn in dit zaakdossier als verdachte van de criminele organisatie slechts de verdachten opgenomen ten aanzien van wie het vermoeden bestaat dat het kernleden van de criminele organisatie waren. [244] Het betreft de verdachten[verdachte],[medeverdachte 4], [medeverdachte 5], [medeverdachte 7] en[medeverdachte 1]. Voor deze verdachten, maar ook voor anderen, die niet als kernleden werden gezien, wordt voor het bewijs vanuit zaakdossier 7 verwezen naar de zaakdossiers 1 t/m 6. De criminele organisatie wordt de ‘organisatie[verdachte]’ genoemd, omdat in het zaakdossier 7 ervan wordt uitgegaan dat [verdachte] als leider van deze organisatie fungeerde. [245] Zaakdossier 7 is beperkt tot vermelding van hetgeen de verbalisant als algemene kenmerken van de criminele organisatie en daarmee ook als kenmerken van de ‘organisatie[verdachte]’ beschouwt. Als doel van deze criminele organisatie wordt genoemd het produceren van en de handel in (synthetische) drugs. Voor de betreffende feiten zelf wordt voor zowel de genoemde ‘kernleden’ als voor andere verdachten verwezen naar de zaakdossiers 1 t/m 6.
Inleiding
In de inleiding van zaakdossier 7 worden enkele tapgesprekken aangehaald, waaruit de organisatiestructuur van de organisatie[verdachte] zou blijken.
Zo wordt het telefoongesprek dat[medeverdachte 1] op 31 maart 2011 met zijn vader heeft gevoerd geparafraseerd aangehaald. [246] In dat gesprek zegt[medeverdachte 1] onder meer dat hij niet meer met [verdachte] zal samenwerken en op zichzelf gaat beginnen. Hij heeft nog een troef achter de hand waar hij ook alles kan krijgen. [medeverdachte 1] vindt dat [verdachte] de grote mensen moet pakken; hij pakt dan de kleine mensen. [247]
In een telefoongesprek van[medeverdachte 1] op 1 april 2011 zegt[medeverdachte 1] dat hij en [verdachte] gesplitst zijn en hij nou de afdeling met de kleine autootjes heeft en [verdachte] die met de grote auto’s. [248]
In een telefoongesprek van 14 maart 2011 van [verdachte] met Olaf Rozema zegt [verdachte]: ‘zijn vader zit in de Dominicaanse Republiek vast en die hebben we vrij gekocht voor € 14.500,-‘. De vader van[medeverdachte 1], Franz[medeverdachte 1] werd in de Dominicaanse Republiek veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf en was sinds kort onvoorwaardelijk vrij. [249]
Op 6 april 2011 zegt [verdachte] tegen[medeverdachte 1] dat hij hem nodig heeft.[medeverdachte 1] zegt: ‘je heb toch tegen mij gezegd dat we alles apart zouden doen’. Vervolgens zegt hij toe te komen. [250]
Hierna wordt in de inleiding gewezen op de zaakdossiers 1 t/m 4, waarin is gerelateerd dat verschillende andere personen gebruikt zijn om de productie en opslag van de synthetische middelen in de vier later te noemen panden te faciliteren. [251]
Uit het zaakdossier 5 zou onder ander blijken van het meermalen vervoeren van amfetamine en XTC in opdracht van [verdachte] door [medeverdachte 5] naar Duitsland. [252]
Uit het zaakdossier 6 zou blijken van contacten die [verdachte] onderhield met een criminele organisatie op Mallorca en van het transport van amfetamine en XTC naar Mallorca en van het opzetten van een productielocatie van synthetische middelen op Mallorca. [253]
Panden in gebruik bij de criminele organisatie
Als panden in gebruik bij de criminele organisatie worden in dit zaakdossier genoemd het perceel [adres 15] te Kerkrade, waarvan de straatnaam en het adres later werd gewijzigd in[adres 15] te Kerkrade, [254] het adres [adres 15] te Hoensbroek, [255] de [adres 3] te Kerkrade, [256] de [adres 7] te Heerlen, [257] de [adres 14] 32 te Heerlen, [258] de [adres 13] te Kerkrade [259] en de [adres 15] te Heerlen. [260]
Over het adres [adres 15] te Kerkrade is uitvoerig gerelateerd in het zaakdossier 3. [261] Het pand was tot 2 maart 2011 het GBA-adres van [verdachte]. [262]
[adres 15] te Hoensbroek was het oude verblijfadres van [verdachte]. [263] Enkele observaties en tapgesprekken waarin dit pand ter sprake komt zijn opgenomen in zaakdossier 6. In zaakdossier 7 worden ze deels herhaald. Het gaat daarbij om activiteiten rond de velgenman [264] en het zogenaamde ‘transport van vermoedelijk verdovende middelen via de Mallorca-Express tussen 28 en 30 maart 2011. [265]
De [adres 3] te Kerkrade was de woning van [medeverdachte 3].[medeverdachte 3] had ook nog garageboxen aan de [adres 15] 12b en 15e te Kerkrade. Met name in zaakdossier 1 zijn deze adressen ter sprake gekomen. Op het adres [adres 3] werden op 28 juni 2011 verdovende middelen en grondstoffen bestemd voor de vervaardiging van verdovende middelen aangetroffen. [266] [medeverdachte 3] had de woning [adres 3] verhuurd aan [verdachte], die daar samen met[medeverdachte 1] kwam.[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij naar aanleiding van klachten van buren een kijkje in de woning heeft genomen en onder andere gezien heeft dat op de vloerbedekking een witte laag lag. Op grond van wat hij zag was hij er eigenlijk van overtuigd dat dit met verdovende middelen te maken had. [267] Volgens[medeverdachte 3] moest er op 13 maart 2011 met spoed een nieuw adres geregeld worden op de Heksenberg waar de [adres 14] ligt. [E. 1] [medeverdachte 9], de bewoner van [adres 14] 32 te Heerlen, wilde graag contact hebben met [verdachte] om iets bij te verdienen. [268]
Het adres [adres 14] 32 te Heerlen was de woning van [E. 1] [medeverdachte 9] en zijn vrouw [C.B. 2]. Op 15 juni 2011 werden op dit adres verdovende middelen en grondstoffen voor de vervaardiging van verdovende middelen aangetroffen. [269] Over dit adres wordt vooral gerelateerd in zaakdossier 3. [E. 1] [medeverdachte 9] heeft onder andere verklaard dat hij wist waar[verdachte] mee bezig was. ‘Elk normaal denkend mens weet dat als iemand je € 500,- per maand biedt om dat spul bij jou thuis te zetten dat dit om verdovende middelen gaat. … ik begreep meteen dat het om verdovende middelen ging’. [270]
Over het adres [adres 7] te Heerlen wordt opgemerkt dat op dit adres op 8 mei 2011 verdovende middelen en grondstoffen bestemd voor de vervaardiging van verdovende middelen werden aangetroffen. In een krat werd een allesdrager met het adres [adres 14] 12a aangetroffen. [271] [adres 7] te Heerlen was het GBA-adres van [R.D.]. In zaakdossier 2 is dit adres als productlocatie van verdovende middelen besproken.[medeverdachte 1] heeft over wat op dit adres gebeurde gezegd: ‘het klaarmaken van speed en vervolgens het afwegen, inpakken en sealen in plastic zakken. Het klaarmaken gebeurde door [verdachte] en het afwegen, inpakken en sealen door mij. Dat was dus in de periode van januari dit jaar tot maart dus zo’n drie maanden’. [272]
Het adres [adres 13] te Kerkrade was de woning van Coen [medeverdachte 10] en zijn vrouw Maria Verkennis. Op 15 juni 2011 werden op dit adres verdovende middelen en grondstoffen voor de vervaardiging van verdovende middelen aangetroffen. [273] Over dit adres wordt vooral gerelateerd in zaakdossier 4.[medeverdachte 4] heeft verklaard dat zij denkt dat [verdachte] speed maakte in de[adres 9]. Ze bracht hem ernaar toe en haalde hem weer op. Eerder maakte [verdachte] speed in de [adres 2]. [274]
Het adres [adres 15] te Heerlen was de woning van[medeverdachte 1]. In het zaakdossier 7 wordt een tapgesprek van 29 maart 2011 tussen [verdachte] en[medeverdachte 1] aangehaald, waarin [medeverdachte 1] zegt: ‘we gaan zo beginnen’ en een verklaring van Sergej Novikov: ‘Die [medeverdachte 1] verkoopt drugs en kookt die in een pan in zijn woning’. [275]
