4.3De strafbaarheid van verdachte
Over verdachte is gerapporteerd door de deskundigen [naam psychiater 2], psychiater, en
[naam gezondheidszorgpsycholoog], gezondheidszorgpsycholoog.
Het rapport van [naam psychiater 2] d.d. 20 november 2013 houdt onder meer in:
Differentiaal diagnostische overwegingen
(…)
Vanaf 2007 komt onderzochte in behandeling bij Mondriaan. Er vinden meerdere opnames plaats. Vanaf 2008 tot augustus 2013 wordt hij continu behandeld middels een (voorwaardelijke) RM. De laatste jaren vindt deze behandeling ambulant plaats. In de periode dat hij door Mondriaan behandeld wordt, wordt het steeds duidelijker dat er meer sprake is van een schizofrene ontwikkeling van het paranoïde type dan van een autistische stoornis. De psychose bij onderzochte wordt volgens Mondriaan gekenmerkt door incoherentie, paranoïdie, overwaardige gedachten en een zekere gedrevenheid om allerlei maatschappelijk onrecht aan te pakken. Door het gebruik van cannabis gedurende de laatste maanden voor het ten laste gelegde is er volgens de behandelaren van Mondriaan bij onderzochte sprake van een psychotische decompensatie. Het valt niet uit te sluiten dat er naast de schizofrene ontwikkeling ook sprake is van enige vorm van autisme.
(…)
Forensisch psychiatrische beschouwing
Uit het psychiatrisch onderzoek en de verkregen informatie komt onderzochte naar voren als een 43-jarige man bij wie sprake is van schizofrenie, paranoïde type, alsmede cannabisafhankelijkheid.
(…)
De laatste maanden voor het ten laste gelegde is hij weer begonnen met het gebruik van cannabis, waardoor hij geleidelijk aan toenemend psychotisch werd. Er is een duidelijk verband tussen diagnose en het ten laste gelegde. Op grond hiervan wordt geadviseerd om onderzochte ten aanzien van het hem ten laste gelegde voor zover dat zij bewezen, ontoerekeningsvatbaar te achten.
Voor het beoordelen van het risico van gewelddadig gedrag werd gebruik gemaakt van de HKT-30, een beoordelingsschaal waarmee op grond van historische, klinische en toekomstige risicofactoren het recidiverisico beoordeeld kan worden.
Op grond hiervan scoort onderzochte op de historische items matig tot hoog. Onderzochte heeft in het verleden een veroordeling tot vrijheidsbeneming gehad; hij weigert depotmedicatie; hij is meermalen opgenomen geweest; sinds 1997 is hij arbeidsongeschikt; er is sprake van chronisch softdrugsmisbruik en meerdere psychotische episoden.
Het klinisch beeld levert een hoog risico op. Onderzochte heeft geen probleeminzicht en heeft ook geen besef van eigen pathologie; er is sprake van een psychose met paranoïde inhoud; onderzochte gebruikt chronisch softdrugs; hij toont geen enkele empathie en medeleven; hij is niet in staat om op een aanvaardbare wijze relaties te onderhouden, een continu patroon van tekortkomingen blijkend uit isolatie; er is bij onderzochte sprake van tekortkomingen in de zelfredzaamheid, leidend tot problemen met de omgeving; onderzochte wil wel opgenomen worden, maar hij wil geen depotmedicatie; hij toont zich afstandelijk ten opzichte van het delict en bagatelliseert de gevolgen voor de nabestaanden; onderzochte heeft onvoldoende copingvaardigheden.
Bij de toekomstige risicofactoren valt op dat er sprake is van een hoog risico. Onderzochte wil zich niet aan de voorwaarden van een klinische behandeling houden zoals depotmedicatie. Onderzochte kan zich niet zelfstandig handhaven, hij heeft de steun van zijn ouders daarbij nodig; hij heeft nagenoeg geen dagbesteding; hij heeft onvoldoende vaardigheden om een maatschappelijk aanvaard bestaan op te bouwen; hij heeft geen adequaat sociaal netwerk; bij stressvolle situaties is er kans op decompensatie.
Samenvattend wordt het risico op herhaling van het ten laste gelegde hoog ingeschat. Opgemerkt dient te worden dat onderzochte wel opgenomen wil worden maar dat hij geen depotmedicatie wil toegediend krijgen.
(…)
Interventieadvies en –condities
Om de kans op een recidief van het ten laste gelegde of een soortgelijk delict te verkleinen is een klinisch-psychiatrische behandeling noodzakelijk en wel bij voorkeur in het kader van artikel 37 Wetboek van Strafrecht. Onderzochte wil wel opgenomen worden maar zijn motivatie is niet consistent. Aangezien hij geen ziektebesef en ook geen ziekte-inzicht heeft, wil hij momenteel geen depotmedicatie. De verwachting is dat deze klinisch-psychiatrische behandeling maximaal een jaar zal duren. Aansluitend aan deze klinische behandeling zal een (voorwaardelijke) RM door zijn behandelaar overwogen moeten worden in verband met het gebruik van depotmedicatie.
