In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 13 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar, eiser, en de werkgeverscommissie van de gemeenteraad van Maastricht, verweerder. Eiser was werkzaam als raadsadviseur en werd geconfronteerd met disciplinaire maatregelen wegens ernstig plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim bestond uit het onzorgvuldig omgaan met vertrouwelijke informatie, waarbij eiser een conceptrapportage via e-mail had doorgezonden aan een externe derde. De rechtbank oordeelde dat de plaatsing in een andere functie binnen de gemeente voor onbepaalde tijd gerechtvaardigd was, gezien de ernst van het plichtsverzuim. Echter, de opgelegde vermindering van bezoldiging voor onbepaalde tijd werd als onevenredig beschouwd, gezien de lange staat van dienst van eiser en het feit dat niet onomstotelijk was vastgesteld dat hij verantwoordelijk was voor het lekken van informatie naar de pers.
Het proces begon met een besluit van verweerder op 19 september 2011, waarbij eiser onvoorwaardelijk strafontslag werd opgelegd. Na bezwaar van eiser werd dit besluit ingetrokken en vervangen door een disciplinaire straf van plaatsing in een andere functie en vermindering van bezoldiging. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 15 augustus 2013 werd de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de werkgeverscommissie bevoegd was om besluiten te nemen en dat de bezwaren van eiser niet voldoende onderbouwd waren.
De rechtbank concludeerde dat de disciplinaire maatregel van plaatsing in een andere functie evenredig was aan het gepleegde plichtsverzuim, maar dat de vermindering van bezoldiging niet in verhouding stond tot de omstandigheden van eiser. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit voor zover het de vermindering van bezoldiging betrof en droeg verweerder op binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan eiser.