Voertuiggebruik
In het zaakdossier 7 wordt opgemerkt dat criminele organisaties onder andere van huurauto’s gebruik maken om te voorkomen dat de gebruikte auto’s te gemakkelijk te relateren zijn aan de criminele organisatie en dat de voertuigen via de voordeelsontneming worden ontnomen. [276]
Als huurauto’s van de criminele organisatie[verdachte] worden genoemd een Toyota Aygo met opschrift Bo-Rent en kenteken [kenteken 5] en een andere Toyota Aygo met het kenteken [kenteken 5]. Deze auto’s zijn gehuurd door[medeverdachte 4] en wel die met het kenteken [kenteken 5] in de periodes 8 december 2010 t/m 7 januari 2011 en van 21 maart 2011 t/m 18 april 2011 en de die met het kenteken [kenteken 5] in de periodes 21 januari 2011 t/m 4 februari 2011 en van 29 april 2011 t/m 9 mei 2011. [277]
Op 8 april 2011 wordt de Toyota met het kenteken [kenteken 5] bij het verhuurbedrijf Bo-Rent gezien.[medeverdachte 4] en[verdachte] lopen Bo-Rent binnen, komen weer naar buiten en vertrekken met de Toyota, met[medeverdachte 4] als bestuurster en[verdachte] als bijrijder.
Vervolgens wordt vermeld dat het vermoeden bestaat dat op 12 april 2011 vanuit de [adres 7] te Heerlen een partij verdovende middelen in Duitsland bij P. [medeverdachte 6] is afgeleverd, waarvoor wordt verwezen naar de zaakdossiers 2 en 5.
Gelet op navolgend vermelde observatie zouden de genoemde verdovende middelen met de Toyota Aygo met het kenteken [kenteken 5] zijn vervoerd. [278]
Op 12 april 2011 verlaten[verdachte] en[medeverdachte 4] het pand [adres 2] 30 t/m 42 te Heerlen.[verdachte] heeft een witte draagzak bij zich. Zij stappen in een rode Toyota Aygo, met het kenteken [kenteken 5] en vertrokken. Kort daarop stopt deze auto op de [adres 14] te Heerlen, ter hoogte van de winkel ‘Action’. Een minuut later rijdt een zwarte Opel Corsa met het kenteken [kenteken 5] de [adres 14] en parkeert voor de rode Toyota Aygo. [medeverdachte 5] stapt uit de Opel Corsa en maakt contact met[verdachte].[verdachte] pakt een blauwe bigshopper uit de rode Toyota Aygo en plaatst deze in de kofferbak van de zwarte Opel Corsa. Een aantal minuten later passeert de Opel Corsa de Nederlands/Duitse grens. [279]
De getuige Brons heeft verklaard dat hij op 3 mei 2011 zag dat een rood autootje met de tekst Arbo Rent en het kenteken [kenteken 5] voor de toegangsdeur van ons appartement werd geparkeerd. In de auto zaten een man en een vrouw. Beiden kwamen met grote blauw/witte tassen uit de auto. [280]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op 16 maart 2011 in Duitsland in de buurt van Köln/Hagen was, omdat hij de huur van een huurauto in Hagen moest betalen. Het was een auto die hij voor twee weken had gehuurd, een witte Opel Corsa met het Duitse kenteken, beginnend met HA. [281] Volgens[medeverdachte 1] heeft [verdachte] de auto toen gefinancierd, omdat [medeverdachte 1] hem elke dag moest rondrijden en [medeverdachte 1] zelf geen vervoer had. De huurprijs was ongeveer 500 euro per week. Verder verklaart[medeverdachte 1] zowel dat hij niet met verdovende middelen heeft gereden als dat hij wel eens XTC-pillen moest afgeven. [282]
Op 29 maart 2011 wordt de zwarte Peugeot 308 met het kenteken [kenteken 5] gezien met[medeverdachte 1] als bestuurder rijdende in de richting van de [adres 15] te Hoensbroek en over de Rietrastraat en in de buurt van de [adres 2] te Heerlen. [283]
Op 3 april 2011 heeft een achtervolging van een zwarte Peugeot 308, met het Duitse kenteken [kenteken 5] plaats gevonden. Vanwege te hoge snelheid c.q. gevaarzetting werd de achtervolging afgebroken. [284]
Patricia[medeverdachte 4] was sinds mei 2011 de kentekenhoudster van een rode Opel Astra met het kenteken [kenteken 5]. Daarvoor heeft deze auto op naam gestaan van [R.D.], de bewoner van de [adres 7] te Heerlen. [285]
[R.D.] heeft onder ander verklaard dat hij twee maanden een rode Opel Astra heeft gehad. [286] [verdachte] heeft hem wel eens gevraagd om hem weg te brengen; soms had die een plastic tas bij zich. [287]
Uit bakengegevens blijkt dat de personenauto Opel Corsa met het kenteken [kenteken 5], van [medeverdachte 5], in de periode van 11 mei t/m 14 juni verschillende keren in de onmiddellijke omgeving van de [adres 13] te Kerkrade is geweest. [288] [medeverdachte 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 5] op 12 april 2011 een zak met drugs heeft opgehaald. [289] De Opel Corsa wordt eveneens geobserveerd op 8 juni 2011. De auto staat dan ter hoogte van de [adres 13] te Kerkrade. [medeverdachte 5] stapt uit en loopt naar het perceel. Een minuut later komt hij weer naar buiten met een bigshopper. Die zet hij in de kofferbak van de Opel Corsa. Daarna rijdt [medeverdachte 5] weg. [290]
Verder wordt gesteld dat een Opel Meriva, met kenteken [kenteken 5] door [medeverdachte 7] is gebruikt voor het vervoer van verdovende middelen. Daartoe wordt verwezen naar de inhoud van een tapgesprek van 18 april 2011 van [verdachte] met [medeverdachte 7]. In dat gesprek zegt [verdachte] dat het beter is dat [medeverdachte 7] langskomt en dat [verdachte] [medeverdachte 7] niet snapt. [medeverdachte 7] zegt vervolgens: ‘dat wat je laatst gemaakt heb, snap je … van die stamppot weet je’, waarop [verdachte] zegt: ‘Oh ja ja’. Verder wordt er nog over ‘4’ gesproken en vraagt [medeverdachte 7] aan [verdachte]: ‘Wanneer denk je dat we eten kunnen’. [verdachte] denkt: ‘morgen al misschien, als het een beetje lukt’. [291]
In de ochtend van 21 april 2011 komt[verdachte] met een kennelijk gevulde Albert Heijntas en een vijfliteremmer uit de richting van pand [adres 14] 32 te Heerlen. Hij opent de achterklep van de Opel Meriva, met kenteken [kenteken 5] en legt de plastic zak en de emmer in de achterbak, sluit de achterklep en stapt in als bijrijder. Vervolgens rijdt de auto weg. [292]
Rond het middaguur stuurt [medeverdachte 7] een sms-bericht aan [verdachte], met als inhoud: ‘Hoi in de emmer zat 5365 de emmer weegt 700 blijft over 4735 ik krijg er 9 uit’. [293]
Telefoonprotocol van de criminele organisatie
Als kenmerk van de criminele organisatie wordt in zaakdossier 7 genoemd de wijze waarop telefoons worden gebruikt. Inleidend wordt opgemerkt dat bekend is dat vanwege explosiegevaar bij de productie van synthetische drugs telefoons worden uitgezet of niet meegenomen. Een andere reden om telefoons niet mee te nemen zou zijn te voorkomen dat ze afgeluisterd en getraceerd kunnen worden. [verdachte] had vier telefoons besteld, waaruit de microfoon en de speaker uitgebouwd moesten worden, zodat geen stem was te horen. [294] In twee telefoons die op de [adres 12] 14 te Kerkrade, het verblijfadres van [verdachte], werden aangetroffen en in twee telefoons die op het Fossilenerf 792 te Heerlen, het woonadres van [medeverdachte 5], zat geen microfoon in de toestellen. [295]
In een tapgesprek van 3 mei 2011 met[J.] zegt [verdachte] dat hij vier toestellen met kaartjes wil en dat[J.] er bij drie het ding eruit moet halen. In een sms van [verdachte] aan[J.] van enkele uren later staat: Nee je begrijpt het niet mic en speaker?’ en in een volgende sms van een halve minuut later: ‘Als ze maar geen stem horen’. Op 6 mei 2011 belt [verdachte] met[J.]. [verdachte] zegt dat hij niet hoort wanneer hij een berichtje krijgt.[J.] zegt dat hij die dingen eruit heeft gehaald en dat hij anders de speaker weer erin zet. [296]