(…)
Het rapport van Moerland d.d. 20 november 2013 houdt onder meer in:
(Differentiaal-) diagnostische overwegingen
(…)
Verder is sprake van chronische psychiatrische problematiek die gepaard gaat met ernstig disfunctioneren op vrijwel alle levensgebieden. Er zijn zowel chronisch psychotische (incoherentie van het denken en paranoïde gekleurde wanen), als chronisch depressieve symptomen. Pro Justitia-onderzoek in 2007 leverde de hoofddiagnose autistische stoornis op, in combinatie met dysthyme stoornis en afhankelijkheid van cannabis. Inmiddels geldt bij Mondriaan GGZ, waar betr. sinds 2007 in behandeling is, de hoofddiagnose schizofrenie, paranoïde type, vanwege het feit dat hij chronisch psychotisch is gebleken.
(…)
Op basis van de verzamelde onderzoeksgegevens, onderschrijft ondergetekende de hoofddiagnose schizofrenie, paranoïde type.
(…)
Forensisch psychologische beschouwing
(…)
Verband diagnose en delict
Het is zeer waarschijnlijk dat er een sterk causaal verband bestaat tussen de bij betr. vastgestelde problematiek en het tenlastegelegde. De vanuit zijn bizarre, psychotisch gekleurde belevingswereld voortkomende motieven lijken hem tijdens en in de aanloop naar de delictsituatie volledig te hebben beheerst en te hebben aangezet tot het bekladden en vernielen van het monument.
(…)
Zorgprognose en beïnvloedingsmogelijkheden
De behandelcompliance van betr. is nooit groot geweest; na de beëindiging van de RM in augustus 2013 is hij onmiddellijk gestopt met de depotmedicatie die hij tot dan toe kreeg, waarna hij psychisch nog meer ontregeld raakte. Om het recidivegevaar te verminderen zal dus weer opnieuw een dwingend kader moeten worden gerealiseerd om hem te bewegen tot het gebruik van medicatie.
(…)
Risicoprognose
Een risicotaxatie is gedaan aan de hand van de in de HCR-20 opgenomen factoren. Dit levert het volgende op: er is sprake van problematisch middelengebruik, er is een psychische stoornis aanwezig, er is sprake van een geringe behandelcompliance en van een beperkte beschikbaarheid van persoonlijke steun (betr.’s sociale netwerk beperkt zich immers vrijwel geheel tot zijn ouders en zussen) en blootstelling aan destabiliserende factoren. Voorts zijn er problemen in het arbeidsverleden en vermoedelijk problemen in de kindertijd (affectieve verwaarlozing) en er is een gebrek aan zelfinzicht. Het geheel overziend kan men stellen dat er op grond van bovenvermelde risicofactoren een grote kans is op herhaling van soortgelijk gedrag.
Beantwoording van de vragen
(…)
Beïnvloedde de eventuele ziekelijke en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens onderzochtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde (zodanig dat dit mede daaruit verklaard kan worden?
Ja.
Zo ja, kan de deskundige dan gemotiveerd aangeven welke conclusie aangaande de toerekeningsvatbaarheid op grond hiervan te adviseren is?
Geadviseerd wordt betr. op grond van het bovenstaande ontoerekeningsvatbaar te beschouwen voor de hem ten laste gelegde feiten.
(…)
Is iets te zeggen over eventuele onderlinge beïnvloeding van deze factoren en condities?
De genoemde factoren dragen alle bij aan de inschatting dat sprake is van een aanzienlijk recidivegevaar.
Welke aanbevelingen van gedragsdeskundigen en van andere aard zijn te doen voor interventies op deze factoren en condities en hun onderlinge beïnvloeding en binnen welk juridisch kader zou dit gerealiseerd kunnen worden?
Gezien het feit dat de afgelopen jaren sprake was van een redelijk stabiel functioneren (dankzij de depotmedicatie, het dwingende karakter van de RM en abstinentie van cannabis en alcohol), is het van groot belang dat zo spoedig mogelijk weer een behandel- en begeleidingstraject van de grond komt, beginnend met een klinische behandelfase. Dit kan worden gerealiseerd in het kader van een plaatsing in een psychiatrische setting voor de duur van maximaal een jaar (ex artikel 37) en dient t.z.t. te worden gecontinueerd middels een BOPZ-maatregel.
(…)
De rechtbank komt op grond van deze rapporten tot de conclusie dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is. Hij is dan ook niet strafbaar en zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.