Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser 1],
[eiseres 2],
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [gedaagde 1].
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg werd behandeld, hebben eisers een vordering ingediend tot opheffing van conservatoir beslag op twee paarden en de opheffing van de gerechtelijke bewaring. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.J.F. Hofmans, stelden dat het beslag onrechtmatig was, omdat de paarden inmiddels aan hen verkocht zouden zijn. Gedaagde 1, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.A.M.J. Horsch, betwistte dit en voerde aan dat de eigendom van de paarden niet was overgedragen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers niet voldoende bewijs hadden geleverd voor hun stelling dat de paarden eigendom waren van eiser 1 op het moment van beslaglegging. De voorzieningenrechter concludeerde dat het beslag op de paarden niet onrechtmatig was en dat er geen reden was om de gerechtelijke bewaring op te heffen. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van gedaagde partijen. De uitspraak werd gedaan op 16 juli 2013.