In enkele aangehaalde tapgesprekken tussen [verdachte] en[medeverdachte 1] zegt [verdachte] dat [medeverdachte 1] bepaalde telefoons moet gebruiken. [297] In een tapgesprek tussen [A.G.] en [verdachte] op 9 juni 2011 zegt [A.G.]: ‘Het nummer dat die hier hebben van jou, die [O.] die [R.] … moet je weggooien, gebruik die niet meer’. [298]
Cryptisch taalgebruik
Onder het tussenkopje ‘Cryptisch taalgebruik’ wordt erop gewezen dat uit eerdere onderzoeken bekend is dat in het kader van de handel in verdovende middelen versluierd taalgebruik wordt gebezigd. [299]
Zo zou de mogelijke betekenis van ‘Baco’ methanol zijn. In een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] van 20 mei 2011 wordt over het meenemen van ‘baco’ gesproken. In een gesprek tussen beiden van 24 mei 2011 over het halen van ‘baco’. Uit onderzoek is gebleken dat de auto van [medeverdachte 5] op dezelfde dag in de buurt van een winkel is gestopt, waar hij meermalen methanol heeft gekocht. [300]
De mogelijke betekenis van ‘schoenendoos’ zou verdovende middelen zijn. Hiertoe wordt erop gewezen dat 220 flacons met vloeibare MDMA in een schoenendoos verpakt waren. [301] In tapgesprekken tussen en sms in de periode van 13 t/m 3 juni 2011 van respectievelijk de verdachten [medeverdachte 5],[medeverdachte 1] en[verdachte] wordt gesproken van ‘een doosje droppen’, ‘nog even schoenen regelen’, ‘twee schoenendozen’, ‘en schoenendozen’, ‘3 paar schoenendoosjes’, ‘een schoenendoos’. [302]
De mogelijke betekenis van ‘auto’ zou een partij verdovende middelen zijn. In een tapgesprek zegt [medeverdachte 1] dat hij en [verdachte] gesplitst zijn en hij nou de afdeling met de kleine autootjes heeft en hij die met de grote auto’s. [303]
De mogelijke betekenis van ‘foto’ zou een monster/voorbeeld van een partij verdovende middelen zijn. In verschillende aangehaalde tapgesprekken en sms van of aan [verdachte] in de periode van 2 februari t/m 31 mei 21011 wordt gesproken over foto’s. [304]
De mogelijke betekenis van ‘papieren’ zou geld zijn. In aangehaalde tapgesprekken in de periode van 15 maart t/m 13 juni 2011 waaraan [verdachte] deelgenomen heeft, wordt gesproken van ‘stuur gewoon effe, aantal papieren door’, ‘jij komt gewoon zo met de papieren’, ‘die jongen zit me geld eh papieren’, ‘dan krijg ik morgen de papieren wel’. [305]
Conclusies
Ten aanzien van feit 1:
Aan[verdachte] wordt onder 1 verweten dat hij – verkort gezegd – tezamen met anderen verdovende middelen buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht. Op de uitvoer van verdovende middelen zien in het bijzonder de zaakdossiers 5 en 6. Zaakdossier 5 betreft de verdenking van de uitvoer van verdovende middelen naar Duitsland. Zaakdossier 6 betreft de verdenking van de uitvoer van verdovende middelen naar Spanje (Mallorca).
De rechtbank concludeert uit hetgeen hiervoor ten aanzien van zaakdossier 5 is vermeld dat[verdachte] samen met [medeverdachte 5] op 14 juni 2011 amfetamine heeft uitgevoerd naar Duitsland en aldaar heeft geleverd aan P. [medeverdachte 6].
In het “Gutachten” van Dr. [L. 2], zoals weergegeven op de pagina’s 1384 en 1385 van het doorgenummerde dossier, staat weliswaar vermeld dat de onderzochte substanties Amfetamine-Base bevatten, maar het is een feit van algemene bekendheid dat amfetamine-base ook een vorm van amfetamine is. Dit blijkt bijvoorbeeld uit www.[internetsite].nl, hetgeen een algemeen toegankelijke informatiebron is.
Daarnaast acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat[verdachte] en [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 6] amfetamine en/of MDMA hebben geleverd op 5 april 2011, 12 april 2011, 13 mei 2011 en 17 mei 2011.Weliswaar zijn op die data geen leveringen onderschept, maar de rechtbank wijst ten eerste op telkens dezelfde gang van zaken (bellen/sms’en van[verdachte] naar [medeverdachte 5], [medeverdachte 5] rijdt richting[verdachte] en rijdt vervolgens naar Aken naar de[adres 15] of de [adres 8] en rijdt vervolgens weer terug richting[verdachte]) en ten tweede op het gegeven dat in de garage van [medeverdachte 6] een grote hoeveelheid amfetamine is aangetroffen en dat de aldaar eveneens aangetroffen XTC-tabletten optisch eender waren als de in de [adres 7] (zaakdossier 2) aangetroffen tabletten en ook vervaardigd waren uit dezelfde partij MDMA.
Uit zaakdossier 6 rijst het vermoeden dat[verdachte], tezamen met anderen activiteiten heeft verricht die wijzen op de uitvoer van bepaalde goederen naar Mallorca. Er kan echter aan de hand van dat zaakdossier niet worden vastgesteld dat daadwerkelijk verdovende middelen vanuit Nederland naar Spanje zijn uitgevoerd. Er blijkt immers niet dat door[verdachte] en/of zijn medeverdachten bepaalde verdovende middelen ter uitvoer aan een expediteur zijn aangeboden, noch dat bepaalde verdovende middelen van[verdachte] en/of zijn medeverdachten, afkomstig uit Nederland, in Mallorca zijn aangekomen. Daaraan doet niet af dat op 3 juni 2011 op het adres van[R.G.] in Mallorca en in een auto in de buurt van dat adres tabletten, bevattende MDMA, zijn aangetroffen, die qua uiterlijk soortgelijk waren aan tabletten die op de [adres 7] dan wel op de [adres 14] 32 te Heerlen zijn aangetroffen. Uit het onderzoek van het NFI is immers niet gebleken dat de tabletten die in Spanje zijn aangetroffen met dezelfde partij MDMA-grondstof zijn gemaakt als de tabletten die op de beide genoemde plaatsen te Heerlen zijn aangetroffen.
Ten aanzien van feit 2:
Voor zover aan[verdachte] onder feit 2 ten laste is gelegd dat hij verdovende middelen heeft geproduceerd en verwerkt in Kerkrade, ziet dat mede op de productielocatie aan de [adres 3], met bijbehorende garages aan de [adres 15], in die plaats. De rechtbank acht op basis van wat hiervoor ten aanzien van zaakdossier 1 is vermeld wettig en overtuigend bewezen dat[verdachte] daar verdovende middelen heeft geproduceerd en verwerkt.[verdachte] heeft zich, zo blijkt uit de bewijsmiddelen, op deze locatie tezamen met[medeverdachte 1] beziggehouden met de productie en verwerking van de verdovende middelen. Dat betekent dat sprake is van medeplegen. Wat de pleegperiode betreft vindt de rechtbank bewezen dat de locatie [adres 14]/[adres 15] bij[verdachte] en[medeverdachte 1] in gebruik is geweest in de periode van 25 januari 2011, de dag van het eerste telefonische contact tussen[verdachte] en[medeverdachte 3], tot 20 maart 2011, de dag nadat[medeverdachte 3][verdachte] per sms heeft aangesproken op de klachten die er waren van de buren. De rechtbank gaat op basis van de verklaring van[medeverdachte 3] ervan uit dat[verdachte] korte tijd na die sms de woning heeft leeggeruimd.
Voor zover aan[verdachte] onder feit 2 ten laste is gelegd dat hij verdovende middelen heeft geproduceerd en verwerkt in Heerlen, ziet dat op de productielocatie aan de [adres 7] in die plaats; de woning van [R.D.]. De rechtbank acht op basis van wat hiervoor ten aanzien van zaakdossier 2 is vermeld wettig en overtuigend bewezen dat[verdachte] daar verdovende middelen, te weten amfetamine en MDMA, heeft geproduceerd en verwerkt.
