ECLI:NL:RBLIM:2013:11006

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 augustus 2013
Publicatiedatum
12 december 2013
Zaaknummer
C-04-124817-KGRK-13-266
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevelschrift inzake onteigening door de gemeente Sittard-Geleen

Op 22 augustus 2013 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een beschikking gegeven in de zaak tussen de gemeente Sittard-Geleen en een verweerder, die in het document niet bij naam is genoemd. De gemeente had op 15 augustus 2013 een verzoekschrift ingediend voor een bevelschrift op basis van artikel 57 van de Onteigeningswet, met als doel de vrije beschikking te verkrijgen over een perceel dat eerder onteigend was. Dit perceel was kadastraal bekend in de gemeente Born en de onteigening was uitgesproken bij vonnis van 21 maart 2012. De gemeente stelde dat zij recht en belang had om het perceel te verkrijgen voor de uitvoering van het bestemmingsplan "Holtum Noord II". De voorzieningenrechter overwoog dat de onteigende geen gelegenheid hoeft te krijgen om te worden gehoord, aangezien de onteigeningswet een procedure biedt die voldoet aan de eisen van artikel 6 EVRM. De rechter oordeelde dat de gemeente aan de vereisten van artikel 57 Ow had voldaan en dat er geen gronden waren voor afwijzing van het verzoek. De beschikking houdt in dat de gemeente binnen vier weken na betekening in het bezit van het perceel wordt gesteld, en dat de verweerder het perceel binnen die termijn moet ontruimen. Indien de verweerder niet vrijwillig ontruimt, mag de gemeente dit zelf ten uitvoer leggen met behulp van politie en justitie. Tevens werd de verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het bevelschrift.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Burgerlijk recht
zaaknummer: C/04/124817 / KGRK 13-266
Beschikking van 22 augustus 2013
van de voorzieningenrechter in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE SITTARD-
GELEEN,
gevestigd te Sittard,
hierna te noemen: de gemeente,
procureur: mr. S. Fraats,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats verweerder], [adres verweerder],
hierna te noemen [verweerder].

1.Verloop van de procedure

1.1.
De gemeente heeft op 15 augustus 2013 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend. Het verzoek strekt tot het geven van een bevelschrift als bedoeld in artikel 57 van de Onteigeningswet (Ow).
Bij het verzoekschrift zijn onder meer overgelegd:
  • een afschrift van het tussen partijen op 21 maart 2012 gewezen onteigeningsvonnis,
  • een verklaring van de griffier van 15 mei 2013 dat voormeld vonnis in kracht van gewijsde is gegaan,
  • een afschrift van het proces-verbaal van de opneming door de deskundigen van
  • kadastrale uittreksels, waaruit blijkt dat de gemeente op 14 juni 2013 het onderhavige perceel in eigendom heeft,
  • het bewijs dat het voorschot op de schadeloosstelling is betaald.

2.Vaststaande feiten

2.1.
Bij vonnis van 21 maart 2012 (zaaknummer [zaaknummer]) heeft de voormalige rechtbank Maastricht de vervroegde onteigening uitgesproken van het perceel, kadastraal bekend gemeente Born, sectie [X], nummer [nr. 1], groot 20 are, grondplannummer 1,
hierna te noemen het perceel.
2.2.
Voormeld vonnis is op 14 juni 2013 ingeschreven in de openbare registers, waardoor de gemeente eigenaar is geworden van die percelen.
3. Beoordeling van het verzoek
3.1.
De gemeente heeft gesteld recht en belang te hebben om ter uitvoering van het werk waarvoor onteigend is de vrije beschikking te verkrijgen over het onteigende en dat de raadsman van [verweerder], mr. J.W.H. van Kempen, bij e-mailbericht van 13 augustus 2013 heeft aangegeven dat [verweerder] het onteigende niet zal verlaten.
3.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat in zaken als de onderhavige aan de onteigende geen gelegenheid behoeft te worden gegeven om te worden gehoord. De onteigeningswet geeft een met voldoende waarborgen omklede procedure waarin uiteindelijk door de rechter wordt beslist omtrent een vordering tot onteigening. Deze procedure voldoet aan de eisen van artikel 6 EVRM. Indien - zoals ook in het onderhavige geval - uiteindelijk onherroepelijk door de rechter op de vordering tot onteigening is beslist, kan de aldus verkregen onteigeningstitel terstond ten uitvoer worden gelegd. Onmiddellijke inbezitneming door de onteigenaar is uitgangspunt. Voor het geval de onteigende weigerachtig blijkt daaraan mee te werken, voorziet de onteigeningswet in artikel 57 in een regeling. Deze houdt in dat de voorzitter van de rechtbank een bevelschrift kan uitvaardigen gericht op de inbezitstelling van het onteigende. De betrokken wettelijke bepaling schrijft dwingend voor dat een dergelijk bevelschrift wordt gegeven en kent geen ruimte voor een eventuele nadere belangenafweging. In het systeem van de onteigeningswet heeft die belangenafweging immers al plaatsgevonden: door de onteigening is gegeven dat al hetgeen is op het onteigende dient te wijken voor het aldaar te realiseren werk, waarbij - zoals hiervoor al is gezegd - de onteigening terstond ten uitvoer kan worden gelegd.
3.3.
De gemeente heeft in dat verband gesteld dat zij zo spoedig mogelijk de verdere uitvoering van het bestemmingsplan "Holtum Noord II" ter hand wenst te nemen en dat [verweerder] - te rekenen vanaf 8 april 2013 - reeds vier maanden in de gelegenheid is geweest het perceel leeg en ontruimd op te leveren.
3.4.
Aan [verweerder] zal met inachtneming van het vorenstaande geen gelegenheid worden geboden om te worden gehoord.
3.5.
Behoudens de enkele verwijzing naar met de gemeente gemaakte afspraken is niet gebleken van gronden die zouden kunnen leiden tot afwijzing van dit verzoek. De door de gemeente gestelde verdere uitvoering van het onteigeningsplan en de indiening van het onderhavige verzoek vormen onvoldoende aanleiding om van de juistheid van de in voormelde e-mail gestelde afspraken uit te gaan. De voorzieningenrechter zal dan ook direct overgaan tot afgifte van de beschikking, nu de gemeente bij haar verzoek heeft voldaan aan de vereisten van artikel 57 Ow.
3.6.
Aan [verweerder] zal een termijn worden gegund van vier weken na betekening van deze beschikking, teneinde het onteigende alsnog vrijwillig te ontruimen.

4.Beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
beveelt dat de gemeente binnen uiterlijk vier weken na betekening van deze beschikking in het bezit van het hiervoor onder 2.1 genoemde perceel wordt gesteld;
4.2.
veroordeelt [verweerder] om dat perceel binnen voormelde termijn met al de zijnen en het zijne te ontruimen en ter vrije beschikking van de gemeente te stellen;
4.3.
machtigt de gemeente het in deze beschikking bepaalde na voormelde termijn zelf ten uitvoer te doen leggen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
4.4.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van de kosten van dit bevelschrift, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 589,-- aan griffierechten en op € 384,-- aan salaris ten behoeve van de advocaat.
Deze beschikking is gegeven door mr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op
22 augustus 2013.
TC