ECLI:NL:RBLIM:2013:1161
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod wegens ongeloofwaardige bekering
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 21 maart 2013 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres, een Iraanse vrouw geboren op 17 september 1986, had op 13 juni 2012 een aanvraag ingediend, die eerder was afgewezen op basis van ongeloofwaardigheid van haar asielrelaas. Na een eerdere vernietiging van deze afwijzing door de rechtbank, diende eiseres op 12 februari 2013 opnieuw een aanvraag in, die wederom werd afgewezen. De Staatsecretaris oordeelde dat eiseres geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangevoerd die haar aanvraag konden rechtvaardigen, en dat haar bekering tot het christendom ongeloofwaardig was.
Eiseres voerde in beroep aan dat de door haar ingebrachte stukken, waaronder een doopcertificaat en verklaringen van getuigen, als nieuwe feiten moesten worden beschouwd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verklaringen van de getuige-deskundige, die stelde dat een radicale bekering binnen twee maanden kan plaatsvinden, niet voldoende waren gemotiveerd door de Staatsecretaris. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid en onvoldoende was gemotiveerd, waardoor het in strijd was met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de Staatsecretaris op om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De proceskosten werden vastgesteld op € 944,-, die door de Staatsecretaris aan de rechtsbijstandverlener moesten worden vergoed.