De rechtbank concludeert dat[verdachte] de [verdachte] is over wie [R.D.] verklaart. Zo blijkt bijvoorbeeld uit de mastgegevens bij de afgeluisterde telefoongesprekken dat[verdachte] regelmatig in de buurt van de [adres 2] is als hij telefoneert. Hij wordt ook meermalen, onder meer met[medeverdachte 1] en [medeverdachte 5], gezien bij de flat van [R.D.]. Verder komt[verdachte] uit Kerkrade en zijn (toenmalige) vriendin heet [P. 2] (Zimberlin).
Naast productie en verwerking vindt de rechtbank ook bewezen dat[verdachte] verdovende middelen opzettelijk heeft afgeleverd, vervoerd en aanwezig gehad. Bij de observaties is gezien dat gevulde tassen of emmers in een auto werden gelegd die daarna wegreed en ook de buren van [R.D.] hebben verklaard dat te hebben gezien. Weliswaar is niet telkens vastgesteld wat in de tassen of emmers zat, maar gelet op de inhoud van het dossier is geen ander scenario denkbaar dan dat dat de verdovende middelen waren die aldaar waren geproduceerd en verwerkt.[verdachte]
heeft zich, zo blijkt uit de bewijsmiddelen – in het bijzonder de verklaringen van [R.D.] en[medeverdachte 1] en de processen-verbaal in het kader van de doorzoeking – op deze locatie tezamen met[medeverdachte 1] beziggehouden met de productie en verwerking van de amfetamine en MDMA. Het vervoeren gebeurde, zo blijkt uit de observaties, vooral door [medeverdachte 5], maar ook[medeverdachte 1] heeft verklaard weleens wat te hebben afgeleverd bij de Action. Dat betekent dat sprake is van medeplegen.
Wat de pleegperiode ten aanzien van de [adres 2] betreft, vindt de rechtbank bewezen dat deze productielocatie bij[verdachte] en[medeverdachte 1] in gebruik is geweest in de periode van medio januari 2011 tot 8 mei 2011. Immers, de eerste, geregistreerde telefonische contacten tussen[verdachte] en [R.D.]/Baurmann dateren van 19 januari 2011 en de productielocatie is ontmanteld bij de doorzoeking op 8 mei 2011.
De rechtbank concludeert uit hetgeen hiervoor ten aanzien van zaakdossier 3 is vermeld dat [medeverdachte 9] zijn woning, waar hij samen met zijn vrouw en kind verbleef, voor geld ter beschikking heeft gesteld aan[verdachte], zodat[verdachte] hier goederen kon stallen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 9] alles wat in de woning [adres 14] 32 in Heerlen aan verdovende middelen, dan wel grondstoffen is aangetroffen opzettelijk aanwezig heeft gehad in de periode van 1 april 2011, de dag nadat[medeverdachte 3] met[verdachte] heeft gebeld over een nieuwe locatie, tot en met de dag van de doorzoeking, 15 juni 2011. Wat is aangetroffen was van[verdachte], zodat sprake is van medeplegen. Daarmee is feit 2 voor zover betrekking hebbende op het aanwezig hebben in de [adres 14] te Heerlen wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank concludeert uit hetgeen hiervoor ten aanzien van zaakdossier 4 is vermeld dat [medeverdachte 10] zijn woning ter beschikking heeft gesteld aan[verdachte] en de zijnen, om aldaar amfetamine te bereiden of te verwerken. Dat er ook daadwerkelijk een deel van het productieproces plaatsvond blijkt uit de verschillende sms-berichten die tussen[verdachte] en [medeverdachte 5] werden verstuurd (bijvoorbeeld op 17 mei 2011, op 20 mei 2011 en 3 juni 2011), waarin [medeverdachte 5] wordt opgedragen “baco” naar[verdachte] te brengen en op basis van de daarop volgende observaties waarbij wordt waargenomen dat [medeverdachte 5] telkens na zo’n sms’je te hebben ontvangen met zijn auto naar het adres aan de[adres 9] 54 te Kerkrade gaat, om aldaar spullen af te leveren. Tot bewijs draagt verder bij hetgeen in de woning van [medeverdachte 10] is aangetroffen. Behalve grondstoffen voor het verwerken van amfetamine in de kelder werden in het tuinhuisje en de tuin ook afval en restproducten gevonden.
Hiermee is wettig en overtuigend bewezen dat[verdachte] samen met anderen in de woning van [medeverdachte 10] amfetamine heeft bereid, verwerkt en de overige handelingen heeft gepleegd die hem ten laste zijn gelegd.
Op basis van de verklaring van[medeverdachte 4] inhoudende dat[verdachte] de[adres 9] in gebruik nam nadat de politie was binnengevallen in de [adres 2] (hetgeen op 8 mei 2011 plaatsvond), kan bewezen worden dat[verdachte] in de betreffende woning vanaf 8 mei 2011 amfetamine heeft bereid.
Ten aanzien van feit 3:
Onder feit 3 is aan[verdachte] tenlastegelegd dat hij tezamen met een ander of anderen (opzettelijk) 48 gram amfetamine aanwezig heeft gehad. Dit feit is niet eerder bij de bespreking van de afzonderlijk zaakdossiers opgenomen.
Op 15 juni 2011 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van[medeverdachte 4] aan de [adres 12] 14 te Kerkrade. In de diepvries werd een doorzichtige zak met een witte substantie, met een gewicht van 48 gram, aangetroffen. [306] De zak werd in beslag genomen en voor nader onderzoek naar het NFI gestuurd. [307] Onderzoek door het NFI wees uit dat de inhoud van de zak amfetamine bevatte. [308]
De rechtbank stelt vast dat[medeverdachte 4] in haar woning 48 gram amfetamine aanwezig had.[medeverdachte 4]
heeft verklaard dat zij niet wist dat zich amfetamine in haar diepvries bevond. Wel wist zij dat haar toenmalige vriend,[verdachte], zich bezighield met drugs. [309] [verdachte] verbleef ook in de woning van[medeverdachte 4]. [310] De rechtbank constateert dat de verdovende middelen zich in de machtssfeer van[medeverdachte 4] bevonden. Voorts kan[medeverdachte 4] geacht worden wetenschap te hebben van hetgeen in de woning en zeker in een diepvries aanwezig is.[medeverdachte 4] kon als bewoner immers vrijelijk in alle vertrekken en kasten van de woning komen. Ditzelfde kan gezegd worden van[verdachte], aangezien hij in de woning van[medeverdachte 4] verbleef. De rechtbank vindt dan ook wettig en overtuigend bewezen dat[verdachte] samen met[medeverdachte 4] opzettelijk amfetamine aanwezig heeft gehad.
Ten aanzien van feit 4:
Nu vaststaat dat[verdachte] zich met anderen heeft beziggehouden met de productie en verwerking van verdovende middelen in de woning van [R.D.] aan de [adres 7] in Heerlen, vindt de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat[verdachte] daar met anderen, in elk geval [R.D.] en[medeverdachte 1], op de dag van de doorzoeking, 8 mei 2011, chemicaliën en andere goederen die bij de productie en verwerking van verdovende middelen van pas komen, opzettelijk aanwezig heeft gehad. Onder meer zijn een hoeveelheid van 5 liter zwavelzuur, een hoeveelheid van 10 liter zwavelzuur, weegschalen, gripzakken, vacuümzakken en vacumeerapparaten aangetroffen. Ook zijn aangetroffen flessen met ‘methanol’, maar uit het dossier blijkt niet dat is onderzocht of in die flessen ook daadwerkelijk methanol zat. Dat kan dan ook niet bewezen worden. Hetzelfde geldt voor het accuzuur.
Ten aanzien van feit 5:
Onder feit 5 is aan[verdachte] tenlastegelegd dat hij voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van harddrugs. Dit feit is niet eerder bij de bespreking van de afzonderlijk zaakdossiers opgenomen.
Op 15 juni 2011 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van[medeverdachte 4] aan de [adres 12] 14 te Kerkrade. In de schuur bij de woning werden 3 dozen met chemische middelen á 20 kilo per stuk aangetroffen. [311] De dozen werden in beslag genomen en voor nader onderzoek naar het NFI gestuurd. [312] Onderzoek door het NFI wees uit dat de inhoud van de dozen coffeïne bevatte. [313]
Wijnen heeft verklaard dat de drie dozen, inhoudende cafeïne, aan hem toebehoren. [314]
