Motivering
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
1.1 Eiseres is op [datum] 2005 opgericht.
1.2 Oprichter van eiseres en enig aandeelhouder is [aandeelhouder].
1.3 In 2007 is [aandeelhouder] bestuurder en de enige werknemer van eiseres.
Eiseres drijft een handelsonderneming in meubelen en verhuurt een onroerende zaak. De winkel van eiseres is gedurende zes dagen per week geopend.
1.4 Eiseres heeft voor 2007 een aangifte VpB ingediend naar een belastbare winst van € 132.081 en een belastbaar bedrag van € 102.457 vanwege verliesverrekening van € 26.624. Eiseres heeft in 2007 een omzet gerealiseerd van € 63.029. Zij heeft in dit jaar een bedrag van € 96.000 aan personeelskosten in mindering gebracht op de winst, bestaande uit € 76.625 aan loonkosten en een tantième van € 19.500.
1.5 Verweerder is bij het opleggen van onderhavige aanslag afgeweken van eiseres' aangifte door een bedrag van € 48.000 niet als loonkosten in aftrek toe te staan.
1.6 Naar aanleiding van het door eiseres ingediende bezwaar heeft er op 3 april 2012 een hoorgesprek plaatsgevonden. Bij brief van 3 april 2012 heeft verweerder de gemachtigde van eiseres als volgt geïnformeerd:
"Op 3 april 2012 heb ik u gehoord in verband met het bovengenoemde bezwaar. U was namens belanghebbende aanwezig, en ik was aanwezig namens de inspecteur. U hebt, zakelijk weergegeven, het bezwaar als volgt mondeling toegelicht:
De laatste jaren heeft [aandeelhouder] als enig werknemer alle werk voor de winkel en de verhuur verricht. Hij werkte minstens 80 uur per week. In 2007 heeft de vennootschap een pand verkocht. Daardoor kwamen er middelen beschikbaar om hem te belonen voor die arbeid.
Daarnaast bent u van mening dat de hoogte van het salaris mag worden vastgesteld op basis van het subjectieve inzicht van de vennootschap. Bovendien vindt u dat ik de hoogte van de correctie niet heb onderbouwd.
Al u van mening bent dat bovenstaande geen goede weergave is van hetgeen u hebt gezegd of als u het bezwaar schriftelijk verder wilt aanvullen, verzoek u mij dit kenbaar te maken binnen twee weken na dagtekening van deze brief. Wanneer ik binnen deze termijn geen reactie ontvang zal ik u mijn beslissing meedelen.
Nadat ik u heb gehoord heb ik u gevraagd door middel van bescheiden de omvang van de
werkzaamheden van [aandeelhouder] te onderbouwen. Verder heb ik u voorgehouden dat mij geen handelsondernemingen, met een omzet van minder dan € 100.000, bekend zijn die een bedrijfsleider een salaris van meer dan € 40.000 betalen. Ik heb u uitgenodigd met concrete voorbeelden aannemelijk te maken dat dit inzicht van mij onjuist is. Daarnaast wil ik er op wijzen dat de vennootschap is opgericht op [datum] 2005. Aan het eind van 2007 bestond de vennootschap dus nog maar twee jaar. Graag verneem ik op grond van welke feiten en omstandigheden u van mening bent dat [aandeelhouder] een vergoeding voor jarenlange werkzaamheden zou moeten ontvangen.
Uw reactie op mij opmerkingen/vragen ontvang ik graag tegelijk met uw reactie op het hoorverslag.".
1.7 Bij brief van 19 april 2012, ontvangen door verweerder op 20 april 2012 schrijft de gemachtigde van eiseres:
"U hebt mij met datum 3 april jl het hoorverslag inzake de bovenvermelde client toegezonden. Ik heb dit verslag nog niet samen met mijn client kunnen doornemen, ook gezien uw vraagstelling om de aard en de omvang van de werkzaamheden van client te kunnen onderbouwen.
Client is medio van de maand mei a.s. weer terug in Nederland en ik heb met hem op 16 mei a.s. afgesproken teneinde uw standpunt met hem te bespreken.
Ik verzoek u dan ook om uitstel van onze reactie tot het einde van de maand mei.".
1.8 Bij brief van 20 april 2012 doet verweerder uitspraak op bezwaar en handhaaft de aanslag.
1.9 Ter zitting heeft verweerder ten aanzien van de termijnen onder 1.6 en 1.7 en de dagtekening van de onder 1.8 vermelde uitspraak, verklaard:
"Er is geen antwoord gekomen op de vragen in mijn brief naar aanleiding van het hoorverslag. Ik vond die antwoorden niet belangrijk en ik had de antwoorden niet nodig voor het doen van uitspraak op bezwaar.".
1.10 [aandeelhouder] heeft bij de oprichting van eiseres zijn tot dan toe in de vorm van een eenmanszaak gedreven onderneming, met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2005 ingebracht in eiseres. Namens eiseres is aan verweerder verzocht om in het kader van de gebruikelijk loonregeling over het jaar 2006 in te stemmen met een loon van € 2.500. In de jaarrekening 2005/2006 (periode 1 oktober 2005 tot en met 31 december 2006) aan personeelskosten een bedrag van in totaal € 44.125 vermeld, bestaande uit € 24.625 loon en € 19.500 tantième.