Motivering
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
1.1 Eiser heeft op [datum] 2011 bij de gemeente Dantumadiel (de gemeente) een aanvraag ingediend tot verlening van een omgevingsvergunning voor het oprichten van een woning met garage/berging op een perceel aan [adres].
1.2 De omgevingsvergunning is op [datum] 2011 door de gemeente verleend.
1.3 In verband met het in behandeling nemen van de bij 1.1 vermelde aanvraag heeft verweerder eiser met dagtekening [datum] 2011 een aanslag leges omgevingsvergunning opgelegd van € 4.853,35. De aanslag is gebaseerd op de Verordening op de heffing en invordering van leges 2011 (Legesverordening), vastgesteld op 14 december 2010, en de daarbij behorende Tarieventabel, ingaande op 1 januari 2011 (Tarieventabel).
1.4 In de Tarieventabel staat - voorzover hier van belang - het volgende:
"Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving (…)
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen (…)
2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
(…)
2.1.1.2 bouwkosten:
Onder bouwkosten wordt verstaan de aannemingssom inclusief omzetbelasting, (…)
2.3.1 Bouwactiviteiten
2.3.1.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor iedere € 500,00 van de kosten van het werk (bouwkosten), waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, met een minimum van € 47,75: € 12,60
(…)
2.3.4 Planologisch strijdig gebruik
Indien de aanvraag om een vergunningsverlening betrekking heeft op een activteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo bedraagt het tarief: € 112,15
(…)
2.3.19 Advies
2.3.19. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, het bedrag dat door het aangewezen bestuursorgaan of andere instantie bij de gemeente hiervoor in rekening wordt gebracht."
1.5 Voor de berekening van de hoogte van de bij 1.3 vermelde aanslag is verweerder uitgegaan van de door eiser aangegeven bouwkosten van € 148.000 (exclusief BTW).
In de bij 1.2 vermelde vergunning is het legesbedrag als volgt gespecificeerd:
Legesbedrag
1.6 Verweerder heeft als bijlage 6 bij het verweerschrift een overzicht gevoegd uit de begroting 2011 van de gemeente. Dit overzicht vermeldt de volgende gegevens:
"Bouwleges 2011
Gbn 61280910
Overzicht begroting 2011
1.7 De Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân heeft de Adviesgroep WOZ & Lokale Heffingen van Deloitte Belastingadviseurs B.V. te Zwolle (Deloitte) verzocht een onderzoek te doen naar de kostentoerekening en kostendekkendheid van een aantal tarieven, heffingen en leges van de gemeente. Deloitte heeft op 20 mei 2011 de "Rapportage kostentoerekening en kostendekking afvalstoffenheffing, rioolheffing, lijkbezorgingsrechten, bouwleges en leges burgerzaken Gemeente Dantumadiel" (Rapportage) uitgebracht.
De hoofdvraag bij dit onderzoek luidt volgens onderdeel 2.1 van de Rapportage als volgt: "Zijn de tarieven en de toerekeningssystematiek van de leges/heffingen volgens de daarvoor landelijk geldende wettelijke uitgangspunten en de gemeentelijke besluiten vastgesteld c.q. opgesteld en uitgevoerd?".
1.8 In hoofdstuk 3 van de Rapportage rapporteren de onderzoekers hun bevindingen. Deze luiden - voorzover hier van belang - als volgt:
"Dantumadiel hanteert als kostenverdeelmethode de kostenplaatsenmethode. In die methode worden alle kosten van de organisatie toegedeeld aan alle in de organisatie werkzame personen, om zo een "kostprijs per uur" of een kostprijs per medewerker te berekenen. (…)
Dantumadiel gaat uit van de veronderstelling dat een fte 1450 productieve uren per jaar maakt. Wij hebben begrepen dat de berekening van deze 1450 niet meer is te achterhalen. Om een oordeel te krijgen over de waarschijnlijkheid van deze aanname, vergelijken we dit aantal met het aantal productieve uren uit de Handleiding overheidstarieven 2011 van het ministerie van Financiën. Deze handleiding gaat uit van 1372 productieve uren. (…) Nader onderzoek naar het aantal productieve uren lijkt geboden. (…)
Doordat er geen tijdsregistratie is, is de kostendekkendheid van de verschillende heffingen niet volledig zuiver te bepalen. Overwogen dient te worden of er een tijdsregistratie in het leven moet worden geroepen voor de producten die aan derden in rekening worden gebracht."
In onderdeel 3.5 over bouwleges worden - voorzover hier van belang - de volgende conclusies getrokken:
"De kostendekkendheid van de bouwleges 2011 is op ramingsbasis 100% en van de sloopleges 73%. De kostendekkendheid van de vrijstellingsprocedures is niet vast te stellen. (…)
De (marginale) kosten en opbrengsten van planschadeprocedures en dwangsommen worden ten onrechte aan de leges toegerekend.
De toerekenbare kosten kunnen fors worden verhoogd met de kosten van eerste controle op het naleven van vergunningsvoorschriften. Voor de exacte hoogte van de toerekenbare kosten dient nader onderzoek te worden gedaan.
De gemeente loopt een risico dat de rechter de legestarieven in een procedure onverbindend verklaart. Er is namelijk geen raming op het niveau van de Wabo-kolom."
In hoofdstuk 5 van de Rapportage wordt het antwoord op de bij 1.7 vermelde hoofdvraag gegeven. Dit antwoord luidt - voorzover hier van belang - als volgt:
"Uit ons onderzoek blijkt dat er bij de rioolheffing, lijkbezorgingsrechten, bouwleges en leges burgerzaken onvoldoende transparantie is om de kostentoedeling en kostendekkendheid eenvoudig te kunnen controleren: informatie dient uit veel verschillende bronnen te worden verzameld en geïnventariseerd, sommige informatie is niet voor handen (zie hoofdstuk 3). Dit betekent overigens nog niet dat de tariefstelling onjuist is of dat de kostendekkendheid niet kan worden bepaald."
1.9 In antwoord op vragen heeft de loco-gemeentesecretaris van de gemeente op 7 december 2011 onder andere het volgende aan de gemeenteraad meegedeeld:
"Zoals ook bij de beantwoording van vragen over de gemeenterekening 2010 is aangegeven is de formatie bouwplantoetsers sinds 2008 regelmatig aangepast aan de werkvoorraad. Zoals u bekend is zijn er in de jaren vóór 2008 middelen door uw raad beschikbaar gesteld om tijdelijke medewerkers aan te stellen om ontstane achterstanden weg te werken.
In het jaar 2008 was er al geen sprake meer van inhuur van tijdelijke medewerkers bij de eenheid Fergunnings. Vervolgens heeft u in de opvolgende begrotingen kunnen zien dat nogmaals twee volledige fte's bij deze eenheid zijn wegbezuinigd zodat er op dit moment, afgezien van administratieve ondersteuning en teamleiding slechts 2,8 fte aan bouwplantoetsers aanwezig zijn die jaarlijks gemiddeld toch driehonderd aanvragen afhandelen.".