Zimberlin heeft verklaard dat zij de woning aan de [adres 12] 14 te Kerkrade samen met een zoontje bewoonde. Ook haar (toenmalige) vriend[verdachte] sliep wel eens bij haar. [315] Zij heeft verder verklaard dat[verdachte] verkeerde dingen deed. Hij hield zich bezig met drugs. [316]
De rechtbank stelt vast dat[verdachte] coffeïne in de schuur bij de woning van zijn toenmalige vriendin,[medeverdachte 4], aanwezig heeft gehad. De rechtbank vindt wettig en overtuigend bewezen dat[verdachte] op de dag van de doorzoeking chemicaliën aanwezig heeft gehad die bij de productie en verwerking van synthetische drugs van pas komen. In de tenlastelegging staat in plaats van coffeïne de term cafeïne genoemd. Het is een feit van algemene bekendheid dat cafeïne een andere benaming is voor coffeïne. Nu de coffeïne bij de woning van[medeverdachte 4] werd aangetroffen en zij op de hoogte was van de praktijken van[verdachte], kan zij als mededader worden aangemerkt.[verdachte] en[medeverdachte 4] hebben daarmee voorbereidingshandelingen getroffen teneinde MDMA dan wel amfetamine te bereiden, bewerken en verwerken. Dat het voorbereidingsproces betrekking had op de productie van MDMA en amfetamine leidt de rechtbank af uit de bevindingen uit de verschillende zaakdossiers.
Ten aanzien van feit 6:
Aan[verdachte] wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had – verkort gezegd – het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Het feit, de deelneming aan (de voorbereiding van) georganiseerde illegale productie van drugs en drugshandel, is strafbaar gesteld in artikel 11a van de Opiumwet. Dat artikel is een zogenaamde specialis van artikel 140 Wetboek van Strafrecht, zodat de bij dat artikel behorende jurisprudentie ook van toepassing is op artikel 11a van de Opiumwet.
Behalve minimaal een van de hierboven genoemde ‘criminele doelstellingen’, waarop het oogmerk van de organisatie moet zijn gericht, zijn de vereiste kenmerken van een dergelijke organisatie dat een bepaald gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met een bepaalde organisatiegraad bestaat. Kenmerken hiervan kunnen bijvoorbeeld zijn dat er gemeenschappelijke regels bestaan, een bepaalde mate van hiërarchie, of sturing van de leden van de organisatie. Voor het bewijs van deelneming aan een dergelijke organisatie is niet vereist dat de betrokkene heeft samengewerkt met alle andere deelnemers, noch dat hij alle deelnemers kende. Ook behoeft het samenwerkingsverband niet steeds uit dezelfde personen te bestaan.
Verder is voor bewijs van deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven niet vereist dat betrokkene zelf deelneemt aan de misdrijven die de organisatie pleegt, noch dat hij opzet heeft of weet heeft van de concrete misdrijven die de organisatie pleegt. De betrokkene moet wel in het algemeen weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Voor het bewijs van dit feit is nodig dat bewezen kan worden dat een criminele organisatie zoals tenlastegelegd heeft bestaan en dat[verdachte] daaraan opzettelijk heeft deelgenomen.
De rechtbank acht bewezen dat[verdachte] in de periode van 1 januari 2011 tot en met 15 juni 2011 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, waarvan onder meer[verdachte], [medeverdachte 5], [medeverdachte 7],[medeverdachte 4], [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] deel hebben uitgemaakt. De organisatie had tot oogmerk het uitvoeren, bereiden en verwerken van MDMA en amfetamine.
De rechtbank zal in het hiernavolgende bespreken op grond waarvan zij tot deze conclusie is gekomen.
Hierboven heeft de rechtbank wettig en overtuigend bewezen geacht dat[verdachte], telkens samen met anderen, in de eerste helft van 2011 harddrugs buiten Nederland heeft gebracht (feit 1), dat hij harddrugs heeft geproduceerd (feit 2) en aanwezig heeft gehad (feit 3) en dat hij voorbereidingshandelingen voor de productie en de verkoop van harddrugs heeft verricht (feit 4 en feit 5).
Ten behoeve van deze handelingen maakte de organisatie gebruik van verschillende locaties, te weten de [adres 3] te Kerkrade, met garageboxen aan de [adres 15] 12b en 15e te Kerkrade, de [adres 7] te Heerlen, de [adres 14] 32 te Heerlen en de [adres 13] te Kerkrade.
Voor het vervoer van personen en/of goederen werden verschillende auto’s gebruikt. De rechtbank noemt de beide Toyota’s Aygo, [kenteken 5] en [kenteken 5], de Opel Corsa, [kenteken 5], de Peugeot 308, [kenteken 5], de Opel Astra [kenteken 5] en de Opel Meriva, [kenteken 5].
Uit verschillende tapgesprekken blijkt dat[verdachte] wilde dat geprepareerde telefoons moesten worden gebruikt. Hij heeft telefoons zonder microfoon en speaker besteld. En in zijn woning op de [adres 12] 14 te Kerkrade en op het [adres 15] 792 te Heerlen, de woning van [medeverdachte 5] zijn telefoons zonder microfoon aangetroffen.
In hun telefonische contacten maakten[verdachte] en medeverdachten vaak gebruik van versluierde taal. De rechtbank noemt als voorbeelden ‘schoenendoos’ voor verdovende middelen, ‘auto’ voor een partij verdovende middelen, ‘foto’ voor een monster of voorbeeld van verdovende middelen en ‘papieren’ voor geld.
Binnen de organisatie had[verdachte] een leidende rol. De rechtbank wijst daartoe op het navolgende.
In een telefoongesprek van[medeverdachte 1] zegt deze dat hij niet meer met [verdachte] gaat samenwerken, maar op zichzelf zal gaan beginnen. In dat verband zegt hij ook nog geld van [verdachte] te krijgen. In een ander telefoongesprek zegt[medeverdachte 1] dat hij en [verdachte] gesplitst zijn en dat hij,[medeverdachte 1], de afdeling met de kleine autootjes en [verdachte] die met de grote auto’s heeft. Enkele dagen later zegt[verdachte] tegen[medeverdachte 1] dat hij hem nodig heeft. Op de reactie van[medeverdachte 1] dat[verdachte] hem toch gezegd had dat ze alles apart zouden doen, reageert [verdachte] met: ‘je moet daar niet over … je bent een echte sump …’, waarop[medeverdachte 1] zegt dat hij zo meteen komt.
[C. 1] heeft verder verklaard dat hij [verdachte] elke dag moest rondrijden. Over de ‘stashplaats’ [adres 7] in Heerlen zegt[medeverdachte 1] dat [verdachte] een sleutel had en dat [verdachte] de huur betaalde.
Wijnen heeft geprepareerde telefoons besteld. In enkele tapgesprekken zegt[verdachte] tegen[medeverdachte 1] dat deze bepaalde telefoons moet gebruiken.[verdachte]
heeft een leidende rol bij het regelen van stashplaatsen. De rechtbank verwijst hiervoor naar de gang van zaken rond de [adres 15] 12B te Kerkrade en de [adres 14] 32 te Heerlen.
Zimberlin heeft over[verdachte] verklaard dat [verdachte] handelde in harddrugs, speed, die hij ook maakte. Zij dacht dat dit gebeurde in de[adres 9]. Daar moest ze hem heen brengen en weer op komen halen. Het halen en brengen gebeurde achterom. Hij was daar dan ongeveer een uurtje bezig. Daarvoor deed hij dat in de [adres 2]. Nadat de politie op de [adres 2] was binnengevallen is de[adres 9] in gebruik genomen.
Uit vele telefoongesprekken en sms blijkt dat[verdachte] veelvuldig contacten had met de overige leden van de organisatie en dat hij contacten onderhield met derden en met hen afspraken maakte.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze feiten en omstandigheden voldoende om de leidende rol van[verdachte] wettig en overtuigend bewezen te achten.
Ten aanzien van feit 7:
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank feit 7 niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1.

in de periode van 5 april 2011 tot en met 14 juni 2011 in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;

2.

in de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 juni 2011 in de gemeente Heerlen en in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, opzettelijk heeft bereid en verwerkt en afgeleverd en vervoerd en opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3.

op 15 juni 2011 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 48 gram van een materiaal bevattende amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

4.

op 8 mei 2011 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen zwavelzuur en weegschalen en gripzakken voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn, verdachtes, mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;

5.

op 15 juni 2011 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen cafeïne (in totaal ongeveer 60 kilogram) voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn, verdachtes, mededader wisten dat dat bestemd was tot het plegen van die feiten;

6.

in de periode van 1 januari 2011 tot en met 15 juni 2011 in de gemeente Heerlen en in de gemeente Kerkrade, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie onder meer deel uitmaakten W. [medeverdachte 5] en R. [medeverdachte 7] en P.[medeverdachte 4] en E. [medeverdachte 9] en C. [medeverdachte 10], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en/of vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet en/of als bedoeld in artikel 10a lid 1 van de Opiumwet, namelijk het buiten het grondgebied van Nederland brengen van MDMA en amfetamine, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en het voorbereiden en/of bevorderen van voornoemde feiten, van welke voornoemde organisatie hij, verdachte, leider was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

4.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
4.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 4:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Ten aanzien van feit 5:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Ten aanzien van feit 6:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde of vijfde lid, en 10a, eerste lid, van de Opiumwet

5.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

6.De oplegging van straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren en 6 maanden. Hij heeft daarnaast de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, onder verwijzing naar uitspraken in andere strafzaken, betoogd dat de strafeis van de officier van justitie te hoog is. Hij heeft verzocht de eis aanzienlijk te matigen en de gevangenisstraf niet hoger te laten zijn dan 4 jaren. De raadsman heeft voorts verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis niet op te heffen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Verdachte heeft zich gedurende ruim zes maanden schuldig gemaakt aan overtredingen van de Opiumwet. Verdachte was de leider van een organisatie die zich bezighield met de productie van synthetische drugs. Binnen de organisatie werd gebruik gemaakt van verschillende opslag- en productieplaatsen. Verdachte heeft daarnaast samen met anderen drugstransporten naar Duitsland gefaciliteerd. Ook had verdachte harddrugs voorhanden.
Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren opleveren voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen gepaard met verschillende vormen van overlast en criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Daarnaast is het grensoverschrijdende transport van verdovende middelen een groot probleem. Dat geldt in het bijzonder voor de regio Zuid-Limburg. Als gevolg van de geografische ligging tussen België en Duitsland, is transport vanuit deze regio naar het buitenland relatief gemakkelijk te doen. Omdat de prijsverschillen tussen Nederland en de ons omringende landen naar bekend is aanzienlijk zijn, kan veel geld verdiend worden met dergelijke transporten. Verdachte heeft slechts uit oogpunt van geldelijk gewin deze strafbare feiten gepleegd.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij al meermalen is veroordeeld wegens overtreding van de Opiumwet. Bij die veroordelingen werden aan verdachte niet alleen een taakstraf opgelegd, maar ook een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Deze straffen hebben kennelijk weinig indruk op verdachte gemaakt, omdat hij na zijn vrijlating zijn criminele activiteiten gewoon weer heeft voortgezet. Uit de ter zitting afgelegde verklaring van verdachte begrijpt de rechtbank dat het voor verdachte moeilijk is om zijn criminele activiteiten te stoppen. Verdachte heeft een breed sociaal netwerk, waardoor hij steeds weer door mensen wordt benaderd om “dingen te regelen”. Kennelijk laat verdachte zich makkelijk verleiden tot het plegen van strafbare feiten. De rechtbank wil deze criminele loopbaan doorbreken. Gelet hierop en gelet op de ernst van de feiten, is enkel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend.
De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank wijst deze vordering af. Zij overweegt daartoe dat er thans geen gronden zijn om de schorsing op te heffen. De rechtbank is daarbij van oordeel dat het voortduren van de voorlopige hechtenis thans evenmin meer passend is. Weliswaar kan gesteld worden dat de recidivegrond nog steeds van toepassing is, gezien verdachtes strafblad en hetgeen hiervoor in verband daarmee is overwogen, maar de rechtbank acht het niet nodig om de voorlopige hechtenis te laten voortduren. De rechtbank zal daarom de geschorste voorlopige hechtenis opheffen.

7.Het beslag

Onder verdachte zijn goederen in beslag genomen, te weten een tas, twee gsm-toestellen, een sieradendoos, een sleutel en enkele losse goederen. De officier van justitie heeft gevorderd deze goederen terug te geven aan de verdachte. De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de in beslag genomen goederen.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen goederen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte, nu niet kan worden vastgesteld dat deze goederen enig verband houden met de bewezenverklaarde feiten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 , 10a en 11a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
-
gelast de teruggavevan de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
nr. 5: tas, Prada Milano (goednummer 1943420);
nr. 8: gsm, Nokia 1616-2 (goednummer 1943433);
nr. 9: gsm, Nokia 1280 (goednummer 1943435);
nr. 10: sieradendoos, brons (goednummer 1943436);
nr. 11: 8 sleutels (goednummer 1943437);
nr. 12: diverse goederen, te weten een pil, vitaminen, pen, zakdoek en twee kaartjes (goednummer 1943440);
aan verdachte;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. J. Wöretshofer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 december 2013, zijnde mr. J. Wöretshofer buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 juni 2011 in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
2.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 juni 2011 in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij, verdachte, op of omstreeks 15 juni 2011 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 48 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij, verdachte, op of omstreeks 8 mei 2011 in de gemeente Heerlen, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine, in elk geval van een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen zwavelzuur en/of accuzuur en/of methanol en/of weegschalen en/of gripzakken, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
5.
hij, verdachte, op of omstreeks 15 juni 2011 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine, in elk geval van een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of brolamfetamine en/of metamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen cafeine (in totaal ongeveer 60 kilogram), voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
6.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 15 juni 2011 in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie onder meer deel uitmaakten W. [medeverdachte 5] en/of R. [medeverdachte 7] en/of P.[medeverdachte 4] en/of E. [medeverdachte 9] en/of C. [medeverdachte 10], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en/of vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet en/of als bedoeld in artikel 10a lid 1 van de Opiumwet, namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, in elk geval het (telkens) bereiden en/of het bewerken en/of het verwerken en/of het verkopen en/of het afleveren en/of het verstrekken en/of het vervoeren van MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of het voorbereiden en/of bevorderen van voornoemd(e) feit(en), van welke voornoemde organisatie hij, verdachte, leider of bestuurder was;
7.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 15 juni 2011 in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, meermalen een voorwerp, te weten geld, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten geld, gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, te weten uit in de Opiumwet strafbaar gesteld(e) misdrijf/misdrijven.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/702537-11
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 13 december 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
wonende te [adres 1].
Tegenwoordig:
mr. P.H.M. Kuster, voorzitter,
mr. E.H.A.F.M. Krol en mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, rechters,
mr. L. Geuns, officier van justitie,
mr. C.K. Spronk, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de voorzitter en de griffier.
Raadsman mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat te Maastricht.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal met proces-verbaalnummer 2011064828, genummerd 1 tot en met 2971 d.d. 18 januari 2012 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 28 juni 2011, p. 455.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 28 juni 2011, p. 456 (gebruik telefoonnummer) en het proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 3], p. 460 (stemherkenning).
4.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 697.
5.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 697.
6.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 698.
7.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 699.
8.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 700.
9.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 701.
10.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 702.
11.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 692 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 december 2011, p. 2527 e.v.
12.Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2545, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juni 2011, p. 2553 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 20 juli 2011 p. 2556.
13.Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2545, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juni 2011, p. 2553 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 20 juli 2011 p. 2556.
14.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2544, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juni 2011, p. 2553 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 20 juli 2011 p. 2556.
15.Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2546, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juni 2011, p. 2553 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 20 juli 2011 p. 2556.
16.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2545, Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 juni 2011, p. 2546, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juni 2011, p. 2552 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 20 juli 2011 p. 2556.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 30 juni 2011, p. 472 en 473.
18.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 22 december 2011, p. 2591, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juli 2011, p. 2597 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 31 augustus 2011, p. 2602.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 30 juni 2011, p. 2609.
20.Stamproces-verbaal d.d. 18 februari 2012, p. 693 en de processen-verbaal van doorzoeking, p. 2614 e.v. en p. 2651 e.v.
21.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 29 juni 2011, p. 2626 en het proces-verbaal met betrekking tot MMC-testen d.d. 13 juli 2011, p. 2630.
22.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 29 juni 2011, p. 2661, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 29 juli 2011, p. 2666 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 31 augustus 2011, p. 2671.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 29 juni 2011, p. 480.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 29 juni 2011, p. 481 en 482.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 499.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 505.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 29 juni 2011, p. 482 en 483.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 30 juni 2011, p. 487.
29.Het geschrift, te weten de ID-staat SKDB, d.d. 11 mei 2011, p. 845.
30.Proces-verbaal van verhoor getuige Timmermans d.d. 7 mei 2011, p. 1007 en 1008.
31.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 753.
32.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 753.
33.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 756 en 757.
34.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 758.
35.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 763.
36.Zie hiervoor zaakdossier 5.
37.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 765.
38.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 764 en 765.
39.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 765.
40.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 4] d.d. 16 juni 2011, p. 119.
41.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 766.
42.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 767.
43.Proces-verbaal d.d. 1 september 2011, p. 1078 tot en met 1080.
44.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 769 en 770.
45.Proces-verbaal van verhoor verdachte [R.D.] d.d. 19 juli 2011, p. 611.
46.Proces-verbaal van observatie d.d. 19 april 2011, p. 1089 en 1090.
47.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 776.
48.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 775.
49.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 776.
50.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 776.
51.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 777.
52.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 777.
53.Zie zaakdossier 5.
54.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 778.
55.Zie zaakdossier 5.
56.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 779.
57.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 779.
58.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 780.
59.Proces-verbaal van verhoor verdachte [R.D.] d.d. 19 juli 2011, p. 612.
60.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 781.
61.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 781.
62.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 781.
63.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 782.
64.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 782.
65.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 782.
66.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 783.
67.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 783.
68.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 783.
69.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 784.
70.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 784.
71.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 784.
72.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 785.
73.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 785.
74.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 785.
75.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 784 en 785.
76.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 785.
77.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2011, p. 1108.
78.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2011, p. 1103 tot en met 1108.
79.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 788 (foto).
80.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 789.
81.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 790.
82.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1114.
83.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 791.
84.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1114.
85.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 792.
86.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1115.
87.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1116.
88.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 793.
89.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1116.
90.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 793.
91.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 794.
92.Proces-verbaal observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1117.
93.Proces van observatie d.d. 9 mei 2011, p. 1117 en het stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 793.
94.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 794.
95.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 795.
96.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 795.
97.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 796.
98.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2011, p. 1123 en 1124.
99.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 798.
100.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 798.
101.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 799.
102.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 799.
103.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 799.
104.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 803.
105.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 804.
106.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 805.
107.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 804.
108.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 805 tot en met 807.
109.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 807.
110.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 808.
111.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 936, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2794.
112.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 932 (2.700 gram), 937 (1.550 gram), het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2794.
113.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 934, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2794.
114.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 940, 941, 944, 946 en 947, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2794 en 2795.
115.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 948, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2795.
116.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 935, het geschrift, te weten de aanvraag NFI-rapportage, d.d. 30 mei 2011, p. 2789 en het geschrift, te weten de NFI-rapportage, d.d. 2 augustus 2011, p. 2794.
117.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 929, 938 en 940.
118.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 mei 2011, p. 933 en 942.
119.Proces-verbaal van verhoor verdachte [R.D.] d.d. 19 juli 2011, p. 607 tot en met 609.
120.Proces-verbaal van verhoor verdachte [R.D.] d.d. 19 juli 2011, p. 610 en 611.
121.Proces-verbaal van verhoor verdachte [R.D.] d.d. 19 juli 2011, p. 613.
122.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 1] d.d. 7 juli 2011, p. 564.
123.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 1] d.d. 7 juli 2011, p. 567.
124.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 1] d.d. 7 juli 2011, p. 569 tot en met 573.
125.Bijlage bij proces-verbaal van verhoor van getuige [A.J.B.] d.d. 9 mei 2011, p. 1012.
126.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 811.
127.Proces-verbaal van verhoor van getuige [A.J.B.] d.d. 9 mei 2011, p. 1009 en 1010.
128.Proces-verbaal van verhoor van getuige [B. 1] d.d. 9 mei 2011, p. 1013 en 1014.
129.Proces-verbaal van verhoor van getuige [M. 2] d.d. 9 mei 2011, p. 1015.
130.Stamproces-verbaal d.d. 18 januari 2012, p. 810.
131.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 4] d.d. 18 juni 2011, p. 130 tot en met 133, 138 en 140.
132.Stam pv einddossier zaak 3, p. 1133 van het einddossier 2011064828 Jaguar, van de Politie Limburg Zuid, divisie regionale recherche, afdeling georganiseerde criminaliteit, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 2971. Naar dit einddossier, dat in de wettelijke vorm is opgemaakt, zal hierna verwezen worden. I.v.m.de overzichtelijkheid is voor de vindplaats van tapgesprekken verwezen naar de plaats waar ze zijn opgenomen in de stam-pv’s van de zaakdossiers.
133.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1134.
134.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1135.
135.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1136.
136.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1138.
137.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1139.
138.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1139.
139.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1140.
140.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1141.
141.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1142.
142.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1143.
143.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1143.
144.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1143.
145.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1144.
146.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1144.
147.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1144.
148.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1145.
149.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1145.
150.Proces-verbaal observatie Marcus Theodrus Maria[verdachte] d.d. 10 mei 2011, p. 1188.
151.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1146.
152.Stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1146.
153.Proces-verbaal bevindingen terzake waarneming op zaterdag 7 mei 2011 d.d. 18 juli 2011, p. 1195 en 1196.
154.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, p. 2368 en 2369, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag, d.d. 29 juli 2011, p. 2405, het proces-verbaal mbt MMC testen d.d. 30 juni 2011, p. 2411, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag, d.d. 23 juni 2011, p.2417 en 2418, het geschrift, te weten het NFI rapport, d.d. 6 september 2011, p. 2409 en 2410 en het geschrift, te weten het NFI rapport, d.d. 14 juli 2011, p. 2421.
155.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, p. 2368 en het proces-verbaal mbt MMC testen d.d. 30 juni 2011, p. 2411 en 2412.
156.Proces-verbaal verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 29 juni 2011, p. 482.
157.Proces-verbaal verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 499.
158.Het gesprek zoals weergegeven in het stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1135.
159.Proces-verbaal verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d.12 juli 2011, p. 500
160.Proces-verbaal verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 500.
161.Het bericht zoals weergegeven in het stamproces-verbaal einddossier zaak 3 d.d. 18 januari 2012, p. 1141.
162.Proces-verbaal verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 501.
163.Proces-verbaal verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 503.
164.Proces-verbaal verhoor verdachte[medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2011, p. 504.
165.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 9] d.d. 18 juni 2011, p. 335.
166.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 9] d.d. 29 juni 2011, p. 344.
167.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 9] d.d. 29 juni 2011, p. 345 en 346.
168.Proces-verbaal verhoor verdachte [B. 3] d.d. 22 juni 2011, p. 425, 426 en 427.
169.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1205.
170.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1205.
171.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1206.
172.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1206.
173.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1205.
174.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1211.
175.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1213.
176.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1211.
177.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1211.
178.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1212.
179.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1212.
180.Stam pv einddossier zaak 4, p. 1212
181.Proces-verbaal, Gerechtelijk arrondissement, Gerechtelijk arrondissement Tongeren, Lokale Politie 5385, Noordoost Limburg, p. 2926, 2935. Waarneming van de rechtbank ter terechtzitting dat de man op de foto van pagina 2935 verdachte [medeverdachte 5] is.
182.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1219.
183.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1218.
184.Proces-verbaal observatie M.[verdachte], R. [medeverdachte 7] en W. [medeverdachte 5] d.d. 6 juni 2011, p. 1264
185.Proces-verbaal observatie M.[verdachte], R. [medeverdachte 7] en W. [medeverdachte 5] d.d. 6 juni 2011, p. 1265
186.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1220.
187.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1220 en 1221.
188.Proces-verbaal aanhouding van [verdachte] Theodorus[verdachte] d.d. 15 juni 2011, p. 69 en het proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 4] d.d. 15 juni 2011, p. 109
189.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1222.
190.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1221.
191.Proces-verbaal observatie W.J.F. [medeverdachte 5] d.d. 8 juni 2011, p. 1274
192.Proces-verbaal observatie W.J.F. [medeverdachte 5] d.d. 8 juni 2011, p. 1275
193.Proces-verbaal observatie W.J.F. [medeverdachte 5] d.d. 8 juni 2011, p. 1276
194.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1225.
195.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1226.
196.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1227.
197.Stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1228.
198.Proces-verbaal observatie W.J.F. [medeverdachte 5] d.d. 15 juni 2011, p. 1268
199.Proces-verbaal observatie W.J.F. [medeverdachte 5] d.d. 15 juni 2011, p. 1269
200.Proces-verbaal observatie W.J.F. [medeverdachte 5], p. 1270 en het stamproces-verbaal einddossier zaak 4 d.d. 18 januari 2012, p. 1225.
201.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2277, het proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 15 juni 2011, p. 2300 en 2301, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag, d.d. 29 juli 2011, p. 2338, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330, het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335 en het geschrift, te weten het NFI-rapport, d.d. 19 augustus 2011, p. 2341.
202.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2277, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330 en het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335.
203.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2277, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag, d.d. 29 juli 2011, p. 2338, het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335 en het geschrift, te weten het NFI-rapport, d.d. 19 augustus 2011, p. 2341.
204.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2277, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330 en het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335.
205.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag, d.d. 29 juli 2011, p. 2338 en het geschrift, te weten het NFI-rapport, d.d. 19 augustus 2011, p. 2341.
206.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330 en het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335.
207.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278 en het proces-verbaal mbt MMC testen d.d. 13 juli 2011, p. 2314.
208.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278.
209.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278, het geschrift, te weten de NFI-aanvraag d.d. 23 juni 2011, p. 2330 en het geschrift, te weten het NFI-rapport d.d. 17 augustus 2011, p. 2335.
210.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2011, 2278 en 2279.
211.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 4] d.d. 18 juni 2011, p. 129 en 130.
212.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1287.
213.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1288.
214.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1288.
215.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1289
216.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1289 en 1290.
217.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1290.
218.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1327.
219.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1292.
220.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1293.
221.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1293.
222.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1294 en 1295.
223.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1297 en 1298.
224.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1298 en 1299.
225.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1299.
226.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1299 en 1300.
227.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1300 en 1301.
228.Een schriftelijk bescheid, zijnde een “Tatbericht”van het Hauptzollamt Aachen d.d. 14 juni 2011, p. 1382.
229.Een schriftelijk bescheid, zijnde een “Gutachten” van Dr. [L. 2], Diplom-Chemiker, van het Bildungs- und Wissenschaftszentrum der Bundesfinanzverwaltung Wissenschaft und Technik Dienstsitz Köln, d.d. 3 augustus 2011, p.1384,1385 en 1387.
230.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1303. Een schriftelijk bescheid, zijnde een “Gutachten” van Dr. [L. 2], Diplom-Chemiker, van het Bildungs- und Wissenschaftszentrum der Bundesfinanzverwaltung Wissenschaft und Technik Dienstsitz Köln, d.d. 3 augustus 2011, p.1384, 1385 en 1387.
231.Een schriftelijk bescheid, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 13 januari 2012, zaaknummer 2011.07.08.014, p. 2827 e.v. beslagdossier.
232.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1303,1304. Een schriftelijk bescheid, zijnde een “Gutachten” van Dr. [L. 2], Diplom-Chemiker, van het Bildungs- und Wissenschaftszentrum der Bundesfinanzverwaltung Wissenschaft und Technik Dienstsitz Köln, d.d. 3 augustus 2011, p.1384, 1385 en 1387.
233.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1307.
234.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1307, 1308 en 1309.
235.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1310.
236.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1316.
237.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1316 en 1317.
238.Proces-verbaal van verhoor verdachte[medeverdachte 4] d.d. 18 juni 2011, p. 131.
239.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1319 en 1320.
240.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1321.
241.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1321 en 1322.
242.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1322 en 1323.
243.Stamproces-verbaal einddossier zaak 5 d.d. 18 januari 2012, p. 1324 en 1325.
244.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1691.
245.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1693.
246.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1693.
247.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1693 en 1694.
248.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1696.
249.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1695.
250.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1697.
251.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1697.
252.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1697.
253.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1697 en 1698.
254.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1718.
255.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1725.
256.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1730.
257.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1731.
258.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1733.
259.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1734.
260.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1736.
261.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1719.
262.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1720.
263.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1725.
264.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1725 en 1726.
265.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1729 en 1730.
266.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1730.
267.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1730 en 1731.
268.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1731.
269.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1733.
270.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1733.
271.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1731.
272.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1732.
273.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1734.
274.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1734.
275.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1736 en 1737.
276.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1699.
277.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1700.
278.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1700 en 1701.
279.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1701.
280.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1701.
281.Feit van algemene bekendheid: HA = Hagen
282.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1705.
283.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1705 en 1706.
284.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1703.
285.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1707.
286.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1710.
287.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1712.
288.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1713
289.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1714
290.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1715
291.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1715
292.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1716
293.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1716
294.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1740 en het proces-verbaal mbt telefoontoestellen zonder microfoon d.d. 2 januari 2012, p. 1846 tot en met 1849.
295.Proces-verbaal mbt telefoontoestellen zonder microfoon d.d. 2 januari 2012, p. 1849.
296.Proces-verbaal mbt telefoontoestellen zonder microfoon d.d. 2 januari 2012, . 1846 tot en met 1849.
297.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1742 en -1743.
298.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1745.
299.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1747.
300.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1749 en 1750.
301.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1750.
302.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1751 en 1754.
303.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1754 en 1755.
304.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1756 en 1758.
305.Stamproces-verbaal zaakdossier 7 d.d. 18 januari 2012, p. 1760 en 1763.
306.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname, adres: [adres 12] 14 Kerkrade, pagina 1970, 1971 en 1976.
307.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 15 juni 2011, pagina 2026 en het geschrift, te weten de NFI aanvraag, d.d. 23 juni 2011, pagina 2157.
308.Het geschrift, te weten het rapport van het NFI, d.d. 22 juli 2011, pagina 2160.
309.Proces-verbaal van derde verhoor verdachte[medeverdachte 4] d.d. 16 juni 2011, pagina 124.
310.Proces-verbaal van eerste verhoor verdachte[medeverdachte 4] d.d. 15 juni 2011, pagina 108 en 109.
311.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname, adres: [adres 12] 14 Kerkrade, pagina 1970, 1971 en 1976.
312.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 15 juni 2011, pagina 2032 en het geschrift, te weten de NFI aanvraag, d.d. 29 juli 2011, pagina 2181.
313.Het geschrift, te weten het rapport van het NFI, d.d. 29 juli 2011, pagina 2184.
314.Proces-verbaal van tweede verhoor verdachte[verdachte] d.d. 16 juni 2011, pagina 81.
315.Proces-verbaal van eerste verhoor verdachte[medeverdachte 4] d.d. 15 juni 2011, pagina 108 en 109.
316.Proces-verbaal van derde verhoor verdachte[medeverdachte 4] d.d. 16 juni 2011, pagina 124.